GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAN HET HEERLIJK AMBT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN HET HEERLIJK AMBT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe maak ik mijn preek?

V.

Exegese; zelfstandige exegese, maar dan ook „eerlijke exegese".

Wat ik daarmee bedoel zal ieder, die de heerlijke roeping heeft om geregeld precken te maken, onmiddellijk begrijpen.

Het komt niet zelden voor, dat wij beginnen met de gedachte: Ik zou Zondag de gemeente eigenlijk wel eens die bepaalde waarheid op het hart willen binden.

Dan gaan wij een tekst bedenkenj waarin het over dat onderwerp gaat.

En nu bestaat de mogelijkheid, dat wij bij de bestudeering van den tekst tot de ontdekking komen, dat daarin iets anders gezegd wordt, dan wij, bij oppervlakkige beschouwing, hadden gedacht.

Ikzelf heb daar net nog een mooi voorbeeld van gehad.

Ik had mij voorgenomen ten vervolge op de lijdensweken en op het Paaschfeest te spreken over „de heiligmaking".

Ik greep daarvoor, in mijn gedachten, 1 Corinthen 1:30. Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God en rechtvaardigheid en heiligmaldng en verlossing.

Er was inderdaad geen diepe studie voor noodig, om tot het inzicht te geraken, dat het er den apostel niet in de eerste plaats om te doen is ons in dit vers te zeggen wat wij hebben, maar dat het er hem om gaat ons te laten zien, dat wij den rijkdom, dien wij hebben, niet hebben uit onszelf, maar van God. „Opdat het zij, gelijk geschreven is. Die roemt, roeme in den Heere".

Daardoor was het zonder meer duidelijk, dat ik, als ik preekte over dezen tekst, niet zou kunnen zeggen, wat ik mij had voorgenomen.

In zulke omstandigheden nu wordt men bedreigd door het gevaar, dat men toch den tekst maar aanhoudt en tegelijk zegt, wat men z; eggen wilde.

Men haspelt dan zoo'n beetje met den tekst en maakt hem ondergeschikt aan eigen bedoelen insteê van zich onder den tekst te stellen en zich door hem te laten overheerschen.

Dat niet alleen dit gevaar bestaat, maar dat ook menigeen metterdaad in het hier gesignaleerde kwaad valt, is niet te loochenen.

Bijvoorbeeld.

Hoevaak is al niet, als men zijn hoorders wilde bepalen bij de realiteit van dood en oordeel, gebruik gemaakt van Hebreen 9:27: „En gelijk het den mensch gezet is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel".

De exegese is dan ongeveer zoo: „Denkt er om, menschen, gij moet één keer zeker stei'ven en daarna komt ge in het oordeel"; terwijl het toch meer dan duidelijk is, dat het er den Heiligen Geest heelemaal niet om te doen is, ons hier te bepalen bij onze sterfelijkheid en bij het gewicht van den dood, maar dat Hij alléén bedoelt ons te leeren, dat gelijk de mensch maar eenmaal sterft om dan den oogst van zijn leven binnen te halen, Christus ook maar éénmaal sterft en daarin het resultaat, het wegnemen der zonden van zijn volk heeft bereikt.

Hoevaak heeft men al niet, als men de gemeente wilde waarschuwen tegen een materialistische levenshouding, gebruik gemaakt van een tekst als: Psalm 119: 25: „Mijne ziel kleeft aan het stof", terwijl het zoo helder is als glas, dat de dichter hier niet denkt aan aardschgezindheid, maar aan een toestand, waarin hij op het punt staat te sterven; in het stof der aarde een plaats te krijgen.

Hoe onverbeterlijk gaat men altijd maar voort met het gebruiken van het Schriftwoord: „De mensch zal bij brood alléén niet leven", alsof dat beteekende: „De mensch heeft nog wel iets anders noodig dan brood", terwijl het heele verband laat zien, dat het wil zeggen: „Brood is niet het eenige middel, waardoor God den mensch in het leven kan behouden; als Hij dat wil, als Hij dat zegt, dan kan Hij den mensch ook wel onderhouden met steenen of wat ter wereld ook."

Telkens weer hoort ge het woord van de Emmaüsgangers: „Blijf met ons, want het is bij den avond en de dag is gedaald" behandelen, alsof die mannen daarmee wilden zeggen: „Och, Heere, wij willen toch zoo graag, dat gij ons in dien donkeren, eenzamen avond gezelschap houdt"; terwijl het, nuchter-Weg, niet anders wil zeggen dan: „Heer, gij kunt toch nu niet verder reizen, nu het al avond en donker is; gij zoudt veel verstandiger doen met bij ons te blijven."

