GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De aanval van Dr Visscher.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De aanval van Dr Visscher.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Do aanval van Dr Visscher is psychologisch te verklaren nit den wensch om gebroken eve'n-.vicht te herwinnen.

Zijn fout is, dat hü een zaak van tekstond.'jrzoek opblaast tot een kwestie van Schriftcritiek.

Wij stelden daar tegenover, dat hij de Gereformeerde Kerken en inzonderheid Dr H. H. Kuyper ^mm Ion onreolïte •bescMldigf'zicB'bp'qfe'ltiifTO critiek te bewegen. f " Schrift

AVij bewezen met de eigen woorden van Dr U. H. Kuyper, dat zijn bewering in zake het Mai-kus-alot op tekstonderzoek gegrond' is.

De eigen geschriften der bijbelschrijvers zijn er niet meer. De handschriften geven wat door anderen werd overgeschreven.

Hierin komen vele varianten (verschilleii) in lezing voor. Deze, zijn gewoonlijk zeer onbeduidend.

Do groote moeilükheden concentreeren zich bij het tekstonderzoek om Markus 16:9—20; Joh. 7 VS 53—8:11 en 1 Joh. 5:7.

Hierover heerscht onder geloovige geleerden geen eenstemmigheid. Prof. Bavinck b.v, noemde reeds in 1897 de echtheid van 1 Joh. 5:7 twijfelachtig.

Toch sloeg Dr Visscher toen geen alarm.

Wat nu het Markus-slot betrelt, hierover is niet nu pas, maar van de eerste eeuwen der Christelijke Kerk al verschil van opinie. Manne'n, die aan geen Schriftcritiek dachten, meenden het op grond vaii het tekstonderzoek te moeten loslaten. In de beide oudste handschriften komt het niet voor.

Toch houden wij; voor ons aan de canoiiiciteit ervan vast. En wel voornamelijk, omdat er een getuige is voor de echtheid van dit slot, die leefde vóór het oudste ons bekende handschrift werd geschreven.

Op een aniïere \Taag: of het van Markus zelf oT van een ander is, mochten wij 'niet ingaan. Dit behoefde ook niet, omdat dit niet in het geding is. Prof. Visscher toch laat doorschemeren, dat hij . het Markus-slot beschouwt als door een ander geschreven en ook prof. Kuyper spreekt het waarschijnlijke s daarvan uit.

De beide hooglecraars staan daarom niet zoover van elkaar als Dr Visscher wil doen .gelooven.

Dr Visscher roept de hulp van autoriteiten in om zijn meening te staven, dat Prof. Kuyper van de Gereformeerde belijdenis af-wijkt.

Hij dacht zelfs Dr A. Kuyper Sr. aan zijn zijde te hebben.

De vader, zoo' stelde hij het voor, deed een geheel ander geluid hboren dan de zoon.

Hij schrijft (bl. 28):

„Indien dan ook de heer Ku-s'per alvorens zoo tegemoetkomend elastisch zich te toonen tegenover DIS Netelenbos eerst nog eens in hot Illdl. der Encyclopaedie van Dir A. Knyp'er Sr had gelezen over de theorie dor tefcstcritiek, dan zou hij zich de vraag hebben gesteld of ook hem soms de daar geschreven waarschuwing (bl. 66) geldt: , , dat men - op zulk - een - wiij'S te - werk gaande onwillekeurig de critiek opiroept om vanuit het rationalistische standpunt zich boven de Heilige Schrift te stellen". Zeer terecht .waarschuwde Dr A. Kuyper Sr., dat de critLek des bijbels, oip dien voet toegelaten, er in feteeds strenger vorm toe' geleid heeft om de Schriftuur in deze schriften te disqualificeeren. In critiek schuilt namelijk t-weeërlei: „een maatstaf wia; amaair gij oordeelt en het oiordeel, dat ge in gehoorzaamheid aan dien maatstaf velt". Zeker is het niet meer ©en oo'rdeel in gehoorzaamheid aan dien maatstaf g'eveld, als om tegenstrijdigheden te ontloopen of exegetische moeilijkheden te vermijden een elftal verzen als onecht twordt gebrandmerkt en als niet-canoniek wordt uitgesloten. „Er kan binnen bepaalde grenzen eene onzekerheid van den tekst zijn, maar wie, zij het dan ook onbewust, voior de.ze providentiëele grens bij de ontreddering van den tekst geen O'Og •> heeft, breekt het principïum. theolO'giae en spreekt als stond hij niet op ih'et terrein der pklingenesie."

