GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de school der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de school der wijsbegeerte.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIII

„D e nieuwe leer".

Het zou mij niet verwonderen, wanneer sommige lezers na kennismlaking met het voorgaand artikel een beetje teleurgesteld waren in hun verwachting! omtrent den baanbreker der moderne wijsbegeerte.

Wij hadden gezegd: Descartes! — dat is nu een type van den ras-ecïiten filosoo'f. Aan hem' kun je zien wat een belangrijke gebeurtenis de wijsbegeerte is in het geestesleven van den mensch!

En daar zagen we dezen koning in het rijk der gedachten, niet in het purper van het trotsche weten, miaar in het vodderig hemd van den jammerlijken twijfel!

Kan men bewondering, of tenminste respekt, hebben voor iem'and, die, al is het maar een oogenblik, wantrouwt zijn eigen geloof in het bestaan van de wereld?

Het is begrijpelijk, dat men zegt (en men zei het imij ook: „ik vind dien man heelemaal niet een denkrheld, imiaar leen w; aaghais, die noodeloos en roekeloos 'v, an dén vasten weg .ai in een moddersloot loopt".

Ja, hier zit juist de knoop, en vóór we verder glaan, wil ik er even den vinger bij leggen.

Het fcomt er op taaa, dat we elkaar op-dit punt goed hegrijpen.

Het verschil tusschen den mensch, die niet filosofeert, en den mtensch, . die het wél doet, bestaat hierin, dat voor den éérsten alles vanzelf spreekt, en \^oor'den laatsten aanvankelijk alles probleem is.

„Voor den ïiiet-filosofeerenden mensch", zegt W i 1-he 1 m Jeru sa 1 e m in zijn zeer klare „Einleitung in die Philosophie" (hoofdstuk' over de „Erkerintniskritik"), ^, was van den aanbe^ginne af ontwijfelbaar, en is het grootendeels ook heden nog vaststaande, dat de dingen - óm hem heen hun existentie hebben onafhankelijk van hem; , en dat ze precies en weilcelijk zoo zijn als ze hem' (door de zintuigelijke waarneming) verschijnen. Dit vóórfilosofisch, en eigenlijk ook voorwetenschappelijk, standpunt, deze denkrichting, 'die voorafgaat aan iedere peinzing over de waarde en vertrouwbaarheid van het denkorgaan, 'en die bij de groote miassa nog immer overheerschende is, noemt men het naïeve realisme. Realisme is het, omdat men, zoolang men op deze tra.p van (Ontwikkeling staat, de wereld, die men waarneemt 'en zich voorstelt, beschouwt als zelfstandig bestaande (dus reëel zijnde), en na'f e f is dit realisine, omdat deze beschouwing niet de Vrucht is van kritische overweging, naaar als een vanzelfsprekende veronderstelling }; en grondslag gelegd wordt aan al het denken en handelen. Men weet eenvoudig niet anders."

Ja, laat ons, opdat de zaak goied duidelijk' worde, nog even verder naar dezen geroutineerden schooilmeester luisteren.

„Het standpunt van het na'i'eve realistoie kan, zoodra het nadenken begint, niet meer gehandhaafd worden. Reeds de gewone, , alledaagsche, zinsbedriegingen ondermijnen 't geloof in de onbepaalde deugdelijkheid van ons waarneming'soordeel. De ervaring; dat een in het water staande stok niet werkelijk gebroken is, miaar slechts 'gebroken schijnt, en dat de voorwerpen, die we in de verte zien, inderdaad grooter zijn, dan ze schijnen, laat niet lang op zich wachten. Aldra wordt het vertrouwen in de geloof, waardigheid onzer zintuigen geschokt en de wijsgeerige bezinning zoekt naar andere en meer zekere bronnen van kennis."

De „hartskwestie" der filosofie is dus: hoe verhouden zich ide twee factoren, waardoor onze wereldbeschouwing wordt opgesteld, de factor buiten ons (de objectieve), die in zekeren zin onafhaiikelijk en Mijvend is, en de factor in ons (de subjectieve), die in ons menschelijk waarnemen en den-• ken l> estaat?

Voor den naïeven realist geldt alleen de objectieve factor.

De filosofie (bepaaldefijk de kenkritiek) bemoeit zich hoofdzakelijk met 'den subjectieve^ factor. If

Thans keeren we tot onzen refonhatoriscfiën twijfelaar, Descartes, , terug.

