GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De taak der Natuurwetenschap.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De taak der Natuurwetenschap.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV

Wanneer dan onze beginselen inderdaad voor ons zóó evident zijh, . dan volgt. daaruit tweeërlei taak. In de eerste plaatsi zal m^en toch geroepen zijn voor zich zelf en voor anderen zoo duidelijk mogelijk uiteen te zetten, Wiaarom' juist deze denkbeelden en geetn andere tolt de diepste en zekerste overtuigingien zijn geworden. Dit zielkundig analytisch onderzoek, mits met omzichtigheid uitgevoerd, zal wel ten slotte stuiten , op het onontsluierbiare geheim yan een „zich gedrongen voelen", „geroepen zijh", „niet aniders kunnen", maar ihet zal toch ook verhelderend ; en ontroierend op ons eigen geloofsbewustzijto. inwerken en bovendien ons de mogelijldieid openen met .andersdenkenden in wetens chappelijken kring te verkeeren en onze vooronderstellingen met 'de Ihunne te meten. Dat daarbij' de waarschijnlijkheid gi^oot is, dat sommigen, zich ver van .CihriBtus' wanende, maar innerlijk reeds door Hem gegrepen m. aan Hem' verbonden, tot klaarheid kunnen jiomen pimtrent de wezenlijke bron van hun geeistelijfc' leven, weet ik uit mijn omgeving. Vergeten wij toch niet dat ten deele ook door onze eigen schuld zoo vele meer ontwikkelden zich van het Christendom' hebben afgewend en vervreemd.

De taal, dia wiji spreken is voor hen onbegrij!pelijk, niet door hun onwil, niaar doior ons vasiKhouden aan een eigen vooalDulair. Waar onze zendelingen onider de heidenen het tot hun plichü rekenen oni, met die grootste moeite, de vreemde taal zidh eigen te miaken en daarin het Evangeliie te verkoddigen, daar spreken wij' zelf, een zendingstaak om! oinls heen hebbende, een „Gereformeerde sprake", zioiol onbiegrijpelijk voor een ieder die er niet mieide is opgevoed, dat een giodachtenwissehng, laat staan een in'vloed oj^ onze tijd-en landgenooten, onmogelijk is.

De 'tweede taak die uit 'de tiezielehde evidentiiel van een beginsel volgt, toont zich, bijl de ontwifckeling der wetenschappeUjke werkzaamheid zelf. Is htet beginsel slechts een nagiesproken formule, een zichtbaar uithangbord^ in plaats van een onzichtbaar fundament, dan zal het wetenschappelijk syste^eta' bij! zijn verderen uitbouw meer en meer het jDteeld vertoonen van iets anders te zijh, 'dan dat, waarvoor wiji het zielf houden, althans willen uitgeven. Hoe vaak reeds werd dan ook z.g. Christelijfe wetenschap op m-enschelijke deducties gebaseerd.. Is niet een der treffendste voorbeelden het hardnekkig behouden van de 'wij'sbegeeiiie van den heidm Aristoteles als grondslag voor het Christelijke denken en wel alleen omdat miet eenige denkbeelden van dezen overigens eminenten philosoof eenige der belangrijfete Christelijke mysteriën tot een schijnbare redelijkheid waren te brengen.

Ware het niet bieter, althans te overwegen, van rationeele verklaring vaai de heerlijke wonderen der Sch'rift af te zien en naar een zuiverder Christelijk uïtgangispunt •voor 'ëe wetenschap te streven?

Een böginSei mag niet door deductie, door afleiding, verkregen worden; het moet onmiddellijk gegeven zijh, zich openbaren. De Schrift, objec'tieve grond van ons geloof, moet een levensbieiginsel in ons zelf wekken, en hoewel aan dit proces onze verstandelijke werkzaamhjeid eett belangrijk aanideei 'heeft, is het toch niet dit, 'datdeleJdiHg geeft en de uitkomS't bepaalt.

De .jtaaK der wetenschap is dan ook zich te "w'achten, althans voorzichtig te zijn, met „geniaakte" beginselen. Wat als beginBel vaak wordt aanvaard, is niet het levenlde Woorid Gods, maar een dood zoet week mengisel, waarin de frissdh^ vrucht van het levende geloof verknoeid en verzoet, maar schijhbaar voor geruimen 'tijd gecon)serveerd', , als deugdelijke spijs wordt aangeboden. Is het wonder, dat de „echte wetenschap" hiervoor bedanltt en het voor „eigen familiegebruik" aan de biereiderS terugzend.