Daarom ve'rmaant Dir A. Kuyper Sr hooge waarde aan de traditie toe te kennen. En de grenzen der tekstcritiek trekt hij aldus: „Hoe hoog men ook de verdiensten van de tekstcritiek aanslai, nooit mag zij den indruk wekken, alsof de gemeente feitelijk eeuwen lang ©en valschen Bijbel had gebruikt en alsiO'f thans eerst theologisohe geleerdheid de waarheid eens aan iliet licht zou brengen. En omgekeerd moet de tekstcritiek, zal zij' vrucht dragen en ingang vinden, de gtobiale juistheid der traditie ten deze op den voorgrond stellen, van alle hooge pretentie afzien en zich' bepalen tot den nederigen dienst om allerlei details van den tekst ia orde te brengen." Zoo splak Dr Kuypter Sr. Naar mijne meening is. deze opvatting de juiste. Maar daarmede is het als onecht verwerpen van het slot van Marcus moeilijk overeen te brengen.

Hoe klemmend leek dit beroep op Dr Kuypet Sr.

Maar Ds RuUmann deed dit al spoedig teniet, door van Dr Kuyper Sr. deze zinsnede uit een zijner werken aan te halen: De vraag of Marcurs 16:9—20 in de Schrift hoort, dan wel een inschuifsel is van mensdhelijken o.orspronig, blijft nog steeds de deskundigen, ook onder de vereerders der Heilige Schrift, verdeelen".

Hiermee was het uitspelen van den vader tegen den zDD'n mislukt.

Prof. Visscher toonde de opvatting van Dr Kuyper Sr. aangaande het 'tekstonderzoek' niet te hebben begtepen en daarom. een verkeerde conclusie te 'hebben getrokken.

Nog ongelukkiger bijna is hij met zijn. beroep opi Zahm.

Hiermee bedoel ik niet, dat het niet aang'aait Zahn, die Lüthersch is, te betreklcen in een geschil oiver de Gereformeerd© belijdenis.

Prof. Visscher wil Zahin alleen laten verklaren, dat het standpunt van Pnot Kuyper niet volstrekt noo'dzaloelijk moet geacht.

In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat ook wij den arbeid van Zahn bijzonder hoog; stellen.

De exegetische werken van hem en zijn medewerkers zijn nog de beste uit dezen tijd, die ons ten dienste staan.

Toch wordt Zahm in onze • kringen wel eens te klakkeloos gevolgd.

Mm vergete niet, dat er tusschen hem en ons principieel onderscheid bestaat, ook al rekenen wij hem 'tol de geloovige geleerdeli.

Over t gehsel hebben wij te zcrgeïi, dat %ii-niet te zeer afhankelijk worden va, n de wetenschap op ortliodoxen grondslag ia Duitschland.

Anders zullen wij op den duur ons echt Gereformeerd karakter inboeten.

D'och dit terloops.

Prof. yissclier klampt zich dan aan Zahn.

Maar om te beginnen grijpt hij den Verkeerde'.

Hij m.eeiit Zahn te hebben en hij heeft.., .. Wohlenberg.

Wohlenberg. De kommentaar op Markus tocih, die in Zahn's kommentaar op het N. T. is verschenen, . is van det hand van Wohlenberg.

Op zichzelf "is dit een kleinigheid.

Zulk een. vergassing kan ieder begaan.

Wij zouden er dan ook niet eens op gewezen hebben, indien dit geval op' zichzelf stond.

MaagS/^jj-iomen meer van ziilk'e vergissingen voor.

En daardoor verandert de zaak.

Nu bewijst het •o'a.s, dat Prof. Visscher bij het samenstellen van zijn brochure wat haastig is te werk gegaan en zijn vlugschrift een vlug schrift is geworden.

