GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Waarheid en Leugen van het Communisme”. ¹)

Onder dezen titel heeft de Russische^-wijsgeer Nicolai Berdjajew, over wien we eenigen tijd geleden in dit blad schreven ^), een werkje gepubliceerd, dat alleszins onze aandacht verdient. Dit werk gaat veel dieper dan het bekende boek van Stanley Jones: „Christus' Antwoord op liet Communisme". Toch hebben de genoemde auteurs wel iets gemeen. Zij veroordeelen beide de , , lioudiug" van het „hedendaagsche Christendom" opdezelfde overwegingen. „De Christelijke menschheid", zoo lezen we bij Berdjajew, „bepaalt zich slechts tot het verkondigen van de Christelijke waarheid. Zij heeft opgehouden met haar te verwerkelijken en daarom ondernemen de machten der boosheid de realisatie van die waarheid". Ook Stanley Jones meent dat het Christendom is „d o o d g e p r e e k t", en dat het onwillig is om zijn program voor een wereldhervorming door te voeren. „We moeten", waarschuwt hij, „dit programma zonder aarzelen in praktijk brengen, anders zullen de communisten de macht rukken uit de onzekere handen van het Christendom", anders zullen zij „op een onchristelijke wijze iets bereiken, wat wij dtiristenen hadden moeten doen". En hij vergelijkt de christenen met den zoon uit de gelijkenis, die beloofde om in den wijngaard van zijn vader te werken en die niet ging, terwijl de communisten hem doen denken aan dien anderen zoon, die gehoorzaamheid weigerde en toch ging. Beiden verwijten aan het „hedendaagsche Christendom", dat het „, ver burger lij kt" is, en dat het zich gesteld heeft in dienst van de „aardsche macliten". In „anti-kapitalistische gezindheid" doen 2'i voor elkaai- niet onder. Er bestaat inderdaad «en zekere overeenkomst tusschen de beschouwingen van Stanley Jones en die van den Russischen wijsgeer, althans wat betreft de „positieve zijde" !^W het communisme. Het hoofdstuk „Pro en Contra" in Berdjajews boek wekt herhaaldelijk herinneringen aan „Christus' Antwoord op het Communisme".

Berdjajews behandeling van het Russische vraagstuk maakt echter een veel ernstiger indruk dan •jie van den Amerikaanschen zendeling. Het beeld "at Stanley Jones van Rusland geeft, is zeer on- ^venwichtig en sticht verwarring. De Russische %sticus deelt weliswaar de meening, dat het com- •iiumsme zoowel elementen van „waarheid" als l^'n „leugen" bevat, maar hij doet althans een poging — die uit den aard der zaak niet gelukken an ~- om ^eze tegenstellingen tot een eenheid «Qien te vatten. Z ij n beeld heeft een geheel ander arakter. Maar de ontwerper daarvan kent de ^••16, die hem tot bouwstof diende.

"16 de „leugen van het communisme" wil overwinnen, moet naar zijn oordeel eerst de „waarheid van het communisme" erkennen. „Het communisme", gaat hij voort, „bevat een groote, een anti-christelijke leugen, tegelijk echter een reeks van waarheden — en slechts één enkele leugen. Deze leugen is echter zóó geweldig, dat zij sterker is dan de waarheden van het communisme en deze geheel vervalscht."

Wat Berdjajew in het communisme aantrekt, is eigenlijk hetzelfde als wat Stanley Jones daarin meent gevonden te hebben, n.l. de coöperatie. Berdjajew is, zooals we vroeger hebben gezien, een belijder van de Al-eenheidsgedachte, van een geestelijk en religieus Universalisme. In het historisch bestaan van de menschheid, werkt volgens hem een universaliseerende tendenz: een kracht, die de menschheid, en in haar de gansche kosmos, terugvoert in de Al-eenheid met God, die door de zonde verloren was gegaan. Maar de menschheid ondervindt nog steeds de macht van de zonde. Een tegengesteldgerichte kracht: deindividualiseerende tendenz wil haar, en in haar weer de gansche kosmos, steeds verder van God afbrengen. Die kracht verbrak de oorspronkelijke eenheid, en veroorzaakte verdeeldheid en verscheuring. Het Z ij n d e viel in deelen uiteen, die voortaan een zelfstandig bestaan gingen leiden en aldus van elkaar vervreemdden. De menschheid was niet langer in de Al-eenheid met God, zij verwerd tot een samenvoegsel van zelfstandige groepen en individuen. In plaats van de ééne ongedeelde menschheid kwamen „staten en rijken, rassen en nationaliteiten, met als gevolg: revoluties en oorlogen". In plaats van een communistische samenleving in Christelijken zin kregen we een „individualistische industrieel-kapitalistische ontwikkeling" ... : „in dat alles openbaarde zich de onmenschelijkheid en de meedoogenloosheid der geschiedenis, die haar individualiseerend werk volbrengt." *)

