GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Synode-indrukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode-indrukken.

30 minuten leestijd Arcering uitzetten

XI.

Teleurstellend antwOiOTd.

Het telegram aan Dr Geelkerken, door de Synode gezonden, had als termijn voor beantwoording gesteld den yolgenden dag (Donderdag 11 Maart) des namiddags vóór twee uur.

Om tien uur zou de Synode samenkomen.

Gehoopt werd, dat het antwoord niet op het laatste oogenblik zou binnenkomen.

Dan kon in de morgenzitting met de behandeling ervan begonnen.

Toen de Synode-zitting om 10 uur geopend werd, was echter het antwoord er nog niet.

De tijd werd daarom aan afdoening van andere zaken besteed.

Daarmee ging de morgen heen.

Het antwoord liet zich nog steeds wachten.

De Synode-leden togen nu naar het „Wapen van Drenthe" om den koffie-maaltijd te gebruiken.

Bij hun terugkomst stonden in de konsistorie twee afgevaardigden van Amsterdam-Zuid.

Zij waren de postiljoais van twee lirieven, de een van Dr Geelkerken, de ander van den kerkeraad.

De laatste bevatte slechts, wat verwacht kon worden na de ontvangst der Synodale Deputaten op de kerkeraadsvergadering in Zuid.

De Raad deelde mede geen vrijheid te hebben gevonden aan het verzoek van de Synode om zijn predikant te bewegen. tot het teekenen der hem voorgelegde verklaring te voldoeai.

De Synode kon natuurlijk niet anders doen, dan dit stuk zonder bespreking voor kennisgeving aan­ nemen.

Wat vanzelf niet belette, dat er wel eenige indruk van achterbleef, welke men later elkander in partikuliere gesprekken bekende.

De indruk, welken ik opving, was er één van sterke verwondering.

Men verwonderde er zich n.l. over, dat dit schrijven zooveel tijd vergde, dat, ook al had het noo'dzakelijk ter kennis van de Synode moeten worden gebracht, uitstel gerechtvaardigd zon zijn.

Het oponthoud, dat men de Synode had willen bezorgen, scheen en schijnt nog geheel ongemo­ tiveerd.

Maar op het antwoord Van Dr Geelkerken kwam het aan.

Wij drukken het hier nog eens in zijn geheel af en spatiëeren enkele zinsneden en uitdrukkingen, welke nader dienen bekeken te worden.

Weleerwaarde en eerwaarde heeren en broeders. Het doet mij. diep leed, dat liet resultaat van alle 'beschouwingen en besprekingen der afgeloopen weken niet anders is geweest dan de eiscli tot onderteefeening van de door Uwe vergadering opgestelde verklaring van welken eisch ik d e rechtmatigheid tot mijn spijt niet vermag in te zien.

Naai" mijn gevoelen toch wordt o.a. door de wijze, waarop de Synode haar opvatting aangaande de door haar igenoemde bijzonderheden van Genesis 2 en & in verliand brengt met Art. 4 en 5 der Neded. Geloofs^ {belijdenis het in die artikelen beleden gezag der Heilige Schrift, waaraan „de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten" en w a a r - ~ a, a n ik m ij dan ook zonder e e n i g voorheb o-n d onderwerp, f e i t e 1 ij k t o e g e k e n aan de uitspraak e e n e r k e r k e 1 ij k o vergadering. '

'Gelijk ik reeds meermalen verklaarde, heb ik persoonlijk geen bepaalde exegese betreffende bedoelde punten, en evenmin op zichzelf eenig geloofsbezwaar tegen de onder ons bestaande traditioneel e uithegging daarvan. Trouwens m.i. kan de geloovige, ondanks voor hem ten deze bestaande moeilijkheden, die, naar ik niet ontveinzen mag. ook voor mij door eene beslissing als de Uwe uit den aard der zaak niet weggenomen worden uit de bedoelde b ij - zonderheden de openbaring Gods klaar-1 ijl k verstaan.

•Daarbij meen ik mij overtuigd te mogen houden, dat Uw uitspraak allerminst bedoelt, de ten allen tijde door onze vaderen gehandhaafde vrijheid van wetenschappelijk onderzoek af te snijden en vertrouw ik, dat Uwe Syno'de, vóór haar uiteengaan fmaatregelen zal treffen vcor een behandeling in vollen omvang der zich onder ons voordoende vragen inzake Gereformeerde Schriftbeschouwing, waarmede de opvatting der in Uwe verklaring genoemde détails ten nauwste s a - menh an gt. )

Dit in aanmerking nemende, ben ik bereid, uit hoofde mijner a m b t e 1 ij k e bediening in onze kerken, die mij lief zijn, bij mijn prediking en catechetisch onderricht mij, in afwachting van den zoo spoedig mogelijken afloop dezer n o o d z a k e 1 ij k e behandeling naar Uw uitspraak omtrent „de klaarblijkelijke bedoeling van het Schriftverhaal van Genesis 2 en 3" te voegen.

iWet broedergroet,

w.g. Dr J. G. GEELKERKEN.

Hierbij eenige aanteekeningen.

1. Reeds de eerste alinea bracht teleurstelling. Ondanks het uitvoerige dogmatische rapport zag Dr G. blijkbaar nog niet in, dat de Synode op de betwiste punten helderheid moest ontvangen en met niet minder kon volstaan, ' dan onderteekening der verklaring te eischen. Dr Geelkerken vermocht de rechtmatigheid 'daarvan niet in te zien. Wie dat meer speet, de Synode of Df G., kan niet worden uitgemaakt. Wel was het een bewijs, hoe door Dr G. het gewicht van de vastheid hieromtreo, t in onze kerken al te licht wordt opgevat. Het herinnerde aan • zijn woord, dat het moeilijk valt met een .blinde (O'P dit punt n.l.). te spreken over kleuren. Feitelijk was hiermee reeds over het verdere van den inhoud beslist.

De mogelijkheid, dat Dr G. de rechtmatigheid slechts in kerkrechtelij ken zin, ontkende, dat een Synode op zichzelf reeds het recht mist van een predikant, omtrent wien een zaa.k aanhangig is een verklaring te vorderen, kan hier od. „buiten beschouwing gelaten. Dan zou hij' al bijzonder met het Gereformeerde kerkrecht op gespannen voet moeten leven. T)aarop wordt trouwens in zijn schrijven met geen enkel woord gezinspeeld.

2. Grootere teleurstelling baarde de tweede alinea'. Hierin gaf Dr G. zonder twijfel nieuwe reden tot nadenken en tot een nadere verklaring van gevoelens. Het Jjevat, immers een zeer bedenkelijke uitlating. 'SWB' . •

Dr G. wil ziéh wel zonder eenig voorbehoud aan het gezag der Heilige Schrift onderworpen, maar voert daarvoor alleen als grond aan „het getuigenis des Heiligen Geestes in onze harten".

Evenwel noemt art. 5 der Nederlandsche Geloofsbelijdenis, waarnaar hij verwijst, hier nog meer.

Daar staat: „En wij g e 1 oO'ven zondereenige twijfeling al wat daarin (n.l. in de heilige boeken). he g re pen is; en dat niet zoozeer, O'm d a t z e de Kerk aanneemt en voo'r zoodanige houdt; maar inzonderheid, omdat ons de H. Geest getuigenis geeft dn onze harten, dat zij van God z ij n; en d e w ij 1 z ij o o Ic h e t b e w ij s v a n d i e n bij zichzelven hebben: gemerkt de bliiiden zelf tasten kunnen, dat de dingen, die daarin voorzegd zij'n, geschieden".

Het mag niet onopgemerkt blijden, dat Dr G. zich alleen beroept op „het getuigenis des Heiligen Geestes in onze harten" en geheel achterwege laat: „en dewijl zij ook het bewijs Van dien bij zichzelf hebben".

Met dit laatste is gemoeid, wat men in de dogmatiek noemt: de autopistie der Heilige Schrift, d.w.z. dat de Schrift ijelooM moet worden om zichzelf.

Beide, het getuigenis des Geestes in de harten en de autopistie der Schrift behooren onafscheidelijk bij elkander.

Wordt een van beide losgelaten, dan vervalt men tot eenzijdigheid, welke in dwaling eindigen moet.

De Schrift is ook een getuigenis des Heiligen Geestes.

Maar een dat van buiten komt.

Daaraan moet zich paren het inwendig getuigenis.

Wanneer men nu het inwendig getuigenis van het uitwendige losmaakt, heeft men "het subjektivisme aanvaard.

Het inwendig getuigenis des Geestes toch moet' van het uitwendige zijn inho'ud ontvangen.

Schakelt men nu het uitwendig getuigenis der Schrift uit, dan moet men het inwendig getuigenis op een anderen, een zelfbepaalden inhoud betrekken.

Dat is het subjektivisme gekroond.

Of Dr G. met opzet of onbewust de autopistie ter zijde stelde, doet weinig ter zake.

In de formuleering, welke hij koos, zit een maas, waar de dwaling ruim en breed doorheen kan zwemmen.

Met deze autopistie hangt ten nauwste samen dé klaarblijkelijke zin, waarVan de Synode sprak in betrekking tot Gen. 2 en 3.

Onze rubriek gedoogt niet, dit alles ampel uiteen te zetten.

Maar deze enkele trekken zijn, dunkt ons, sprekend ^genoeg.

De woorden van Dr G. geven, men zal het ons toestemmen, nieuwe gewichtige oorzaken van nadenken.

Daarbij komt nog, dat onze Relijdenis ook aan de kerk een roeping toekeht> . waar het het gezag der Schrift betreft. : '^^S:

Zij zegt niet: wij hébben 'al wat in de Schrift begrepen is, zonder eenige twijfeling te gelooven met terzijdestelling vaii de kerk. •i& imM'

Er staat niet: en dat niet, omdat z^^#ft; 'erk aanneemt en voor' de zoodanige houdt.

Echter stelt onze Belijdenis ook weer niet het leergezag der kerk op één lijn met het getuigenis des Geestes en de autopistie der Schrift.

Zij bepaalt niet: en dat niet alleen, omdat ze de kerk aanneemt enz.

Doch; en dat niet zoozeer. .'' , ' '!

Daarin ligt opgesloten: het gezag der kerk is afhankelijk zoowel van het in-als van het uitwendig getuigenis des Geestes.

Het is er geheel ondergeschikt aan.

Daarmee houdt het echter niet op. te bestaan. '^

Afgeleid gezag is ook gezag.

Afgeleid gezag bindt ook.

Daar hebt gij b.v. het overheidsgezag, dat ook afgeleid is. De overheid is immers Gods dienares.

