Levensteeken.

Ja waarlijk, — broederliefde mag een kenteeken van geestelijk leven worden genoemd.

Maar dan moet broederliefde niet verslappen tot algemeene mensc-henliefde, een - wazig gevoel dat tot nog toe op elke proef is bezweken; en evenmin mag ze verlaagd tot eene ziekelijke vooringenomenheid jegens broeders en zusters, met wie men het zoo hartelijk eens is; — docli dan moet broederliefde hier zijn de breede en krachtige, echts en diepe liefde voor den „broeder" En de broeder is dan de Christen.

Men neme dit „Christen" in den waren zin, als van een die door het geloof een lidmaat van Christus en alzoo Zijner zalving deelachtig is. En dan moge deze zalving . zich op onder.scheiden wijze openbaren, — naar den rijkdom der werkingen die zü bevat en naar de geaardheid en de omstandigheden van den mensch die haar ontving, — maar de blik der liefde zal het werk van den Geest van Christus onderkennen. En het is op dit heilig levensbeginsel en zijne uitingen, dat deze liefde zich richt. Neen, zij bemint maar niet zonder meer den Christelijken mensch, doch zij bemint liet Christelijke in dien mensch, het genadewerk Gods in dien mensch. Zij bemint den b r o e d e r, dat is datgene wat dien ander tot kind des Vaders maakte en wat in hem dat kindschap openbaart.

Daarom kan deze broederliefde vol critiek zijn tegenover haar voorwerp. Zij kan lieilige, strenge afkeuringhebben voor wat m den broeder niet overeenkomt met zijn kindschap des Vaders. Juist omdat ze liefde is, zat ze ook daarin trouw zijn. Maar volle toewijding, volle goedkeuring en verzorging zal zij hebben voor het nieuwe leven in den broeder of de zuster, v-oor - wat zfj onderkent als inwerkingen en vruchten van den Heiligen Geest Daarover heeft zij zuivere vreugde, daaraan is zij innerlijk verbonden, daarvoor stort zij haar dank en gebed voor God uit, daarheen richt zij haar liefde.

Het is dus duidelijk waarom deze broederliefde een kenmerk des geestelijken levens kan heeten. Immers is

zij lieïde voor iiet genadewerk Gods; blijdschap eu voldoening over de planting dus Geestes. Zij is een zich juichend buigen over het beeld des Vaders in het kind, om dien Vader dan dankend aan te zien en Hem te prijzen voor het wonder Zijner genade.

En dit nu kan nooit anders geschieden dan door een, die zélf kind van dien Vader werd. Deze liefde is kinderliefde; ze is — zoo we hier vergelijken mogen — méér < Ian begeerte naar het heil van den zondaar; ze is liefde voor de eere van God en van Christus. En derhalve wijst zij onmiskenbaar terug naar een hart, dat zélf door genade tot een kinderhart hersöhapen werd, en in Christus lot God leerde zeggen: Abba, Vader.

Daarom mogen wi.i ons aan dit kenmerk wel naiiwletlend toetsen.

Nauwlettend.

Want het gaat hier niet over een lieven Christelijken vriendenkring, waarin wij ons behagelijk gevoelen, en waarin wij elkanders woorden vromelijk toestemmen. En i\et gaat hier evenmin over een kerkelijken kring, waarin wij behalve door beginselen ook zoo aangenaam door belangen verbonden zijn. Maar het gaat over den b r o e-d e r; den broeder, — wié hij ook zij, en waar hij ook is: den broeder, zonder meer; den broeder, ook als hü mij in alle andere dingen scherp tegemoet treedt; den bi'oeder, ook als ik zijn 'houding en opvattingen menigmaal vertiordeelen moet. Dan hem nog in zijn kindschap van mijn Vader waardeeren, dan mij nog over het genadewerk Gods in hem verheugen, en hem dat óók laten gevoelen, — zietdaar een kenmerk des geestelijken levens.

Daarom is deze broederliefde katholiek Zij behoort tot < te heilige, algemeene, Christelijke Kerk. Ze is eene der schatten, die wü in dezen tijd van verdeeldheid en krakeel biddend hebben te bewaren en gebruiken. Niet om eikaars misvattingen te ontzien, maar om deze aldus te bestraffen, dat ook de heilige liefde daarin uitkomt.

Deze broederliefde is een der diepste on wezenlijkste leekenen des nieuwen levens. Menigmaal wordt ze, als al te licht-hanteerbaar, verdacht van oppervlakkigheid, en huivert men haar als kenmerk van genade aan te leggen Maar zoo ze in haar ware beteekenis doorzien wordt, als de band, die, bij het wegvallen van allerlei andere gemeenschap, de eeuwige eenheid zal uitmaken dergenen die van Christus zijn, — dan raag ze volkomen vertronwd worden.

Dan kan ze ook vertroosten.

Vertroosten vele eenvoudige zielen, die zichzelven zoo z.wak bevinden in allerlei geestelijke uitingen waarvan zij hooren bij anderen, maar bij wie eene ongemeene liefde leeft voor de kinderen Gods; niet omdat ze hen zulke aangename menschen vinden, maar wijl ze eene innerlijke en heilig-verheugende betrekking gevoelen'op het genadewerk Gods in Zijn volk, en zij het zoo gaarne in practijk brengen: „Ik ben een gezel van allen, die U vreezen, en van hen, die Uwe bevelen onderhouden".

Zij mogen weten, dat zij overgegaan zijn uit den dood in het léven, dewijl zij de broeders liefhebben

P. S. In het vorig stukje stond aan het slot abusievelijk , , vaagheid der diepte": dit moest zijn ., bangheid der diepte".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen