GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Reformatie in de prediking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatie in de prediking.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

Het resultaai van onze enquête. VIII.

De reformatorische; wenschen, welke het meest op den voorgrond stonden, waren alzpo: '

1. Het bevindelijk element in de pre-• diking heeft dringend versterking noodig.

2. De prediking dient nl e e r t ij d p r e d i-•king te zijn en rekening te houden met de gees t el ij k e stroomingen onzer dagen.

Wij gaan nu in de orde van de talrijkheid, waarmee de , wenschen geuit worden verder.

3. Er kome meer bezieling in de prediking. Er is ook een lezer, die, stipuleert, dat hij van een rustige preek houdt. Maar de overgroote meerderheid vindt de wijze, waarop de preeken, worden voorgedragen, te rustig. Natuurlijk wordt dit op verschillende manier onder woorden gebracht en ook verschillend beargumenteerd. Sommigen herinneren aan het woord van Paulus, dat hij de menschen beweegt tot het geloof. Zij missen in vele preeken de bewegende, de moveerende kracht. Er worden vaak wel gedachten uitgesproken, waarvan men zegt: wat is dat mooi! - Maar er wordt niet zóó op de gemeente ingewerkt, |j5^i^^; l; §firgte^; .lf3.ag, waardoor op de prediking gereageerd 'jfo'fdtr'deze Is: Heere, wat wilt gij, - dat ik doen zal. Een ander geeft den raad in . de kerkeraadskamer boven de deur, die naar flen : kansel leidt, als wandtekst op te hangen: zijt vurig van geest. De preeken, zoo verklaart hij ^gich nader, staan tegenwoordig op een hoog plan. •'^Stilistisch zijn ze over het geheel uitstekend verz-orgd. Maar in plaats, dat er gememoriseerd wordt, : , wórdt bijna van het begin tot het eind door menigeil dominee voorgelezen. Nu zijn er, aldus vervolgt hij, die zóó kunnen lezen, dat men het schier niet merkt en 'het kontakt met de gemeente oolc dOor de oogen bewaard blijft. Maar dit is slechts enkelen gegeven. Bij de meesten dooft door het ; , gestadig kijken in het preekboekje het vuur uit, 1 ook al verheffen zij nu en dan de stem. Aan llen stijl wordt het bezielende opgeofferd. In verf'b'and hiermee stelt hij een reeks vragen, welke f; wij hier niet kunnen beantwoorden. Wij vatten • hier slechts in het kort meeningen saam. Later hopen wij onze eigen gedachten dienaangaande te ontwikkelen. Een predikantszoon verhaalt, hoe zijn vader de week indeelde, 's Vrijdagsavonds moesten de beide preeken voor den Zondag klaar zijn. De Zaterdag werd geheel besteed om ze in te _studeeren. Tegenwoordig, zoo gelooft hij, hebbén de predikanten daarvoor geen tijd meer. De gemeente draagt daaraan schuld. Ze is in elk f ïèpzicht veeleischender geworden. Daar heeft men , ^j3.v. de plaatselijke kerkbodes. Dat kerken, ' waarf}; : 'm drie of meer predikanten zijn, zich de weelde van een kerkbod* permitteeren, laat hij daar. Dan heeft ieder slechts een deel van den last. • Doch dat betrekkelijk kleine kerken een kerkbode uitgeven, vindt hij zóó zóó. Welk een krachtsverspilling, zegt hij. In plaats dat men enkele groote kerkelijke bladen leest, worden er wekelijks vijftig of nog meer meditaties geschreven. 'Daarenboven beantwoorden ze volgens hem maar zelden a.an het doel. Want over de belangen der plaatselijke kerk is mon spoedig uitgepraat. Daarom schrijft men niettegenstaande hoogstens een paar honderd abonné's het onder de oogen krijgen al spoedig voor heel het kerkelijk vaderland. Ik geef — zoo voegt hij er aan toe — niet de domino's hiervan de schuld. Ik heb een jeugdvriend, thans zelf predikant in een ' vrij groote gemeente, op wien vee) aandrang wordt uitgeoefend om een kerkbode uit. te geven. Maar hij weigert dat beslist, hoewel er in zijn gemeente zijn, die dat onaangenaam vinden. Met hem sprak ik ook meermalen over de vraag, hoe het toch komt, dat er zoo weinig geestdiift in de prediking is. 