Nu zal evenwel niemand beweren: ik heb mij daarom niet aaji de overheid, doch alleen aan God., te storen. 'i|^^^p^^-, ' " ' m

Alleen, wanneer'? ' de""0'vèrlieid met haar gezag^ iets eischt, dat tegen Gods Woord ingaat, moet voor den christen het secundaire-gezag.., voor hets primaire wijken

Zoo' ook bij de kerk. Indien"^ij' iets'zoii Va'^tstèllei^ tegen Gods Woord iti, zou men zich aan haarleergezag niet mogen onderwerpen. Dat stellen trouwens onze kerken zelf op den voorgrond. Zij worden niet moede het telkens weer uit te spreken, dat zelfs haar belijdenis app'elabel blijft aan de Schrift. • •••

M.aar daarom brengt Dr G. zulk een , z.w, aj^..; b| schuldiging in tegen, de Synode.

Hij legt haar immers niets meer of minder teP laste, dan dat zij haar secundair gezag primair zon hebben gemaakt. - M"r-i&

Hij toch schrijft, dat zij's^^'öÉpï. haar wijze vaal doen het gezag der Schrift feitelijk heeft toegeken|' aan de uitspraa, k eener kerkelijke vergadering..

Edoch, bewijs voor deze grievende beschuldiging ontbreekt.

In haar „dogmatisch" rapport heeft • de Synod| juist getoond, dat het gezag der Schrift haar boven' alles ging en dat zij zich daaraan bij' haa, r vragen .van een verklaring onderwierp.

Hiertegen nu heeft Dr G. niets kunnen. aanV|3ëren| Hij! werpt zijn beschuldiging lo'S O'Uze kerKelijk^ wereld in.

Zij spruit, gelijk zO'O'Vele zijner beweringen, voort uit een tekort aan geloovig wetenschappelijk, meer bepaald aan dogmatisch inzicht. : ^

Had Dr G. niets anders geschreven daU: dezl^ tweede alinea, zoo ware hij deswege reeds nadere rekenschap van gevoelens aan O'Uze kerken veiv^ schuldigd geweest. ^

Wel volstond de Syno'de ermee nogmaals aaif" te dringen op onderteekening der hem "Voorgelegde verklaring.

Of hem na onderteekening nieuwe vragen gesteldl zouden worden naar aanlc'iding van deze ; ; 9, line^ bleef onbesproken.

- j\Iaar al zou Dr 'G. geteekend hebben en al zo'U' de Synode 'daarm'èe het pro'Cies als geëindigd hebben beschouwd, de bezwaren tegen .dit gedeelte van zijn brief zouden daarmee niet zijn weggenomen.

Wij vreezen, dat ze te ©eniger tijd toch weer naar boven zouden zijn gekomen. ; ' , ^

Wij kregen den indruk, dat meerdere ledeii-Vasf oordeel waren, dat hierover niet mocht worden' heengestapt.

In alle geval lag er de kiem in van een nieu\Y^ kwestie-Geelkerken.

Nog eens: dit is een indruk.

Er viel ten deze noch ^offipiëi^li^^^KiScie^ eenig snig besluit. •• i^^^^^Éf; ; > m

3. In' de derde alinea gebKiïkf Ör G.' weer del^ term: traditione'ele uitlegging.

Ook in zijn brochures komt die herhaaldelijk voorr

Daarop is nog al eenige aanmerking te maken.

Het dogmatische rapport heeft hem dan ook zorgvuldig vermeden. Het plaatste er het woord „zoogenaamde" voor, ten teekén, dat-, ^^^; i^fe^)iiM mee eens was. .; .': _.•; •: , - > ''; : .•'''"' '*^

Hoezeer. toch de waarde van de traditie dient erkend, nooit mag zij als maatstaft.yanaigelo^ waardigheid gelden. l^ïlSl^^

De traditie staat ver beneden de könfessie. Hoeveel verder dan nog benedc'n de Schrift zelf. .Aan het misverstand, dat de Synode O'uderwerping aan de traditie zo'U vragen, mo-cht geen voedsel worden gegeven. . »p^^i; -

Dat evenwel Dr G. to't het laatste*ifcfSlfetardnekkig bleef spreken van traiditioneeLe O'P'vatting, bewijst wel, dat hij de Synode iets wilde opdringen, , waarvan zijzelf afkeerig was. " '

Wij hopen, dat men hierop' toch terdege lette.''^ En dat ieder een handje zal helpen om dit booze misverstand, te bezweren.

Toch is dat het eenige niet, . wat in ..deze derflS alinea de aa, ndacht trekt.

m Ook de verklaring, dat de geloovige, O' danks voor hem ten deze bestaand© moeilijkheden, uit de bedoelde bijzonderheden de O'penbaring Gods klaarlijk kan verstaan, geeft te denken.

Het behoeft geen breede toelichting wat Dr Geel kerken onder die „moeilijkheden" en , , bijzonde| heden" begrijpt.

De „moeilijkheden" gaVen hem aanleiding de v^ bekende „bijzonderheden" dubieus te stellen. 5^._

Maar ook al zijn ze dubieus — aldus Dr Geelkerken — niettemin gevc'n zij 'de O'penbaring Go'ds klaarlijk te verstaan.

Zulke redeneering is meer gehoord.

'Om nu eens ^een yoo'rbeelden aan de litteratuur te oritleenen — to'en schrijVer dezes jaren geleden den O'Ulangs overleden kanselredenaar Roberti in rOratoire te. Parijs hoorde, preekfe deze over & eM tekst uit het boek van Jona. Hij begon met ''^ zeggen: wij hebbén het boek van Jona te verdedi-" gen tegen zijn bestrijders. Sommigen verwijderen

hei'"t^R''iKn bijbel, omdat.zij' het wonder, daarinV verhaald, niet kunnen gelooven. Anderen houden vol, dat het alles letterlijk gebeurd is, gelijk het er staat en sluiten hun oog v'oor den dieperen - zin. De vraag of al wat er ia heschreven , is, . I-waarlijk zooi is voorgevallen, heeft geenerlei gods-• dienstige waarde. Die waarde is daarin gelegen, dat God ^2ich hier openbaart. Wij^ hebben hier de openbaring, zoo aangrijpend en helder, als bijna .nergens in den bijbel, dat God vergevingsgezind' is.