Wij weten nu, dat zijn twijfel gteen ziekelijke ontkenningsmanie was, rnaar yerstoring van onwijsgeerige naïviteit, dus: e c h t e w ij s b e g e e r t e. „

Wat Nietzsche eens van het lachen gezegd heeft, kan Descartes van het twijfelen zeg'gen: ik heb het 1 „geheiligd"; p f m

Ja, Descartes, met^ méér recht, want door een gelukkige vondst (hij spreekt zelf van een: Inventiuri .-, , mirabile), een geniale intuïtie, maakt hij den, op, '|i zichzelf smiartelijken, twijfel tot grondslag van zijn '"'• wijsgeerig systeeto'. , f "

Descartes i's de eerste groote slooper, maar ook de eerste groote stelselbouwer.

Al wat ik als werkelijkheid beschouwde, zoo rede-^^ neert hij, kan verbeelding zijn, en ik heb het recht, '^ ja den plicht, aan die werkelijkheid te twijfelen, maar één ding kan géén verbeelding zijn, namelijk het feit zelf, dat ik t w ij f e l i ?

Dit is het eerste rustpunt in mijn denkworsteling: ik twijfel, dat is: ik denk.... ik denk', dus ben ik J (oogito ergO' sum'). g

Eigenlijk bedoelt Descartes m'et dit cogito-(of cogitans = ifc ben idenkende) niet zoozeer de daad ... „ van het denken, maar het z e 1 f b e w u s t z ij n, 'dat § l van dit denken 'de achtergrond en de voorwaarde is.

Nu ligt dus het fondamfent. De in het begin gestelde eisch voor de volstrekte wijsgeerige zekerheid Was: het gedachte ünoiet klaar, en duidelijk zijn.

Op dit-ééne punt, het zelfbewustzijn, h'et weten van bestaan van het ik, is er klaai'h'eid, ., dus ze--, '' kerheid. '^^^^mé^WWW^Éf^^W^WÊÊ ./'Cp-ï

kerheid. '^^^^mé^WWW^Éf^^W^WÊÊ ./'Cp-Van dit''punf'iaat''Kah 'ile'w^ rijÉ ' der waarheid beginnen

Bij nader onderzoek van het zelfbewustzijn, blijkt dat 'daarin zich bevindt een idee, die óók klaar en zeker is, die evenmin ©en product kan zijn van fantasie, namtelijk de idee Gods, dat is de^ idee der volkomenheid. f' '

De toensch zelf 'komt door nadenken tot den twijfel dat is tot het inzicht van zijn onzekerheid, welke een gevolg is van zijn onvolkomenheid. De idee der volkomenheid kan nooit haar oorspro'Ug hebben in iets, dat onvolkomien is. Het kleinere kan nooit oorzaak zijn Van het grootere. Dus'mloet de idee Gods veroorzaakt zijn door een werkelijkheid buiten den mensch, en grooter dan de mensch, dat is God zelf. Dus: God taioet bestaan!

Het: cogito, ergO' sum', — eischt het: -Deus cogitatur (Go'd wordt gedacht), dus: God is!

Ja, , het begrip der volkomienheid sluit zelf in zich het begrip der existentie, want tot de volkomenheid b'ehoort het bestaan.

Deze gedachte is van alle gedachten de klaarste en duidelijkste en dus 'de m-eest waarachtige.

Als ik (baar vasthoud en doordenk, wordt het snij nu ook duidelijk, waarom-ik tot de-n twijfel en het

inzicht mijner onvolkomenheid'Êtraö.' IJit mijn onvolkomenheid ooncludeerde ik eerst tot het bestaan van een volkomen Wezen. Nu, omgekeerd, begrij'p ilc uit de volkomenheid Gods de waarheid mijner eigen volkomenheid. Mijn twijfel was noodzakelijk, omdat de idee der volkomenheid vanzelf eischt (Je idee mijner-eigen onvolkomenheid. Wiet het zelfbewtistzijn, de zelfzefcerheid, miaar de Godszefcerheid, is dus de oorsprong van alle Maarheid en waarheid.

_ En verder.

* Hoe staat het nu met de werkelijkheid van de wereld buiten mij?

Door het geloof in de zintuigen neem] ik' de wer-Icelijkheid der dingen buiten mij aaji. .Door de zelfbeproeving moest ik deze werkelijkheid betwijfelen. Maar Avat ontdek ik bij nader bedenken? Diat de zinlijke voorstellingen in inij opkomen zonder opzettelijk denken of willen, ja dikwijls tegen mijn wil, zoodat wijzelf niet 'de oiorzaak van deze voorstellingen kunnen zijn.

Kan God ze in ons hebben verwekt, rechtstreeks, •zonder. da, t er werkelijk een wereld tussahen Hem , , .en ons bestaat?

Ét; : Neen, want dan zou God oorzaak! zijn van een "" bedriegelijk© voorstellihg, en de idee der goddelijke volkomenheid sluit alle misleiding uit.