Berdjajew meent dat vooral het maatschappelijk en sociale leven geleden heeft, omdat geen enkele krachtige poging werd gedaan om de eenheid te herstellen. Men gaf het over aan zijn „eigen wetten", aan het spel der individueele belangen. De zonde werd niet bestreden, de individualiseerende tendenz kreeg de overhand en de „kapitalistische wereld" kon zich nu ongestoord ontwikkelen. Zoo verviel, naar het oordeel van den schrijver, het maatschappelijke en sociale leven tot anarchie: het werd niet ondergeschikt gemaakt aan een hooger doel en viel dientengevolge in deelen uiteen, die eiken samenhang misten.

Wij kunnen op het oogenblik niet diep ingaan op deze abstracte beschouwingen van den Russischen denker over de structuur van onze samenleving. Daarvoor zouden we eerst weer zijn „Aleenheidsleer" critisch moeten onderzoeken, en dat zou ons veel te ver voeren. We willen echter met nadruk wijzen op het feit, dat hij de verscheidenheid in de Schepping geheel miskent en dat zijn scliema's daardoor reeds totaal onvoldoende zijn om het huidige sociale leven te verklaren. Het schijnt wel of Berdjajew niets weet van het complex van overheidsmaatregelen op het sociale terrein (in den ruimsten zin des woords genomen). In ieder geval doet hij — evenals Stanley Jones — geen enkele poging om de beteekenis daarvan na te gaan. De Christelijk-sociale beweging en haar strijd kent hij niet. We vernemen van hem geen enkel woord over het vele werk op allerlei gebied, dat door Christenen is verricht. Daarom reeds hebben zijn algemeene oordeelen over het „hedendaagsche Christendom" niet de minste positieve waarde.

Berdjajew ziet — en ook daarin herinnert hij ons aan Stanley Jones — slechts twee uitersten. Tegenover zijn ideaal van een Christelijk-communistische samenleving stelt hij z ij n beeld van onze tegenwoordige maatschappij. Die maatschappij is in zijn oogen een chaos, waarin een groot aantal individuen en groepen een voortdurenden strijd voeren op leven en dood, die slechts op het eigenbelang (alsof dat begrip zelf niet oneindig gecompliceerd is!) tot doel heeft. Zoo stelt ook Stanley Jones tegenover zijn „coöperatieve maatschappij", een beeld van de Westersche samenleving, dat niet veel meer is dan een carricatuur: een gemeenschap, die beheerscht wordt door het particuliere winstbejag, dat geen medemensch ontziet, en waarin „bergen van financieel succes" zich steeds hebben verheven ten koste van tallooze „dalen der financiëele nooden". Het zal de lezers nu wel duidelijk zijn welke „waarheden" Berdjajew in het communisme van dezen tijd meent te hebben ontdekt. „Gedeeltelijke" waarheden noemt hij ze, maar ook deze uitdrukking kan de verminking en verguizing van het waarheidsbegrip door den Russischen wijsgeer niet verbergen.

De negatieve waarheid van het communisme is naar zijn meening de „critiek op alle leugens, op alle tegenstrijdigheden en ziekten van de burgerlijk-kapitalistische beschaving" en het „duidelijk aan de kaak stellen van een ontaard, valsch en vervallen Christendom, dat zich aangepast heeft aan de belangen van een burgerlijke maatschappijordening". Over deze „negatieve waarheid" en het „vaststellen" daarvan, is reeds het een en ander gezegd. Zij is in den grond der zaak een zinlooze en liefdelooze beschuldiging. Die haar formuleerde vergat bovendien te bedenken dat heel die communistische critiek op bepaalde wijsgeerige grondslagen rust, die hijzelf geheel verwerpt, en die door en door anti-christelijk zijn. Het gaat niet aan om die critiek van haar basis los te wringen. De beschrijving, welke Berdjajew van die communistische critiek geeft, is een vervalsching daarvan.