Men ziet, in wezen is de redeneering van Dr |Geelkerken en Ds Roherti gelijk.

Slechts werd zij toegepast opi .verschillende.deeleii van de Schrift en Jiet.JD.s, , . RobeTti zich wat ikrasser uit. W^^^^^'

Dit voorbeeld moge a'ahtööïieri: , ' hoe voorzichtig men heeft te zijn met de verzekering: de bedoelde ])ijzonderhedeii mogen dubieus zijn, de openbaring Gods kan er klaarlijk uit worden verstaan.

', 4. In het slot van zijn schrijven vindt men iets, lïdat eenigszins op een koncessie lijkt.

Dr 'G. verklaart daar toch, dat hij bereid is zidi 'naar de uitspraak der Synode omtrent „de klaarblijkelijke bedoeling van het Schriftverliaal van t; Gen. 2 en 3" te voegen.

e. Van de zijde der medestanders van Dr G. is naar aanleiding hierv'an hoog over de toeschietelijkheid van Dr.'G. opgegeven.

Hij is tot het uiterste gegaan, zoo beweren zij. De Synode had echter een anderen indruk.

Indien Dr G. eenvoudig gesclireven had, dat hij l.zich naar de uitspraak der Synode wilde voegen, 'zoii dit werkelijk eenige toenadering beteekenen.

Maar qok dan zou de Synode nog niet voldaan kunnen zijn.

Zij had immers niet alleen gevraagd, dat DT G. .zich naar haar uitspraak zou Voiegen (er.zich aan konfoimeeren), maar ook dat hij" die persoonlijk aanvaardeïi zou en die ten gromdslag leggen aan wat hij in deze Leert.

„Zich voegen" was dus lang niet genoeg. i En ze'Jfs op dat •vVeinigC', dat Dr G. scheen toie te geven, dong hij. nog zooveel af, dat er niets meer van overbleef.

Hij stelde toch als voorwaarde', dat 'de Synode fvóór haar uiteengaan maatregelen zo-u treffen voor een behandeling in Vollen O'mvang der zich onder ons voordoende vrageii inzake GeTeformeerde Schiiftbeschouwing, waarmede de opvatting der in - de verklaring genoemde détails ten na.uwste samen-.hangt. . ^.^^^: .•'^w'm'r-

Dus: de Synode ; 'fó'lR& ar uitspraak ïHMkWde ebekende bijzonderheden dadelijk weer tot een voora werp • van onderzoek moeten maken.

Off ic'iëel zou zij derhalve moeten ver-'klarenj dat die bij'z'Oinderhed'en toich : di spu tab e! w ar en. - ^

Zij zou niet alleen aan Dr 'G. de vrijhe'id; moiQten uniien ze voO'r dispiitabel te houden. 1^^^^.

Neen, zij zou zelf do'or het instellen' V'anèen Commissie van O'Uderzoek de disputabiliteit ervan : hebben te proklameeren.

De bynöde zou daardoor met één streek' heel' haar werk va'a^a^iteweken ongedaan hebben gemaakt. S ^ ^

Natuurlijk nemen wij niet aan, - dat Dr G. op die manie%.den .spot heeft willen drijven met de

Hij heeft'het'• ongetwij'feld 'ernstig gemeend.

Nochtans wekt het verbijstering, dat hij met zulk een voorwaarde voor den dag dorst komen en dat anderen die durven to'ejuichen.

Telkens weer komt men onder den indruk, dat Dr G. zoo weinig doordacht op treedt, en dat Velen zoo weinig doordacht hem Volgen.

En-.bij, hei s.tellen. van die voorwaarde .bleef het

Neen', "er werd-b^" gekonditioneerd, '-aaFBét door Dr G. gewenschte onderzoek met spoed moest plaats hebben.

Men herleze de merkwaardige woo'i'den: „in afwachting van den zoo spoedig mogelijken afloopi dezer noodzakelijke behan'deling".

Wie moest hier beo'Ordeelen, of het zoo spoedig mogelijk ging.

Het spreekt vanzelf, dat Dr G. zich hiertoe het' recht voorbehield.

'Vorderde het niet gauw genoeg naar zijn zin, dan zou hij zich van zijn belofte ontslagen achten.

Daarenboven werd het „zich voegen" nog be-, perkt tot het ambtelijke werk, waa.rVa.n uitdrukkelijk. prediking en catechetisch onderwijs werd genoemd, maar waarbij naar de bedoeling van Dx G. ook wel huisbezoek en andere ambtelijke werkza.amheden zullen inbegrepen zijn.

Doch alle niet ambtelijk schrift, — viel er buiten.

Zoo bracht het antwoord van Dr G. van het begin tot het einde diepe teleurstelling.

Een laatste poging.

' "Zo'U aan Dr G. eeriig onrecht zijn geschied, indien de Synode geko'nstateerd had', dat zijn antwoord met een weigering gelijk stond, ja, dat het elementen bevatte, welke het erger maaktein dan een weigering ?

Niemand, die gr kalm over nadenkt, zal diirven bevestigen, dat de Synode, zoo zij' de korrespondentie als geëindigd had beschouwd, voorbarig zou hebben-gefandeld.

.t®gffl; sdg"ie^ïïaer uiterste welwillendheid', welke van het begin tot het einde de Synode beheerschte, bracht mee, dat nog éen laatste, hoewel feitelijk overbodige poging werd gewaagd.

De uitslag stond voor de méesten van te voren wel vast, maar zonder Roomsch te zijn wilde de Synode haar goed .werk.tQ, t< in het overtollige voort-

Alleen — en d'at fïiag hu wëï geweten wo-rden — bestond er verschil van meening O'ver in welken vorm aan Dr 'G. nogmaals om een afdoend bescheid zou worden gevraagd.

Er waren er, die kortweg wilden berichten, dat zijn a.ntwo0'rd onbevredigend was en voorts verzoeken ofli een pertinente verklaring of hij teekenen wilde of niet.

Anderen echter wilden pogen nog eenig misverstand bij Dr G. weg te nemen, waardoo'r de vorm een milder aanzien verkreeg.

De laatsten wo'unen het en dat niet bij meerderheid van stemmen, maar doo'r pleiten en nog eens pleiten kregen zij de eersten mee.

Ook dit was zeker wel teekenend voor de stemming der Synode.

De maat der broederlijke liefde mo'ost volgemeten tot overloopens toe.

Zoo werd dan h^t volgende telegram aan Dr G. verzonden: ^^^^MMMSSl'

„Tie Synode, kennis genomen hebbende van Uw bereidverklaring om U naar haar uitspraak te voegen, doicli de restricties, daarbij gemaakt, niet kunnende aanvaarden, U verzekerende, dat zij op d© wettigia vrijheid der wetenschap, mits gebo'nden aan Gods Woord, allerminst wil afdingen en dat zij den uitbouw der Beüjdenis ook in het stuk van de Heilige Schrift (zonder dat echter de zaleen, waarin zij thans uitspraak deed, opnieuw in geding zouden komen), harten lijk begeert te bevorderen, moet alsnog met alleii ernst bij U aandringen op de gevraagde ondertoeke-^ iiing van d© U voorgelegde verklaring en ziet Uw bereid-verklaring - daartoe voor morgen (Vrijdag) 11. uur des voormiddags tegemoet, bij het niet ontvangen waarvan zij genoo'dzaakt zou zijn een weigering te constateeren.

(w. g.) FERNHOUT."

Men ziet het: dé vöTïii •was zoo zacht mogelijk. 'Geen woord van afkeuring kwam etin voor.

Zelfs van het geheel O'nbevredigende va.n , Dr Geelkerken's antwoord werd niet gerept.

Zal5: elijk echter hield de Syno'de voet bij stuk. Zij sprak uit, dat zij het v o O' r b e h o u d door

Dr G. bij zijn bereidverklaring O'm zich te „voegen" niet aanvaardde.

Zij beproefde Dr G. gerust te stellen, dat zij op de V r ij h e i d der wetenschap allerminst wenschte af te dingen, maar.... dan moest het een wettige vrijheid zijn, welke de gebondenhgid aan Go'ds Woord niet uit-, maar insloot. 'I^Ml'

Ook verzekerde, zij, - dat zij' 'den ui t b ou vT'd'e'r Be'-' lijdenis oo'k in het stuk Van de Heilige Schrift hartelijk begeerde te bevo'rderen, maar... aan de zaken, waarover de Synode nu uitspraak had gedaan, mocht niet getornd worden, die mochten niet disputabel gesteld, die hooirdten in een uitbouw va, n de Belijdenis niet thuis, die hehoefd'en niet in een nieuw dognla te worden vastgelegd, die stonden vast.

Alle verkeerde voorstelling, alsof de Synode de wettige vrijheid der wetenschap wilde belemmeren en alsof zij de Belij'denis als „af" beschouwde, werd hierdoor voor den zooveelsten keer tegengesproken.

Als iemand thans nog O'mtrent de bedoeling der Syno'de in het duister vïerkee'rt o|f zich verstout te beweren, dat zij de wetenschap heeft geknecht en ten opzichte van de Belijdenis in star k'onservatisme heul zoekt, ligt dit aan hem. Het blijve dan ook gansch en al voor zijn rekening.

Mislukt,

Het antwoord moest 's Vrijdags voor elf uui ter Syno'de zijn.

• 't '\Verd half elf. No'g geen telegram. Kwart voor elf, nog niets. Vijf minuten vóór elf. Nog niets. Eindelijk, om elf uur, misschien iets er O'Ver werdhet bezorgd.

De laatste poging der Synode om Dr G. te behouden, was mislukt.

Het telegram ving aan met-een O'pmerking, die onprettig aandeed.

Daarin toch werd er O'p gewezen, dat het telegram van de Synode ongecollationeerd was.

De kritiek, daarin vervat, was volstrekt oinverdiend. - ^^^^i^.

De öynode'^ëï^'''stee'ds haar-telegrammen collatio-neeren, d.w.z. zij getroostte zich de kosten om een telegram, als het van 'Assen naar Amsterdam was geseind, het nog eens uit Amsterdam naai het telegraafkantoor te Assen te laten overseinen, opdat men zich daar zou kunnen .vergewissen, da, i het gaaf was overgeko'men.

Maar 's Do-nderdagsavonds wedd het telegram na het sluitingsuur van het telegraafk'antO'O'r te Assen verzonden. H-et kantoor had de vriendelijkheid vooi de bynode het uur van sluiting met een half uui te verlengen. Half tien werd het telegram dan oO'k afgegeven. Maar gelegenlieid O'm te oollationeeren bestond er natuurlijk niet meer.

Trouwens, in den regel' heeft zulk co'llationeeren |^inigvO-ni het lijf. Er kan eens een enkel fo< utje. insluipen, maar in een lang telegram kan ^^^-. vanger dat gewoonlijk zelf wel korrigeerèiï. ' ' •

En in het onderhavige geval had het niQj; -collatio-neeren absoluut geen invloed op den inhoud.

Het telegram toch, dat Dr G. in' de „Overtoomsche Kerkbode" publiceerde is woordelijk gelijkluidend met dat, wat ter Synode werd opgesteld.

Het is wel jammer, dat Dr G. zulke aanmerkingen — want dit is niet het eenige Van die so'O'rt in zijn lange procedure van Classis to't SynO'de — niet voor zich kan houden.

Dan — de Synode stapte er zwijgend overheen. Wat ik hieromtrent neerpende, waren slechts indrukken uit de „wandelgangen".

De Synode wijdde al haar gedachten aan den overigen inhoud.

Wij drukken het nO'g even af.

„Uw ongecollationeerd telegram, zooals ik dat teglen ©If uur gisteravond (Donderdag) ontving, waarin Uw uitspraak omtreait Gen. II en III onttrokken wordt aan de wettige vrijheid van beo'Ordeeling door een weitenschap, - die zich gebonden houdt aan Gods Woord, maakt o-nderteekening Uwer verklaring voor mij; en ieder Gereformeerd ge'loovige-, te meer onmog& lij'k."

w. g. GEELKERKEN.

Ook hierbij een paar kantteekeningen.

1. Dr 'G. geeft in zijn telegram de "bedoeling der Synode niet ko-rrekt weer. Da, t wij' hierO'p. attendeeren, geschiedt mede O'p verzoek van dten Eraeseö der Synode. De Synode had' niet bij haar uitspraak over de wettige vrijheid der wetenschap, omtrent de bekende bijzonderheden uit Gen. 2 en 3 een uitzondering gemaakt, maar bij-haar verklaring omtrent den uitbouw der Bielij'denis. Blijkbaar heeft Dr G. dat dooir - elkaar gehaald. Intusschen verandert het resultaat hierdoor niet. Want de wetenschap zou voorzeker van haar vrijheid geen wettig gebruik maken, mdi-en zij 'de meergenoemde vaststaande zaken en feiten uit Gen. 2 en 3 voor disputabel verklaarde. Men kan 'dus niet zeggen: de vergissing vaai Dr - G. was van dien aard, dat 'de Synode eerst haar nog eens Dr G. onder het oo'g brengen moest.

2. Typisch mag het heete-n, dat Dr G. hier niet alleen meent te moeten spreken uit eige'n naam, maar oo'k uit naam Vaïi alle GerefO'rmeerde g e I o o V i g e n. Wie hem hiertO'e op'dracht heeft verstrekt, vermeldt hij niet. Hij' poseert hief als de drager der echte „Gerefo'rmeerdheid". Precies zoo deden de Remonstranten in 'dei Dordtsche dagen. Het is. wel kras: wie het ten deze niet met Dr G. eens is, yerdient volgens hem den naam van „Gereformeerd geloovige" niet. , Het disputabel-stellen der „bijzonderheden" wordt opi die manier tot het sjibboleth van het zuiver gereformeerde ..verheven.

.3. Niet minder sterk is D'r G. in zijn uitdrukking: maakt o-nderteekening uwer verklaring te. meer onmogehjk. Derhalve: die o-nderteekening - was toch al onmogelijk. Maar nu de Synode verzekerde, dat bij den uitboiuw 'der Belijdeïiis de za.lcen, waarin zij uitsp'xaak - deed niet O'pnieuw inliet geding zouden komen ""(of gelijk Dr G. het opvatte, dat zij deze onttrok aan de vrijheid' van beoordeeling der geloovige wetenschap) werd zij' het te meer.

ZoO' er nog een laatste zweem' Van onzekerheid' bestond was het hierdoor opgeheven.

Onderteekening der verklaring was hem d u b b e 1 o n m o g e 1 ij k.

Het is niet ge-makkelijk den indruk weer te geven, welken dit telegram op - de Syno'de ma.a, kte.

Het gaf tot op zo'kei'e hoogte een gevoel vam verlichting, gewis. Men had nu tenminste een ondubbelzinnige uitspraak. Bijna twee jaar had men getracht - die te verkrijgen. Doch telkens tevergeefs, 't Was altijd weer rondrijden met „lijn 22". Nu wist men eindelijk, waar men aan 'toie was. Men hoefde, zelf niet de gevolgtrekking te maken. Dr G. maakte die. Dat beteekende het einde van een lange worsteling.

Maar aan den anderen kant was er verslagenheid. Hoe gaarne had men een an-dere ondxibbelzinnige verklaring gewenscht. De laatste po'ging mislukt te zien, de allerlaatste hoop. te moetenopgeven, doet smart aan de ziel.

De gevolgen stonden klaar, voor den geest. En die spelden nieuwen kerkelijfcen strijd. Die riepen van scheuring. r; .., ,

Mystifikatie.

Tot de pauze werd O'ver de ko-nsekwenties van Dr 'Geelkerken's weigering beraadslaagd. Toen de Synode-leden na de lunch in het kerkgebouw kwamen stond daar de Praeses met een telegram in de hand.

.A.1 spoedig was 'hij het middelpunt van een gro'cpje. __ .„ .

Op de wijze van oelvormijLg scheidden zich sommigen van het gro'epje af en werden opiTiun beurt oentra van groepen.