„j, - ; ; Zoo blijft dus niets anders over dan dat de voo-r-%"stelling van een buiten mïj bestaande wereld door de werkelijkheid dier wereld veroorzaakt is.

• Ik heb dus een derde klare en ware giedachte: De dingen, die ik wa.arneem', bestaan onafhankelijk' van iriij.

De onalhahktelijk bestaande dingen noemde Deswtes substanties. Alzoo leerde hij het bestaan van drie .substanties: De oorspronkelijke of oer-substantie, God, en de twee secundaire substanties: geest en licha.ato', of denken en uitgebreidheid.

Den geest vond Descartes alleen in de ziel des menschen, In de dingen buiten zich, in de natuur, zag hij geen geest, m'aar alleen stof en beweging. De - natuur was hem-enkel een groot, kunstig, mecihaniek', waarin geen bedoelingen, maar enkel oorzaken, werken, zoodat het den menscli mogelijk tóoét zijn langs m.athema.tischen de natuur met al hare wetten volkonien te verklaren.

Zoo trok dus de imperialistische rede zegevierend het mysterieuse rijk der schepping binnen. Begonnen met den twij.fel laan al het bestaande, kwam' het verstand opzetten tatet de pretentie alle geheimen te verjagen en alle onbegrijpelijtteden te verklaren.

Ja, ook op zedelijk gebied zou het overwinnaar zijn, daar de woeling van verkeerde !hia, rtstoc(hten slechts het gevolg is van onklare gedachten en inzichten in de werking en gevolgen van de booze passies. Het is onm'oigielijk, dat de mensch het ver-Keerde doet, .als hij duidelijk inziet, dat hij er zijh levensgeluk door verduistert. De wil buigt zich voo-r hei !geza, g van het superieure, souvereine, klare, verstand.

Men ziet met één oogo-pslaig, .welk' een geweldige omwenteling deze filoso-fie moest teweegbrengen in de wereld der g-edaahten door de vleiende bekoring, die ze uitoefent, op de ziel van den natuurlijken mensch.

Zeker, het is niet énkel hoogmoedsstreeling wat deze „nieuwe leer" aan de wereld bracht.

Er is o.ok gewenschte verstoring van den waan der na, ïviteit, genezing van zelfverblinding, opschritking tot zelfkritiek, — 'mlaar het resultaat dezer dramatische - deidcworsteling is een nieuwe l" verblinding. Omdat de verheldering van het verstand-niet gepaard gaat miet ethische zelfkritiek, leidt zij noodwendig tot - een emancipatie van 'de rede, die (ge\^aarlijker is dan de na'i'eviteit, die werd verstoord.

Descartes' 'filosofie is revolutie.

•\ mssk Zijn wiJslT^teerte is, ondanks de b'é-Mjëvoering. voor het bestaan Go.ds, de vlucht voor'Tiet mysterie, verwerping van ihet bovenverstandelijke, dus Gods-

ontkenning. We zien hier de wijsgeerig-geschiedk'undige illustr.a, tie van de waarheid, diePaulus formWeerf: „Het bedenken .des vleesches is vijandschap tegen God".

Wanneer Descartes' als tweede klare waarheid het bestaan Gods vaststelt, , is ^ dit niet de vondst van dorstende behoefte , aan Go-d, maar het grijpen van een intellectueel htilpmiddel om' te k'omen tof redelijfe constructie van zijn wereldbeschouwing.

De religie wordt opgeslorpt door de wijsbegeerte, het geloof wondt overbodig gem^aakt door het ver­ stand.

Men kan Descartes dus noemen den vader van het modernisme, dat feitelijk nog: heden het buiten-christelijke denken beheersc'ht.

Hij is de schepper van 'liet pure r a t i o n a 1 i s m' e, dat zich vertakt in de twee zoover van elkandex a.fwijkende stroo-miiigen: het idealisme en het m : a t e r i a 1 i s m e.

Door het denfeen zóó nauw te verbinden aan het zijn, Igeeft hij den stoot , aan de geestesrichting, die uitloo< pt op-Heg-el.

Heigel vereenzelvigt - derik'en - en zijn. Dat is het volstrekte ideta.lismie.

En do-or - de natuur te beschomwen als een m'achine, wa.arin Igeen strevingen, m'aar alleen oorzakelijke b-ewiegingen h-eerschen, is Descartes de wegbereider geworden van de leer, dat de wereld niets is als stof en (kracht. In de 18de eeuw zou de mian opstaan, die durfde' zeggen: „Die mensch is een Machine" (La Mettrie, gest. 1781). B. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

In de school der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's