GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verspringende wijzer.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verspringende wijzer.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gera Kraan—^v. d. Burg: „De Spiegelklok", J. H. Kok N. V., Kampen 1947.

Velen zullen de schrijfster van de Spiegelklok kennen, van haar roman: Brandende Harten, ' waarin zij de historie van het begin der 19e eeuw, den tijd van Afscheiding en Réveil zóó goed wist samen te vlechten met de fantasie, dat een boeiende roman het resultaat was.

Sinds dien is zij blijven studeeren in tie belangrijke ge^hiedenis der vorige eeuw, den strijd tusschen orthodoxie en modernisme die uitliep op een scherpe tegenstelling in het politieke leven en op den schoolstrijd. De namen van Groen en van der Brugghen komen zoo bekend voor aan ieder die gehoord heeft van de lijdensgeschiedenis der vrije Christelijke school. Onwillekeurig denkt men aan een vergelijking met het heden, weer staat de school in het brandpunt, weer gaan er vele stemmen op voor een volksschool met den Bijbel, doch zonder dogmatiek, zonder belijdenisschriften; de school met een godsdienst boven geloofsverdeeldheid, waar voor Jood, Vrijzinnige, Lutheraan en Calvinist plaats is, omdat niemands overtuiging er gekwetst zal worden. Men spreekt alleen niet meer van neutraliteit, doch neemt een nieuw woord: doorbraak. Het getuigende geloof zal de nationale eenheid bevorderen op schoolgebied, die zoo deerlijk verbroken werd door het belijdende geloof, met z'n splijtzucht. Wij zien weer het samenwerken van christenen met geheel ongeloovigen, samen fel partij kiezend tegen de geloovigen, die meenen dat alleen beginselvastheid het volk tot heil kan strekken. De dagen van Groen en v. d. Brugghen keeren terug. Ook zij beiden geloovigen christenen, oorspronkelijk één doel nastrevend: bijzonder onderwijs waar Gods zuivere Woord het richtsnoer zou zijn, tenslotte felle tegenstanders, toen van der Btrugghen, gewonnen door de ethisch-irenische richting van Beets c.s. het christelijk onderwijs den doodsteek gaf met zijn school die naast maatschappelijke, ook „christelijke" deugden zou moeten aankweeken.

Het is deze zeer belangrijke geschiedenis vaji ons onderwijs, die een groote plaats gaat innemen in het nieuwe boek van Mevr. Kraan—^v. d. Burg. De hoofdpersoon is een zekere jonkheer Jan Singendonck, heer van Ddeden, een plaatsje in Gelderland, door huwelijk verwant aanw. d. Brugghen, door zijn werkkring in aanraking komend met Groen, da Costa, Elout en andere vooraanstaande figuren in de kerkelijke bewegingen der 19e eeuw. Het is derhalve een familieroman, met al de bezwaren daaraan verbonden: een groot aantal personen, die af en toe even optreden, zonder veel invloed uit te oefenen op den loop van het verhaal. Vooral de vele zusters van den heer Singendonck, die op het huis te Dieden leven, alsmede een aantal tantes en nichten in Den Haag maken het boek wat onrustig. Hun lange, schimmige bestaan accentueert alleen eenigszins het leed der uitstervende familie. Telkens toch vermeldt de schrijfster het sterven van jonge menschen. De hoofdpersoon zelf verliest vijf kinderen, waaronder de beide stamhouders, en zijn jonge vrouw. Zijn zwager en beste vrienden moeten al spoedig hun echtgenooten missen. Telkens waart de dood rond. De ouderwetsche spiegelklok in de hal van het huis te Dieden is het symbool van den rusteloos voortgaanden tijd. Door een eigenaardige constructie, waardoor het uurwerk slechts een halve wijzerplaat bezit die van zes uur 's morgens, tot zes uiu" 's avonds den tijd aangeeft, waarna de wijzer verspringt naar het begin, wordt de geschiedenis van het geslacht gesymboliseerd. Telkens weer een nieuw begin, dat onverwachts wordt afgebroken. Zoo tikt de klok de glorie van het geslacht weg die telkens weer schijnt op te bloeien, om even plotseling weer te vergaan. En toch schrijdt de tijd voort, en alles wordt anders als het eens was. Nieuwe ideeën groeien en beloven een rijken oogst van zegeningen — doch plotseling slaat de wijzer weer terug. Teleurgestelde verwachtingen, misverstand, verwijdering blijft over bij het voortgaan van den tijd.

Een heel goed beeld van het leven der hoogere standen geeft ons de eerste helft van den roman.

Na een vluchtig beschreven studententijd, waarin even slechts de figuur voorkomt van Scholte en zijn rechtzinnige medestudenten, besiiot aan de Leidsche universiteit, gaat Singendonck trouwen.

Jarenlang solliciteert hij naar een baantje en reeds is hij lang getrouwd en vader, als hem eindelijk een betrekking wordt aangeboden als commies.

Hij is, evenals zijn lieve vrouw, godsdienstig, trouw lid der kerk, met een zekere afschuw vervuld voor de drijvers, de afgescheidenen en de Réveilmannen. Zijn betrekking brengt hem in contact met Elout en deze introduceert hem bij Mackay en Groen. Langzaam komt ér verandering, tot eindelijk een preek van een zeer rechtzinnig predikant hem in het hart grijpt. Hij l'eert zich zien als zondaar, die de verlossing van Christus noodig heeft. Moeilijk wordt zijn leven eerst, daar zijn vrouw bang is voor fanatisme, zooals zij de geloofstrouw der vromen ziet. Dte geboorte van een dood kindje brengt ook haar tot het geloof, al durft zij jarenlang dit niet openlijk belijden. Het is een moeilijke weg dien God met haar gaat, voor zij zich de schatten van het geloof durft toe te eigenen. Juist deze moeilijkheden met haar en de slagen die zij ontvangen in hun gezin, verdiepen bij Jan het geloofsleven.