Men kfent de hoornen aan hunne vruchten, en ik zou hier wallen bij'voegen, 'den boldem waarin zij wortelen, aan' huinne groeikiacht. En dit beeld geldt niet minder voor 'de weteinschappelijke feysftemen, 'die imtoers alS boomen groeien, elk uit één stam, eilfc uit één jaad.

De ontwikkeling der wetenschap moet bewijzen weUc bieginsel het juiste was.

Onomstootelijk moge voor ons' vaststaan, dat in 'Goids Woord het fundato-ent, omgrenzing^ indeeling, het gjeheele bouwplan der wetenschap veryat is; wanneer 'wij' zeU als zoo onvolmaakte werkers op onzen arbeid zien, dan moge bij' een conflict tusschen natuurfeit en systeem' pns toch een waarachtig zelfonderzoek, pok naar het beginsel, vóór alles bleheerS'Chen. Immers 'de ervaring heeft geleerd, dat van uit zeer veischillenid bieginsel een systeem wel altijld zooi is te „maken", dat het pp een tamelij'k vo'ldoende wijze 'de btekende feiten w> rklaiien kan. En wanneer db invoeging van een feit niet gemalckelijk geschi'edt, zoo wordt van het aschitectoniBche plan eerdter afgeweken, dan dat de grondslagen woirlden herzien, de beginselen zelf op hun „echthieid" getoetst.

Het is mede dit maakwerk-k'aratóer, dat in onzen tijd — als een herhaling van vroegere perioden uit de geBohiedenis van "het 'denken.— zoo velen er toe brengt aan de wetenschap alle gezag, alle zekeiiieid te ontzegigen. Oppervlakkig gedacht, zou men zich van Christelijk standpunt uit, over deze tijdstrooming kunnen veaiheugpn, maar vergeten wij toch niet, dat de wetenschap natuurlijk de „ecbte", de „ware", naar onze oivertuiging, tot God voert, omldat ze iöfcs werkelijks, ? iji het ook ten deele, weiet en omldat iets, ook' het geringste van de werkelijkheid, meer dan alles , van de schij'nb'aïe of phaönomenale wereld, onS in gemeenschap birengt m'et Hem, uit Wiien, door Wien en tot Wien alle dingen zijh.

Het rei^ativisme is de ondermijhep'de z.iekte van onzen tijid en wanneer een onderzoeker, als Von Uex'küll, onider invloed vap de verstikkende autoriteit van Kiant jhet uitspreekt: „in de wetenschap is alles onzekier", dan staat daar tegenover de innerlijke Christen overtuiging van een harmionie tussche'U idenken en zij'n, als gro'ndslag voor een we'rkelijk scbo'uwen, zij het ook ten deele en onvolkomen, van de Openbaringen Gods in Schrift en natuur.

De zoo 'geestige bèschrijVing van Von UexküU moge dan ook een niet onjuist beeld geven van wat zich als miodeme natuurwetenschap' aandient, het moge tevens de taak der ware natuurweteiuschap-helder ons doen gevoelen.

„Het onderzoek kap niet anders doen, dan dat ze in haro vragen een vetionderstellingi (h3rpoth'es'& ) maakt, waarin het antwoord (these) reeds bevat is". „De eenige autO'rite'it, waarop een leers telling Steunt, is niet , die natuur, maar de oNderzoeker zelf, . 'die zijn eigen vraag zelf heeft beantwoord".

Maar dan voegt 'de schrijver er zoo juist aan toe: „Wie straks de verkregen resultaten der na; tuurvMenschapj, in dep vo'im van leerstellingen in zich heeft Oipgenom'en, en daarmede volgens alle regels det logica weet te spteculee'ren, weieit vaa de natuur nog niets — in ieder geval oneindig minder als elke b'oer of tuinman, die in dagelijks onmidde'llijk verkeer met de natuur staat. Maar boeren e'n tuinlieden zijh zelf geen natuuronderzoekers, zoolang ze niet di© kunst om vragen "^te stellen verworven hebtoen."

In 'deze verzuchting der relativistische moderne we'tenischap', die moe van hare gekunstelde ^jsitemen, terugroept naar de natuur, beluisteren wiji ook de blij'vende plicht voor alle ware natuui^ wetenschap, namelijk om' biehalve bewust ori'derzloek naar hare voororiderstellingen, in voortdurend levend öontact te blij'ven met de natuur, 'da werktelijfce, de 'door God geschapene. Tierug tot de natuur piet als d'e uiting van ee'n syS'teemi (naturalisme), van mienschen, maar als d'e roepfstem van Hem, die ook .daar zich wil opfenb; aïen| in Christus, in het Wooird', waardoor alle 'dingen zij'n gemaakt, waarin was het leven, het licht der meiiBchen. Terug tot de natuur

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De taak der Natuurwetenschap.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's