Er werden beschomvingen gehouden over het binnengekomen telegram, dat tot onderteekening droeg: 'Geelkerken, en verzo«cht hfet eerste telegram als niet gezonden te beschO'Uwea en een nadere samenspreking met de Synode te mogen hebben.

Wij hoorden een Synodelid zeggen: Zou Goid' hem zoo krachtig in het hart h-ebben gegrepen, - "dat bij ter elfder ure nog terugkeert?

Een ander: het is niet de stem welke uit dit telegram spreekt

Een derde: zo^u hij er wellicht al spijt ran hebben, dat hij zich tegen zijn gewo-onte zoo ondubbelzinnig heeft uitgelaten?

Ook gedachten aan mystifikatie rezen op, maar werden teruggedrongen. Immers na elven was het telegram eerst aan de iSynode bekend en 12.20 werd het tweede telegram reeds uit Amsterdam verzonden. Officieel had de Synode nog geen beslissing genomen. Buitenstaanders hadden alleen op de gezichten iets kunnen lezen. Terwijl de S.ynode zat, zou dus naar Amsterdam zekere indruk moeten getelegrafeerd of getelefoneerd moeten zijn. Alles zou wondersnef in zijn werk hebben moeten gaan. De kans voor mystifikatie leek, zoo beredeneerd, een dubbeltje op zijn kant. Daaroan zetten zelfs zij, die op dit gebied eenige eiTaring hadden opgedaan, die gedachte voorioopig ter zijde.

Wat zou de Synode doen?

Vele leden betwijfelden wel ol een nieuwe samenspreking iets zou uitwerken, maar allen waren toch van oordeel: zij mocht aan Dr G. niet worden geweigerd. De christelijke lankmoedigheid alleen reeds eischte dit.

Daarom werd aan Dr G. getelegrafeerd:

„Synode verzoekt onmiddellijke tijd aankomst". komst. Meld

(w. g.) FERNHOUT.

Tot drie uur zette de Synode haar rergadering voort.

Om half acht zou zij weer samenkomen, terwijl dan Dr G. tegen acht uur werd verwacht.

Had het ons, afgedacht van de eerste dagen der Synode sinds weken aan gelegenheid om een wandeling te maken ontbroken, nu'kon het lijden.

Terug van de wandeling bereikte oias al spoedig het bericht: het tweede telegram was vervalseht. Dr Geelkerken had getelegrafeerd:

„Verzoek mededeeling met welk doel onmiddellijke overeenkomst wordt verzocht".

(w.g.) GEELKERKEN.

„Overeenkomst" moest natuurlijk zijn: „overkomst".

Was het telegram wellicht ongedollationeerd ? Daarop had de Praeses een lang telefoongesprek' met een van de onderlingen van Amsterdam-Zuid.

Het feit van mystifikatie' stond nu boven allen tvsajfel. i

Wie die treurige rol had gespeeld, . kon men vanzelf zoo-dadelijk niet ontdekken.

De Synode hield er zich tronwais niet mee bezig.

Later teekenden zich eenvoudige sporen af, die het vrij gemakkelijk maakten de personen weer te vinden, onder wie de bedriiver te zoeken is.

Beschikte men over het recht van verhoor, de schuldige ware gauw aangewezen.

Ofschoori wij zulk een persoon een gevaar achten voor de maatschappij en uit sociaal oogpunt het gcwenscht ware, dat hier straf werd toegepast, ligt het toch niet opi den weg der kerk om als aanklaagster op te treden.

Zij behoort deze zaak te laten rusten. Zij was de dupe geworden van een laffe misdaad. Toch werd zij niet zoozeer gedupeerd als men het wel heeft voorgesteld.

Zeker, de Synodeleden rekenden erop' 's Vrijdags naar huis te gaan.

Maai' de diskussies hebben bewezen., dat dit toch niet mogelijk zou zijn geweest.

De Synode heeft van half acht tot half oen 's nachts vergaderd, terwijl er in het middaguur ook al eenige noodzakelijke besprekingeir, .waren gevoerd. •-^^^^''

Dat dus de Synode vóór half 5 kon gereedfeönien, bleek achteraf toch een misrekening.

Hoo'gstens ging men wat later naar bed dan gewoonlijk.

Dat was 't eenige nadeel.

Daartegenover stond een groot voordeel.

Want wat menschen ten k'wade hadden gedacht, heeft God ten goede gedacht.

De Synode had nu nog eens gelegenheid om te toonen, hoe onuitputtelijk haar geduld, hoe grenzeloos schier haar welwinendheid tegenover Dr Geelkerken was.

Zij was, indien het telegram echt ware geweest, alsnog bereid Dr Geelkerken te ontvlaargen.

ligt hierin niet duidelijk het streveir naar praktijk van het zevèntigmaal zevenmaal? de

^ Ambteiük.

De idee is geopperd, dat van Dr Geelkerken niet meer gevraagd zou wO'rden, dan dat hij zich ambtelijk aan de uitspraak der Synode zon honden.

De Synode is daarop niet ingegaan.

Pm met reden.

Werd deze praktijk ten opzichte van Dr G. gevolgd, dan zou men voor andefe gevallen geen uitzondering kunnen maken. ^

• Als iemand afweek vJan de belijdenis, maar hij zou dat in zijn ambtelijk werk niet laten doiorschemeren, dan zou dat geduld moeten worden.

