GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE PARADOXALE ADVOCAAT.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PARADOXALE ADVOCAAT.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En die, gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Joh. 16 : 8.

In de afscheidsredenen van den alsnog vernederden Heiland noemt Hij den Heiligen Geest als , , Trooster", dien Hij zal zenden.

Als „Trooster". Het woord, dat hier gebruikt wordt, is i.Pai-acleet".

Een Paracleet nu is een advocaat; een zaakbezorger. Een pleiter.

Twee Pleiters heeft de kerk.

De eerste is de Christus zelf. Hij maakt ook zichzelf onder dien naam aan de zijnen bekend. Niet alleen noemt Hij den Geest den anderen Paracleet, met welken naam Hijzelf zich als den eersten aanduidt, maar ook wordt in 1 Joh. 2 : 1—2 de verhoogde Heiland Paracleet genoemd.. Hij is een Paracleet voor ons bij den Vader. Daar voert Hij, als de Advocaat der kerk, het pleit voor haar. Hij doet dat tegenover den quasi Openbaren Aanklager, den ongeroepene, die de , , Katêgoor", de aanklager, van de broederen genoemd wordt; dat is: e „duivel". Die , , duivel" is evenwel, naar het woord zelf aangeeft, een „lasteraar", een kwaad-spreker. Hij hult zich in de toga van hst zelfde recht, dat hij voortdurend schendt, en haat; maar hij doet het omdat hij 't niet laten kan. Hij wil den President der hemel-rechtbank (Job 1) als 't ware dwingen, aan de verachting prijs te geven wie toch den naam van „in Christus geheiligd" dragen mogen. Maar dan komt juist tegenover dezen niet gehabiliteerden aanklager de wèl ambtelijk toegelaten Advocaat naar voren; Hij wijst den President der Rechtbank op den aangebrachten prijs, waarmee betaald is voor de schulden van de kerk, en concludeert alzoo tot vrijspraak naar het recht.

Maar de tweede Paracleet, dat is de Geest van Christus. Voert de eerste het pleit in den hemel, de tweede doet het op de aarde. Spreekt de eerste voor de ooren van den Vader, de tweede doet het in het hart der kinderen. Hij neemt, want alzoo is zijn vaste gang, Hij neemt ook als de Paracleet nu alles uit den Christus. Dat is: Hij voegt geen nieuwe elementen toe aan wat de Christus van Zichzelf getuigd heeft, en wat in 't Woord geschreven is van Hem. Het getuigenis van den Paracleet, die Geest van God genaamd wordt, is dan ook naar den inhoud geen ander dan wat in den hemel wordt getuigd door den Eersten Paraoleet; en wat in 't Woord beschreven is. Maar wat de Paracleet beneden doet, dat is een oefenen van die overwinnende kracht, waardoor de consciëntie van degenen, die de Satan in zijn qualiteit van duivel aanklaagt in den hemel, ertoe gebracht wordt, te gelooven. Te gelóóven, dat de Pleitrede van den Paraoleet hierboven afdoende is, en rechtvaardig, en dies ook steeds wordt aangenomen met-de-daad.

De Zoon is het, die getuigt, omdat de Zoon de Waarheid is (Joh. 14).

De Geest is het, die getuigt, omdat Waarheid is (1 Joh. 5). de Geest de

De Pleitrede in den hemel is tegelijk Troon-rede: onze Eerste Advocaat is gaan zitten op den troon der Hoogste Majesteit in de hemelen.

En de Pleitrede op de aarde, in de harten, is het hoor-baar maken van den inhoud dezer hemelsche Pleitrede in ons hart. De inhoud van dit Pleidooi van onzen Advocaat hierboven wordt ons door en in het Woord bekend gemaakt, en aan dat Woord nu laat de Geest ons „hóóren". ; , Hóóren", dat is in de Schrift „gelóóven".

Nu hebben advocaten op aarde soms een kwaden naam. Soms is daarin een kwade ondertoon gelegd: men bedenkt niet, dat ook de grootste zondaar er récht op heeft, dat alles, wat van hem aan goeds gezegd kan worden, gezegd móet worden, opdat geen vonnis ooit het feitencompilex los zou laten, of in het leveren van het bewijsmateriaal zou ongenoegzaam zijn.