Dat zijn zoo enkele van die heel bekende voorbeelden. Hoe vaak zou het met minder bekende teksten niet gebeuren?

Eenige jaren geleden verscheen er ©en preek in „Menigerlei Genade" (ik noem liever geen namen), waarin een verhandeling gegeven werd over een tekst, die in onze Statenvertaling inderdaad onjuist is weergegeven; één blik in den eersten den besten commentaar maakte dat duidelijk.

Toch werd er maar geredeneerd en betoogd, alsof de Heere daar nu werkelijk zei, wat de dominé daarin geliefde te lezen.

Voor al zulk doen is geen enkele verontschuldiging aan te voeren.

Zoodra iemand zich op dien weg begeeft, heeft zijn werk opgehouden bediening des Woords te wezen. Dan kan er sprake zijn van een opstel, een rede, maar een preek is het niet meer.

Al zouden de dingen, die men dan beweert, op zichzelf genomen, volkomen waar zijn, al zou het nog zoo boeiend en aangrijpend zijn wat men zegt, men heeft niet meer het recht om zijn spreken in te leiden met het: „zóó zegt de Heere."

V^ie zóó doet, zondigt tegen zijn ambt, en daarmee tegen het Woord.

Wat recht heb ik om den rechten zin van een Woord des Heer en terug te dringen om er iets anders, een inzicht, een opwelling van mijzelf voor In de plaats te schuiven.

Daarmee wordt ook de gemeente niet gebouwd. In de eerste plaats leert men daarmee de gemeente niet recht met het Woord des Heeren om te gaan; veelmeer drijft men haar daarmee op verboden wegen.

Want als de dominee van een tekst maakt, wat hem te pas komt, hoe licht zal de gemeente hem op dat spoor volgen.

En de neiging daartoe is bij menigeen reeds zoo groot, dat een stimulans in die richting waarlijk niet noodig is.

In de tweede plaats zal de ondei-vinding telkens weer leeren, dat zulk preeken tenslotte ook geen indruk maakt.

Het Woord, het Woord recht gesneden, zal altijd weer blijken te zijn een tweesnijdend, scherp zwaard.

Zonder dat de gemeente misschien precies zal kunnen zeggen, hoe het komt, zal dat preeken, waarbij men niet eerlijk het Woord zelf laat spreken, op haar den indruk maken van „flauwe kost" te zijn.

Zoo zal de dominé ook zelf (al maakt hij zich dat wijs) met zoo te doen geen eer behalen.

Daarom, — eerlijke exegese.

Menigeen zal zeggen: „is het noodig, daarvan zooveel te zeggen? "

Ik antwoord: „naar mijn vaste overtuiging zeer zeker; het kwaad, hier genoemd, bestaat onder ons."

„Eerlijke exegese"; laat u nooit, door niets, van dezen regel afbrengen.

Zou uw preek daardoor anders worden dan gij ü voorgesteld hadt, welnu, wat zou dat?

Allicht is de gedachte Gods beter, dan wat er in uw geest is opgekomen.

Alleen zoudt ge, b.v. bij het preeken bij bijzondere gelegenheden, als het u blijkt, dat de tekst, eerlijk geëxegetiseerd, geen stof geeft voor die bij zondere gelegenheid, den gekozen tekst kunnen laten schieten. Dat zou dan één van de zeer enkele gevallen zijn, waarin dat zou, zijn aan te raden.

Maar knoeien met den tekst nooit van zijn leven, al zou het u den ganschen nacht arbeid kosten.

Ook geen draaien of wringen, b.v. op deze wijze: „De hoofdgedachte van dezen tekst is wel dit of dat, maar zoo terloops laat de apostel ons toch ook deze waarheid zien en daarover willen wij dan vanmorgen tot u spreken."

Niet wat ik er wel uit zou kunnen halen, maar wat de Geest, blijkens het verband, daar zeggen wil, dat heb ik te prediken.

Eerbied voor het Woord doe mij verre blijven van alle geschipper en gedokter.

Eerlijk tot het uiterste.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

VAN HET HEERLIJK AMBT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1940

De Reformatie | 8 Pagina's