'Och, zei hij eens, je vader leefde in den gelukkigen tijd toen een dominee zich nog hoofdzakelijk aan zijn preeken kon geven, maar wij, tegenwoordige dominees, moeten meestal tusschen al ons ander werk door ook nog preeken. Het heugt mij .nog heel goed, hoe vervelend de laatste dagen van 'de week en de Zondag voor ons, kinderen, waren. Niet alleen was vader dan slechts bij uitzondering voor anderen te spreken, maar ook voor ons was hij bijna ongenaakbaar. Aan tafel was hij met zijn gedachten ergens anders en nam zelden deel aan het gesprek. Als wij ons voelden te kort gedaan en erover klaagden, antwoordde iiij: ja, jongens, de gemeente gaat vóór. En wanneer ik nu nog in de gemeente kom, waar vader gestaan heeft en ik hoor met hoeveel eerbied men nog altijd over hem spreekt en .hoevelen hij tot zégen is geweest, dan worden die vervelende dagen mij de liefste uit heel mijn jeugd. Ik wilde wel, dat ik iets van het geweldige vuur en de brandende liefde van mijn vader had, ik z.ou, geloof ik, een brochure schrijven en die op ruime schaal verspreiden en daarin o.m. mijn Gereformeerde broeders en zusters op het hart binden: gunt toch uw predikanten niet alleen tijd om preeken te „maken", maar om in hun preeken in te leven, dan moogt gij verwachten, dat zij in den naam van den Heere Jezus u zullen leeren als machthebbenden en niet als de schriftgeleerden. — Maar genoeg uit dezen brief, die zulk een .sympathieke piëteit ademt. — Het kost mij zooveel moeite, zoo biecht een ander, om met mijn gedachten uit mijn werk los te komen. Hoor ik nu een boeiende preek dan is dit een middel, dat haast nooit zijn doel mist, om mij uit mijn dagelijksche sfeer uit te halen. Maar hoor ik een preek, hoe goed die ook 'in elkander zit, waarin de warmte woi'dt gemist en die min of meer zorgeloos wordt voorgedragen, dan word jykzelf ook niet warm. Ik wil graag de fout bij mijzelf zoeken, ofschoon ik mag zeggen, dat ik des Zondagsmorgens nooit vergeet vóór mijn predikanten te bidden en dat ook in alle oprechtheid doe. Ik blijf ér ook niet lijdelijk onder, ' maar span mij, hoewel ik hierin niet altijd even getrouw ben, in. Maar mag ik dan niet, waar ik onder een bezielende jireek gewoonlijk geheel opleef, de gevolgtrekking maken, dat de Heere ook _aan. de wijze van preeken een zegen verbindt? De predikanten moesten eens weten (want ik sta hier niet alleen) hoevelen er snakken naar meer warmte, meer bezieling "in de prediking. Ik hoop niet, dat ik de gezalfden des Heeren aantast, wanneer ik schrijf, dat menig predikant zich zoo weinig inspant, 'als hij op den kansel staat. .Maar de groote belangen, welke de Heere aan hen heeft toevertrouwd, zijn toch wel groote inspanning waard. Ik zou niet gaarne zien, dat zij zóó geweldig preekten als Whitefield, die meer dan eens door een bloedspuwing zijn rede niet kon voortzetten. Maar van dit uiterste zijn wij wel heel ver af. — 'Verschillende deelnemers merken op, dat de ingezonken geestelijke toestand van tegenwoordig oorzaak is van het tekort aan beziehng in de prediking. Als iemand werkelijk bezielend preekt, vindt hij wel. in groeten kring waardeering, maar er blijven er toch altijd, die oordeelen: wat windt die man zich op. „Wij krijgen de .prediking^ welke wij verdienen." Van de belijders van 's Heeren naam gaat niet genoeg opgewektheid tot de predikers uit. „Enkelen, die goede sprekers zijn, worden op de handen gedragen, maar de anderen laten wij links liggen, in plaats dat wij hen met warmte omringen, opdat zij ook zelf weer warmte kunnen uitstralen." Er moet, zoo is sommiger oordeel, onder ons komen een treuren over ons verlaten van de eerste liefde. „Wij zijn wel alleszins godsdienstig, maar wij zijn zoo weinig godzalig." j, Als ons hart en ons vleesch maar uitriepen tot den levenden God, zou dit van invdoed zijn op de predikers en de prediking zou meer inslaan."