Maar in de wereld van vandaag loopt toch ieder advocaat 't gevaar, dat hij den man, voor wien hij pleit, beschermen zal alzóó, dat 't recht niet wordt beveiligd en geheiligd. In zulk een situatie schoolt hij alsdan samen met zijn cliënt; hij conspireert met hem tegen het recht in, en tracht, tot in 't gesprek met den schuldige toe, de schuld, die er toch is, te verdoezelen, te kleineeren. Hij wil hem niet overtuigen van zonde, gerechtigheid, of oordeel. „Het zal wel gaan".

Velen zijn zoo gewend aan zulk een rechts-onteering, aan zulk een werkelijkheids-verkrachting, dat zij den advocaat-van-kwade-zaken tot een model-type, stan-. daard-type ailthans zien worden.

En voor wie aan den naam van een „advocaat" dergelijke zonden van bedrijf, of althans nalatigheid, pleegt te verbinden, is nu de Paracleet, die onze Tweede heet, eenvoudig paradoxaal. Want Hij, geko­ men zijnde, zaïl de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid, oordeel.

Misschien denkt iemand nog: Hij zal de WERELD overtuigen. De „wereld" is in zijn oog dan hetgeen geen kerk is, noch het worden zal. En onder „overtuigen" verstaat hij dan: afdoend bewijs leveren; en dit zóó afdoend, dat den schuldenaar de mond gestopt, en alle tegenrede hem onmogeUjk wordt gemaakt.

Maar zoo is 't ditmaal niet bedoeld, als hier gesproken wordt van „overtuigen". Ditmaal beteekent dit woord: alzóó overtuigen, dat de consciëntie zich gevangen heeft, en voor de feiten bukt. Dat zij tenslotte capituleert. De wapens van tegenspraak en zelfver-weer strekt. En tot belijdenis komt. In een cel van het Huis van Bewaring te Arnhem kan men ergens lezen in 't onbeholpen handschrift van een zich zelf „helpenden" gedetineerde: bekennen is vragen om straf: daarom: beken nooit Die „wijsheid" wordt nu door den „overtuigde", die van Gods Geest overweldigd is, verloochend. Berouwd. Teruggenomen. In zijn alleenspraak met den gevangene-van-God laat de Paracleet, die hier bedoeld is, ons zoover komen, dat we met hetzelfde potlood, dat zulk een , , regel" op de muren kraste, ook eigenhandig onze spreuk-van-zelfbeveiliging" doorkrassen. In plaats daarvan komt dan te staan: 'k beken, o Heer, aan U oprecht mijn zonden, 'k verberg geen kwaad, dat in mij wordt gevonden, maar ik belijd, na ernstig overleg, mijn booze daan; neem Gij die gunstig weg.

De „wereld" is dan ook ditmaal niet bedoeld als de wereld in tegenstelling met de menschen van de kerk. Neen: de wereld is hier de wereld, die God alzoo lief gehad heeft, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft. De wereld is dezelfde, als die groote wereld, waarop de Heiland zien zal, als Hij, straks in zijn tweede afscheidswoord, gesproken in zijn verhooging, zeggen zal> gaat dan heen in de geheele wereld, predikt het evangelie aan alle volken, hen doopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Die wereld, waartoe het Woord der nüssie komen gaat, wordt door dat Woord overtuigd van zonde, gerechtigheid en oordeel, in zoovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.

Juist daarom is de Paracleet, de Tweede, zulk een paradoxale advocaat. Hij conspireert niet met ons tegen het recht van God in. Want hij heeft niet twee redevoeringen in zijn toga opgeborgen: één voor het gesprek met ons in de e e n z a a m h ei i d, en een andere voor de rechtbank van Gods openbare samenkomsten met de kerk. Neen, Hij wil, dat wij ALTIJD de stem der waarheid hooren, als Hij ons komt troosten. Hij houdt a 1 zijn redevoeringen van alle tribunes: die van de openbare samenkomst van God en volk Gods, in de kerk, en die van 't eigen hart, dat in 't verborgen wordt vermaand. Zouden wij een onrechtvaardige rede van Hem hebben gehoord, toen hij ons sprak over het zond e-thema, we zouden Hem, diep in 't hart, geen oogenblik vertrouwen, als Hij daarna een pleitrede ons leest in de kerk, waarbij het thema-der-genade doorklinkt. Hij is de Geest der waarheid.