Hij dicht aan Zahn — en nu is het werkelijk Zahn — het gevoelen toe, dat het Markus-slot van een zekeren Aristion afkomstig' zou zijn.

Dï Visscher toch beweert: , , Met een beroep op een Armenisqh Evangeliënboek uit het jaar 989, dat van een zeer 0'ud> handschrift zou zijn afgeschreven, tracht hij (n.l. Zahn) aan te toonen, • dat dit slot, dat ioi opschrift draagt „van Ariston den Presbyter" afkomstig is van een zekeren Aristion" (bl. 24).

Dit nu bedoelt Zahn juist niet.

Aangaande de aanteekening in , het Armenische handschrift zegt hij (ik geef hier ten gerieve onzer lezers de HoUandsche vertalinig): Deze aanteekening zou echter tot een vergissing aanleiding kunnen geven, daar zij Aristion schijnt aan te duiden als auteur van den geheelen tekst A (n.l' Markus 16:9—20) of hem formeel werkelijk zoo aanduidt".

Volgens hem' zofejSSsèlf dus een vergissing zijn, indien men Aristion voor den auteur van het geheelo Maxkusslot hield. Dit slot is, beweert hij verder, „uit stuldven van verschillenden stijl samengesteld". Ook ontbreekt naar zijn zeggen alle bewijs, dat Aristion zich met litterarische werkzaamheden en oompilaties uit de kanonieke evangeliën heeft bezig gehouden. '„De toedracht der zaak is derhalve veeleer deze"; z'ooi leest men verder bij Zahn, „dat wij in het midden van A, in Markus 16:14—18 te doen hebben met een van die diëgesen en paiadoxen (vertellingen en overleveringen), van den jonger Aristion, die Papias in zijn werk heeft opgenomen". Slechts een gedeelte van het Markusslot, n.l. van vers 14 tot ' 18' zou dus op Aristion teruggevoerd moeten, worden en dan niet op eenige schriftelijke opteekening van dezen jonger, maar op mondelinge mededeeling. Er is, vervolgt Zahn, een , ander auteur geweest, „die over 't algemeen niet moest copieeren, maar excerpeeren en oompileeren om aan het evangelie van Markus een passend slot te geven".

Er zijn wel geleerden, die het slot aan Aristion toeschrijven.

Maar Zahn doet dit juist niet.

Blijkbaar heeft Prof. Visscher zich' niet den tijd gegund om het gevoelen van Zahn na te pluizen. En nog' erger maakt Prof. Visscher het.

Hij werpt even later de zinnen van Zahn als in-een bus, schudt ze doo> reen en haalt ze er dan in die volgorde uit, dat zij zijn eigen meening in' het gevlei komen.

Pïof. Visscher beweert (bl. 24, 25): „Zahn wijst er dan ook op', dat de 'tegenstrijdigheden, die er in dit slot zouden zijn, in geen vergelijking komen met het verschil, dat er op andere punten tussChen de Evangeliën bestaat. Indien deze in den weg hadden gestaan, dan zoui door kunstmatige exegese of kleine wijzigingen in den tekst de moeilijlkheid zijn weggenomen, „aber dasz' man aus solchen 'Gründen einen Abschnitt solchen Umfanigs und vollends diesen Abschnitt", waaraan een Irenaeus, Epiphanius, Chrystonius, Ambro: sius en Auigustinus zich niet hebben gestooten, zou hebben weggesneden, dat acht Zahn allerminst aannemelijk. Doch Dr Kuyp'er denkt daarover blijkbaar anders."

Nu komt het niet bij ons op Prof. Visscher hier van vervialschinge beschuldigen.

Hij heeft Zahn vlucIMig gelezen, om, het verband zich weinig' bekommerd, in geestdrift geloofd, dat deze kundige geleerde hem steunde en nu maar zoo woordelijk mogelijk geciteerd.

Leggen we dan naast h^t bovenstaande wat Zahn zelf schrijft.