Het ligt niet in onze bedoeling. bij elk punt 'zoo lang te toeven. "MMirÜ-

Het leek óns echter wel van b'elang deze opinies door te geven.

-E Classis en Classicaal bestuur.

Wie in de taal van het Gereformeerde Kèr recht denkt, hoort vreemd op, wanneer er gé sproken wordt van het 350-jarig bestaan van d' Classis Amsterdam.

Wat toch is een classis"?

Een classis is geen aardrijkskundig begrip.

Öok geen directorium, dat wel in de personen!' wisselt, .maar als college blijft bestaan.

Een classis is naar Gereformeerd Kerkrecht een vergadering.

Een vergadering van bepaalde kerken in een bepaalde streek.

Niets minder.

Maar ook niets meer.

Zoo'n classis, d.w.z. zoo'n vergadering kan dus slechts zoolang bestaan, als de verg.adering zelf duurt.

Daarom was het dwaasheid van de mannen van 1816 om de-classis Amsterdam op te heffen.

Die had zichzelf opgeheven, toen zij bij jongste samenkomst door den praeses was gesloten. de

Maar een niet minder groote vergissing is het te spreken van het 350-jarig bestaan van een classis, d.i. van een vergadering.

Daarvoor zou die vergadering 350 jaar hebben moeten duren.

Wij laten ons fleschje met spot-inkt gesloten, 'maar men begrijpt, welke zonderlinge voorstellingen aan deze idee verbonden zijn.

Hier is dan ook een betreurenswaardige dooreenhaspehng van classis en classicaal bestuur.

Een classicaal bestuur kan eeuwen bestaan.

Het classicaal bestuur van Amsterdam bestaat sinds de Nederl. Hervormde Kerk werd opgericht.

Maar vóór dien tijd was daarvan geen sjorake.

Men mag derhalve geen drie en een halve eeuw teruggaan.

En de classis Amsterdam was er weer, zoodra de kerken der Chr. Geref. Kerk in en rond .A.msterdam, die in 1834 het juk hadden afgeworpen weer "samenkwamen.

Maar die classis bestond dan, zoolang de vergadering duurde.

Een classis bestaat gewoonlijk niet langer dan één dag.

Het feest van het zoogenaamde 350-jarig bestaan van de classis Amsterdam kan alzoo geen Gereformeerde meevieren.

Of hij zou zijn kerkrecht met voeten moeten treden.

Verdeel en lieerscli.

In de schismatieke pers wordt schier eendrachtig de taktiek van het „verdeel en heersch" toegepast.

Het is te verstaan, dat deze nieuwe richting proselieten wil maken. ^ I:

Maar het schijnt wel, dat zij bijna geen andere kans ziet dit te bereiken dan door te trachten onder de leden onzer kerken beroering te wekken.

Ofschoon wij onzen tijd niet in beslag laten nemen door polemiek met de schismatieke pers, moet toch nu en dan het zwijgen verbroken.

Zoo ook naar aanleiding van de opzienbarende onthuhing, welke pas Dr Geelkerken in de „Overtooms'che Kerkbode" deed.

Er is vóór enkele weken een anonyme brochure verschenen, geschreven in het Geelkerkiaansch.

De schrijver, die zich als Gereformeerd predikant aandient, blijkt een. herkauwende conscientie te bezitten.

Zijn zoogenaamde conscientiekreet bepaalt zich ertoe allerlei opmerkingen, welke vooral in de schismatieke pers al honderde malen gedebiteerd zijn, te herhalen. Af en toe roept hij dan uit: het is verschrikkelijk of zoo iets.

Van schismatieken kant toont men zich' met deze onbe'teekenende brochure hoogelijk ingenomen. Men put zich uit in verzekeringen, dat men. den schrijver niet kent. - ifS^l-' •

Dr Geelkerken voegt hieraan nog tos: Trouwens, , dat niet één enkele predikant, maar heel , .veel predikanten in staat moeten worden geacM-fkeni dergelijke „conscientie-kreet" te laten hooreh, .''Bevreemdt niet wie als schrijver dezes onlangs uit de predikantenlijst dier Geref. Kerken zonder moeite, niet minder dan een acht-en-veertig-tal namen van predikanten kon samenlezen vai^Spl^het hem bekend is, dat zij principieel min o! méér het standpunt onzer kerken in H. V. deelen. Ga onder

zulke omstandigheden maar eens zoeken n*aar den schrijver van juist deze brochure!"

Zonder moeite vond hij er acht-ea-veertig!

Op den kop af vier dozijn!

Vraag eens hoeveel hij er m e t moeite zou heliben ontdekt!

En dan gaat hel: alleen over predikanten, die hem bekend zijn.

Hoeveel kunnen er hem. nog o n bekend zijn!

Met moeite had iiij er zeker nog wel tweemaal vier dozijn kunnen krijgen. Dat maakt twaalf dozijn. Net een gros. Die zijn natuurlijk het gros. Zoodat men zou kunnen zeggen, dat h e t gros der predikanten in „1:1. V." hoort.

En dan nog die aan Dr G. onbekenden.