Maar juist daarom is Hij géén paradoxale Paracleet in e i g e n 1 ij k e n zin des woords. Paradoxaal, als men het woord in „lossen" zin gebruikt, wil zeggen : bij eersten indruk hadden wij' het anders gedacht. Wij, — dat is ons zondig v 1 e e s c h. Maar „paradoxaal" in den „strengen" zin van 't woord, wil zeggen: het paradoxale strijdt mét de Hoogere, de niet-vleeschelijke Rede. En in d i e n zin is de Tweede Paracleet nimmer paradoxaal. Integendeel: Hij weet, en leert ons, dat een pleitrede, die 't gewicht der zonde zou verkleinen, óók het gewicht, en daarna de dierbaarheid, van 't kruis van Golgotha, verkleinen zou. Een pleitrede, die het verkleinwoord zon hanteeren, als het over onze ongerechtigheden gaat. die zou het óók hanteeren, wanneer straks de genade van den Christus moet geprezen worden in het lofaccoord vaji 't lied, dat onze vrijheid meldt, — dat „blij gezang". Zou de Tweede Paracleet de genadegronden uit den Eersten nemen, en de formuleering van de aanklacht uit den Duivel, dien lasteraar? O neen.—

Daarom is het op Pinksterdag opnieuw te lezen: waaruit kent gij, gij, van God getrooste, gij spreker van Zondag 1, uw ellendigheid? En ook dat antwoord, dat wel-ver-trooste: uit de wet Gods. Het antwoord van Zondag 2.

Het Pinksterfeest: de brug der tijden naar jongstendag. den

Neen, nu staan wij niet meer verbaasd te kijken, als daar een natie van eertijds gedoopten zich vergaapt aan de beweging van humanisme en personalisme. Zóó groot is de ellende, dat zij den Paracleet wil lokken tot een conspiratie tegen de wet van God: kom, spreek ons zachte dingen; en wilt gij het niet: we zullen zélf dan wel de feiten, die ons belasten, benoemen, en schikken, en rangschikken naar ons eigen goedvinden. De mensch, die NIET Zondag 1 beleden heeft, DIE mensch kent de ellende niet m'st Zondag 2 uit de wet Gods, gepredikt door Gods Geest, die alles uit den Christus neemt.

Maar de van God gegrepen geest, die kent op Pinksterfeest voor de openbare kerk, èn voor het

intieme binnenkamerleven van haar kinderen, slechts één verlangen: dat het humanisme en het personalisme worde doorbroken; dat de gereformeerde zondebelijdenis worde gehandhaafd, onverzwakt, en onverminderd. Dat ook de kerk zich niet vergrijpe aan de heiligheid van onzen Tweeden Paracleet, door te zeggen, gelijk in feite gezegd wordt: breek ons de kracht van artikel 31 van de Kerkenordening, en laat de grens der zelf besnijding vallen, daar, waar een synode heeft gesproken en beslist, voor ons: het is zoo makkeüjk.

De Pinksterdag is in geding, ook in het openbaar pleidooi van vrijmaking tegen synodocratie. En wie aan zulk een getuigenis zich stoot, die lijdt aan een gezichtsvemauwing, die bedroevend is. Zijn pinksterprediking is piëtistisch-eolectisch-privé geworden.

Doch onze Tweede Paracleet bekeere ons van onze kwade neiging, om Hein zoo „vreemd" te vinden, zoo „paradoxaal". Hij is de Wijsheid en de Waarheid. En de Eerste Paracleet, uit wien Hij alles neemt, die id de Weg, de Waarheid en het Lieven, juist als Hij zóó zich voortzet in den Tweeden, en in Hem wederkomt.

Weeskinderen laat men ongewaarschuwd.

Kinderen niet.

Welnu, Hij laat ons geen weezen. Hij komt met 't heilzaam kouterzwaard eener rècht-zinnige ellendeprediking tot ons terug in onzen Tweeden Paracleet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

DE PARADOXALE ADVOCAAT.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 1947

De Reformatie | 8 Pagina's