Welke gevaarlijke toestanden daardoor zouden ontstaan, laat zich bij nadere bezinning li(^^J)£ vroeden. ; ^p''', 'i, ._.^ g

Een oo'genblik moge zulk een Voor-slag iets aan-' % lokkelijks hebben, omdat de vrede er door bestendigd kan worden, maar de v'rede zon ~hier gediend worden ten koste Van de waarheid.

Wij onderstellen eens, dat iemand niet alleen^t in zijn ambtelijk, maar zelfs in al zijn openbaaj^S werk zijn afwijking zon Verbergen. 'ïtS

Dat hij op geen enkele manier iets zoiu-'t'^e^ in stiijfd met de B'elijdenis. ''0ii : !

•Dan zou hij toch voor zichzelf in een zeer , g^ wrongen, pm niet te zeggen in een onwaarachtigfl positie komen.

Hij zon zijn overtuiging geweld moeten aandoen| Een 'overtuiging dringt tot belijden. En juist dat belijden zou hij moieten nalaten^ Het zou immoreel zijn, wanneer een k'erK| aan iemand zooi iets oplegde.

En tot het immoreele mag de kerk zich ondei^ geen voorwendsel, ook niet onder daf> .. f: an---be^ waring, der eenlieid leenen. .^^^^^k

Trouwens zij zon er geen eenheid mee béïèifc'eiif Doch zij zou slechts een scheur overpleisteren, | En dat niet alleen.

Als iemand zijn gevoelen moest verbergen, mM hij over de desbetreffende waarheden het best| kunnen zwijgen, wilde hij niet in een doorloopend gewetcnskonflikt verkeerfen.

Doch dan ware het leed-voor onze kerken nie^ te overzien.

Zij zouden misschien op menig punt een nega3 tieve prediking krijgen.

Op zichzelf beschonwen wij het reeds als eei^ veeg teeken, dat Dr Geelkerken verklaarde ovéag Genesis 3 no'g nimmer te hebben gepreekt. Zulke fundamenteele stukken mogen in de pre^l diking niet worden uitgeschakeld.

Anders is er geen werkelijke opbo'uw mogelijk'.'' Wat in een gewoon gemeentelid soms kan worden gedragen, kan aan een prediker nog niet worden toegestaan. ;

Het is wel in onze kerken voorgekomen, dat| iemand de noodzalcelijkheid van den kinderdoopÉ niet inzag. Dan werd hem toegestaan in o-nze ker|3 ken te blijven, mits hij voor zijn afwijkend gevoelenti geen propaganda maakte.

Maar een predikant staat er geheel anders voor.'^ Hij moet de noodzakelijkheid van den kinderdoop steeds weer de gemeente voorhouden. Hij' moet alle afwijking in deze bestrijden. Hij' moet de belijdenis, ook op dit pnnt, met kracht van^ argumenten verdedigen.

Zwijgen hierover zou leiden tot ontwrichting van ons kerkelijk leven.

In een predikant kan geeilerlei afwijking van de Belijdenis gedragen.

Ook met een zich ambtelijk er aan lionden, ka» geen genoegen worden genomen.

Con amore, van ganscher harte, moet hij de gansche belijdenis, ook betreffende de „bijzonderheden" van Gen. 2 en 3, de gemeente kunnen j^; prediken. '^^^Él'

'•• Een modus vivendi, een kompromis deze niet te treffen. vffi^^E*in

\Vij hopen dan ook, dat geen predikanten, die lYOOg^ichzelf het gevoelen van Dr Gr. zijn toegedaan, "ièt'^^p een akkoordje met hun geweten zullen sjerpen.

Wat vroeger in ons vaderland wel - voorkwam, jSdat men er tweeërlei theologie, tweeërlei geloof op nahield, een voor de studeerkamer en een voor den kansel, zou niets minder dan het bederf van onze kerken beteekenen.

In een minimum van tijd is ons heerlijk Calvi-Ijiisme dan hopeloos verwaterd.

En nu redeneere men niet: wij' zullen deze vrijiieid reserveeren alleen voor de 'afwijking van Dr "(ieelkerken. , .

"(ieelkerken. , . Daartoe mist men het recht.

Daardoor zou men onrecht begaan tegenover I-anderen, die op andere punten bezwaar hebben.

Het geval-Geelkerken zou een precSedent söheppen. Neen, er moet ten sterkste op aangedrongen, dat seen predikant, die een of ander leerstuk onzer |; Belijdenis ontkent of dubieus stelt, dat aan de |ïbevoegde vergaderingen kenbaar maakt en zich aan "^haar uitspraak onderwerpt.

Boven alles moet hij eerlijk zijn.

Hij heeft te zorgen voor een goede en vrije jiconscientie.

En onze kerken moeten zorgen, dat er op die ïwijze geen wolven in de schaapskooi van Christus l^ouden binnenglüipen.

Men versta ons wel.

Wij bedoelen daarmee niet, dat onze predikanten ien jsersten bij hen opkomenden twijfel reeds moepelïïf^eribaren.

lïe duivel valt niet in de laatste plaats de pre-Idikers van het evangelie met zijn: is het ook? faan ?

g' Maar zulk een predikant heeft te worstelen om |< tot zekerheid te komen.

Heeft zich echter de twijfel bij' hem gezet, dan '^mag hij' dien niet langer verzwijgen.

Dan moet hij de konsekwentie Vaii' zijn gevoelen aandurven.

Dan moet hij d© eerste zijn om het te erkennen: ik hoor niet langer in uw 'kerken thuis.

HEPP.

Corrigendum. In ons stuk „Paschen" stond: Geen enlcele valsche verf loopt er door het hemelsch marmer van de opstandingszuil. „Verf" moet zijn: „Nerf".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Synode-indrukken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's