Men mag aannemen, dat niet alle predikanten hun diep geheim aan Dr G. als aan hun biechtvader verraden. Laat ons veronderstellen, dai 1 op de 5 dit doet. Dat is toch zeker aan Iden lagen kant. Dan moeten er 5 X 1-1^ predikanten met Geelkerkianisme besmet zijn. Alzoo naar ruwe schatting een goede 700. Derhalve meer predikanten dan er predikanten in onze kerken zijn. Want er zijn er nog geen 600. Hoort toch eens menschen, hoe erg het in de Gereformeerde Kerken is gest; eld.

Men zal zich herinneren, hoe Dr Geelkerken indertijd berekende, dat Vs v-an de kerk van .\msterdam-Zuid achter hem stond. Maar tiet vreemde deed zich daarbij voor, dat na de scheuring er ongeveer Vs van het getal leden in die kerk was overgebleven. Vs was opeens V.s geworden. Wat 'was er geschied'.' Dat één achtste was binnen een week zóó uitgebroken in menigte, dat het zicli had verviervoudigd.

De mededeeling van Dr G. heeft natuurlijk de toeleg om in „H. V." blijdschap, maar vooral om in de (lereformeerde Kerken onrust te wekken.

Doch zoo iemand een zweempje van onrast in zich voelt (ipkomen, dan gelieve hij te bedenken, , 'dat de rekenkunde van Dr G. van die van Bartjes veel verschilt.

Trouwens, is acht-en-veertig niet te ontbinden in 4 en 12 en zijn 4 en 12 niet symbolische getallen'? Is dan de hypothese zoo ongerijmd, dat die 48 predikanten behooren tot een hoogere werkelijkheid'.'

Hoe gemakkelijk men er van die zijde toe overgaat om Gereformeerden te annexeeren bij het schisma bewijst Dr G.'s collega. Ds Buskes.

Over de benoeming van Dr L. van der Horst lot hoogleeraar aan de Vrije Universiteit srbreef deze: „Intusschen is tot hoogleeraar in de psychiatrie en de experimenteele psychologie benoemd Dr L. V. d. Horst, die in den strijd tegen Assen en voor Dr Geelkerken een vooraanstaande plaats heeft ingenomen. Dr L. v. d. Horst staat vierkant tegenover Assen. Natuurlijk is dit aan de Vrije • Universiteit zeer wel bekend. Toch schrijft Prof. V. Hepp in „De Reformatie" van Dr L. v. d. Horst „een man van wien de faam uitgaat, dat de Gereformeerde beginselen hem van harte lief zijn". Ik ' schrijf deze woorden niet neer om onrust te stoken. Ik wil er alleen op wijzen, dat men aan de Vrije tegenover-het volk den schijnt aanneemt het met Assen eens te zijn, maar tegelijk een man tot hoogleeraar benoemt, van wien iedereen weet, dat hij tegen Assen zeer ernstige bezwaren heeft".

Totnogtoe hadden wij den indnik, dat Ds Buskes er niet van hield dingen, en personen in een verkeerd daglicht te plaatsen.

Maar hij maakt het ons wel moeilijk.

Waarom ver z wij gt hij in dit bericht in , , W. en G.", dat Dr L. van der Horst zich niet alleen uit „\V. en G." heeft teruggetrokken, maar voor geruimen tijd reeds met de schismatieke kerk van Amsterdam-Zuid heeft gebroken en tol de Gereformeerde Kerk is teruggekeerd?

Dit kan Ds Buskes niet onbekend zijn.

Dit feit is toch zeker niet zonder gewicht.

Het verzwijgen daarvan kan niet anders dan opzettelijk zijn.

Hoe is dit te rechtvaardigen?

Hij getuigt, dat het hem niet te doen is om onrust te stoken, maar dat men aan de Vrije Universiteit - - want daarop komt het neer — het Gereformeerde volk een rad voor de oogen draait.

Erg veel verschil zien we tusschen het een en het ander niet.

We nemen aan, dat het Ds Buskes' doel niet is om onrust te stoken.

Maar hij weet heel goed, dat dit toch de poi'tée van zijn daad is.

Zijn woorden zouden, indien men er naar luisterde, het vertrouwen in. de Vrije Universiteit ondermijnen.

Weet Ds Buskes, wat er aan de Vrije Universiteit is geschied vóór tot de benoeming van Dr van der Horst is overgegaan?

I.aat hij het Dr van der Horst zelf maar eens vragen of hij „vierkant tegenover Assen" staat.

Hij zal het wel anders vernemen.

Do Avijze, waarop Ds B. over deze zaak zich uithet en met deze zaak zich inliet, moet op z'n zachtst als lichtzinnig en onverantwoordelijk worden veroordeeld.

Als die 48 predikanten van Dr G. even principieel aan den kant van het „H. V." staan als Dr van der Horst, dan hoop ik, dat zij nog lang en met eere in onze kerken zullen dienen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Reformatie in de prediking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1928

De Reformatie | 8 Pagina's