In dezen tijd wordt hij een .vurig vereerder van Groen, een medestrijder voor diens ideaal: hervorming in kerk en staat en vrij bijzonder onderwijs, met den Bijbel .en de oude belijdenis.

Zoo komt de schrijfster tot het grootste deel van het boek, waarin eigenlijk Groen de hoofdpersoon is. Heel goed beschreven is zijn rustelooze ^ctie, zijn onwrikbaar geloof en ook de» felle tegenstand dien hij ontmoette. We zien de geboorte van het adres der zeven Haagsche mannen, waarvan Singendonck er een is en lezen met spanning de ontwikkeling er van. Even schijnt het, alsof Groen het zal winnen, als de Koning aarzelt hem minister te maken om het onderwijs te regelen naar de begeerte van het volk. We gevoelen diep zijn teleurstelling, als zijn vriend en aanvankelijke medestrijder v. d. Brugghen gekozen wordt en deze de trouw aan den Koning stelt boven de trouw aaii zijn beginsel. De beteekenis van de schoolwet van 1857, die de z. g. volkseenheid wilde handhaven met neutraal godsdienstonderwijs, komt duidelijk uit. Hier is de schrijfster op dreef. Zij put uit de rijke bron van gegevens die zij heeft aangeboord. Het iS; een documentaire geschiedenis die een zuiver beeld geeft van den schoolstrijd, maar ten koste van den roman.

Singendonck wordt een der velen die meegesleept worden door de schijnschfone eenheidsgedachte. Steeds meer komt hij in het vaarwater van den ethisch-irenischen kring, waarvan de dichter-dominee Beets het middelpunt is. De verhouding tot zijn tweede vrouw is hier grootendeels schuld aan, maar dit blijkt niet voldoende, daar de roman zich gaat verschuilen achter het document. De geschiedenis van een geslacht is ongemerkt overgeloopen in de geschiedenis van een beweging. De langzame ontwikkeling van het gezin gaat schuil achter die van de kerkelijke en politieke conflicten die sprongsgewijs voortgaat. Daardoor komen er gedeelten in voor, zooals de huldiging van Willem als vrijheer van Dieden, die los komen te staan van het verhaal. De schrijfster heeft niet alles meer in de hand. Zij voert personen in, die in de kerkelijke beweging een rol speelden, als ds Heldring, maar geeft hen een onbeduidende plaats in den gezinsroman. Een strakke constructie ontbreekt hier. Dte schrijfster heeft teveel willen geven en verzwakt daardoor haar werk.

Goed wordt het weer, als zij tegen het einde Singendonck confronteert met Groen. Dan zien we, hoe de tijd is voortgegaan en kleine verschillen tot onoverbrugbare kloven heeft vervormd. De familieroman is doodgeloopen. Vele gezinsleden zijn gestorven, andere gaan het lot deelen van de oude tantes te Dieden - zij verdwijnen in de vergetelheid. Over blijft het geestelijk conflict. Bij Singendonck is de wijzer der klok teruggesprongen, hij is geloofsgenoot gebleven, maar van medestrijder is hij tegenstander van Groen geworden. Het struikelblok was de belijdenis, die Groen gehandhaafd en Singendonck verwijderd wil zien.

Deze roman doet telkens herinneren aan onzen tijd, zooals ik reeds zei. Dat maakt hem tot een belangrijk boek. Uit het verleden rijst het heden, dat zien wij hier duidelijk. Vasthouden aan de belijdenis brengt onvermijdelijk aischeiding van hen, die dezelfde geloofswaarheden beleven doch daarvan niet willen getuigen in het publieke leven.

De spiegelklok, hoewel als roman minder geslaagd, is het lezen overwaard, door de levendige voorstelling van een tijd en een conflict, die hun beteekenis niet hebben ingeboet, maar in andere vormen nu weer opduiken. Geslachten gaan voorbij, zij zijn slechts voor een tijd van belang, de strijd der geesten blijft, want deze is niet aan bepaalde menschen gebonden.

De stijl van het boek is niet gemakkelijk, wat weer samenhangt met zijn tweeslachtigheid: historische • documentatie en historische roman. De schrijfster maakt een overmatig gebruik van vreemde woorden, ook buiten den dialoog, waar zij dus niet dienen om den stijl van den tijd te typeeren. Daarnaast bedient zij zich ook telkens nog van het stijlprocédé uit het begin dezer eemr, met zijn korte wijze van uitdrukking bv. „ „Hierneen", duwde Hehri hem de Heerensteeg in". De vermenging van den stótig ouderwetschen gesprekstrant met deze moderne wendingen, doet soms vreemd aan. Behalve in dit opzicht, gebruikt de schrijfster een voornamen, zorgvuldigen stijl, die volkomen past bij de beschreven personen en tijd.' Het boek is meer betoogend, dan beschrijvend, hoewel er kleine natuurtafereeltjes uitgebeeld worden, die bewijzen dat de schrijfster een open oog heeft voor het schoone en over een goed teekentalent beschikt. Veel spanning zit er niet in, maar men leest het met genoegen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

De verspringende wijzer.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's