De „positieve waarheid" van het communisme is volgens den schrijver besloten in den „wil tot een stelselmatige organisatie en regeling van het maatschappelijke en sociale leven, waarvan het mensdielijk bestaan — dat in de toekomst ontrukt moet worden aan het spel van de individueele belangen — rechtstreeks afhangt". „De idee van een stelselmatige maatschappelijke organisatie", gaat Berdjajew verder, „is een principieel juiste idee." Deze oordeelen stellen diep teleur. Het is een groote fout om dien wil reeds ^te waardeeren, om in dien wil-op-zich-zelf-genomen een „positieve waarheid" te zien. Die wil mag niet los-gedacht worden van den geest, waarvan hij uitging. Berdjajew is de eenigste niet, die dat doet, en ook op ander terrein zijn velen geneigd omi den wil-opzich-zelf te bewonderen. Dat is heelemaal verkeerd. Niet iedere wil tot vrede is b.v. goed, niet iedere wU tot een „Planwirtschaft". Er bestaat geen „algemeene goed-gerichte wil". Wie den wil-op-zich-zelf waardeert, miskent de zonde geheel en al.

Maar ook moeten we ons verzetten tegen de verheffing van de idee eener „Planwirtschaft" tot een principieel juiste idee. De abstracties van den Russischen wijsgeer zijn in wezen groote dwalingen, waarvoor we ons moeten hoeden. Zij vormen een belemmering voor de j)rincipiëele beoordeeling van het bolsjewisme. Men behoeft slechts een enkel voortbrengsel der pro-Sowjetlitteratuur te lezen, om de consequenties van de methode, die Berdjajew hier gebruikt, te leeren kennen. ^) Abstracte voorstellingen, of enkele op zich;

zelf genomen prestaties, worden dikwijls voor het werkelijke bolsjewisme gehouden. Merkwaardig genoeg hoedt Berdjajew zelf zich voor die consequenties. Hij volgt gelukkig ook niet de „balansmethode" waaraan Stanley Jones zich schuldig maakt, en die in het nieuwste boek van de Sidney-Webbs^) over Rusland tot in de perfectie is doorgevoerd. Zijn „contra" is een scherpe veroordeeling van de methode, die hij in zijn „pro" volgt. Maar hooren we eerst nog naar zijn andere waardeerende oordeelen:

„Met recht", zoo luidt het, „betoogt het communisme, dat de uitbuiting van den mensch door andere menschen, van de eene klasse door de andere klasse, moet ophouden, dat de heerschappij van den mensch over de elementaire natuurkrachten niet ontaarden mag in een heerschappij van den mensch over andere menschen, dat het uitelkander-vallen van de maatschappij in klassen, die elkaar bestrijden, moet worden overwonnen."

„Met recht verlangt het communisme, dat de politieke ordening de werkelijke maatschappelijke behoeften en interessen tot uitdrukking brengt... "

„Met reclit eischt het communisme de eenheid van theorie en praktijk, van wetenschappelijke vorming en politieke werkzaamheid in een leven, dat één geheel vormt..."

„Met recht verwacht eindelijk het communisme dat het nationale egoïsme en de nationale afzondering — de bron van tweedracht en oorlog — door een boven-nationale organisatie worden overwonnen."

Het is overal hetzelfde: een abstracte voorstelling wordt beoordeeld, de wil-op-zich-zelf. De eenheidsdrang van den Russischen mysticus overheerscht een oogenblik al het andere. Elke poging om eenheid in het verdeelde leven te brengen, ontroert hem. Hij heeft zich beslist aangetrokken gevoeld tot het communistisch experiment. „In het Russische communisme heeft zich een reusachtige vitale kracht geopenbaard. Haar bron is niel het communisme als leer... zij is uit de diepten van het Russische volk omhooggestegen, als een oerkracht, die van oudsher in dat volk woonde en die door de ineenstorting van het Russische Imperium van haar boeien is bevrijd."

En hiermede duiden we meteen den diepsten grond aan van Berdjajews waardeerende houding tegenover het communisme. We willen daarover den volgenden keer gaarne het een en ander zeggen. We kunnen dan veel beter zijn „contra", dat

..•- ™< ^olai Berdjajew: „Wahrheit und Lüge des KommuveSn' ^V^^ 'ita ^"''^ Nova Verlag, Luzern 1934.) In het HoUandsch HoUandscl RottTr'^^-"^'^^^'^''^''' "nH j' ("Waarheid en Leuge" Leugen "•"•" van '"'*" het '~"«nTnnniem(> " Communisme". 21 7- "k ^™'^« N. V., 1935.) ., De Reformatie" van 22 Nov., 29 Nov., 6 Dec. 1935.

3) Berdjajew: „Das Schicksal des Menschen in unserer Zeit", pg. 3 e.v.

4) Men leze de stellingen van Dr Snethlage in zijn debat met Ds Buskes op 18 Maart. We komen den volgenden keer daarop terug.

5) Sidney and Beatrice Webb: New Civilisation". (2 dl.) I.Soviet Communism A

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1936

De Reformatie | 8 Pagina's