„Het behoeft nu nauwlijk's te worden aangetoond, dat A (het geheele Markus-slot) niet afk'omstiig 'is van den auteur van het boek. Zij, die deze meening verdedigen, hebben getracht de latere weg^ lating van dit vermoedelijke sloithoofdstuk daaruit te verklaren, dat de tegenstrijdigheden tusschen den inhoud en de overige evangeliën aanstoot gaven. Zeker hebben de geleerde harmO'nisten zich van Eusebius af ook met deze verschulen bezig gehouden. ]\!aar wat beteekenen deze verschillen in .vergelijking met die, welko op andere plaatsen der evangeliêgeschiedenis tusschen de evangeliën voorkomen! Men heeft van de tweede eeuw af getracht deze door een meer oi mindere kunstige verklaring, door kleine toevoegingen of weglatingen in den tekst te verzaqhten of weg te' nemen; het is echter even o^ngelooflijk, dat men om zulke redenen een hoo'fdstuk van zulk een omvang en voo'ral dit 'hoofdstuk, waaraan een Ireneus, Epiphanius, Ohry'sostomus, Ambrosius en Augustinus geen aanstoot hebben genomen, zou hebben verwijderd en daardoor het - evangelie van 'Markus op een plaats, - die voor iederen lezer en afschrij-ver in het oog spTingt, zou hebben verminkt, als dat hij', die z-ich daaraan zou 'hebben schuldig gemaakt, daarmede eeuwenlang in wijde klingen ingang zou hebben gevonden."

Dat is dus gansch wat anders. Zahn giaat hiervan , uit; ; ^, yti, et Markusslot is niet van Miarkus.

En tegenover hen, die beweren: het is wèl van Markus, maar later [heeft men om de moeilijkheden in de verklaring, welke het .slot oplevert, het er afgesneden, betoogt hij: dat 'is onaannemelij'k. Er zijn nog wel grooter moeilijkheden in de andere evanigeliën. En die heeft men laten staan! Vele kerkvaders .achten de moeilijkheden in het Markusslot van geen' gewicht. Om zulk een reden kan mo'ii - later het Markussioit niet hebben gecoupeerd. Er is geen .andere conclusie mogelijk, dan dat dit slot er oorspro'iikelijk niet toe heeft behoord.

Doich Prof. Kuj^per, roept Dr Visscher uit, denkt er anders o-ver!

Neen, dat doet hij niet.

Dat het slot oiorspronkelijk van Markus was, maar er later 'Om Igeen moeilijkheden te hebben werd afgekaj3t, is waarlijk zijn gevoelen niet.

Hij zial het gaarne toestemmen, dat heel die weglati'nigtheoirie kant no'ch wal raakt.

Hij is liet in 'deze geheel met Zaihn eens.

Maar' Prof. Visscher heeft het betoiog van Zahn niet begrepen.

En. wij komen hoelanger zoo-meer tot de sloitsom, dat hij uit dit soort van kwesties „uit" was.

Natuurlijk' is dit geen schande.

Iemand kan niet alles bijhouden.

Een hoogleer.a, ar aan de Vrije Universiteit scha-amde er "zich onlangs niet voor te bekennen, dat zijn 'Hebreeuwsche boeken onder het stof lagen. De studie heeft; , .Pj; of, i..^^^Cihei: „j(i! andere ïic'hting gedreven.

Maar 'nu heeft het hem blij-kbaar aan de gelegenheid ontbroken er 'zich voldoende in. te werken.

Trouwens, als zijn beroepi^, op Zahn iets zou uitweAen, dan had hij' m, oeten bewijzen, dat deze het Markusslot wèl echt en kanbniek acht.

En daarvan is hij Zahn in de verte geen sprake.

Zij'n heroep' o-p Zahn is tenminste een ongeval gebleken.

Verbetering. In ons voorgaande artikel verandere men in de eerste alinea: , , werd verklaard", i'n „moest verklaard"; in de derde kolom onderaan „verbitteren" in „verketteren", ; , , , Coinlfcabrigiensis" in: „Cantabrigiensis" en vooral (want dit is werkelijk' een storende fout) lassche men in de laatste-kolom achter de woorden „het laatste hoofdstuk van Marcus" in: „niet van Marcus".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De aanval van Dr Visscher.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's