GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De nieuwste „Rönne”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nieuwste „Rönne”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Adres van den Redacteur: D'r C. Tazelaar, 2 e Const. H u y g e n s s t r a a t 77, Amsterdam.

Aan de bekende vertalingen-serie van J. F. Rönne's werk, die de Uitgeversmaatschappij „Elsevier" te Amsterdam doet verschijnen, werd dezen zomer weer eén hieuw deel toegevoegd, „O n d e r het dak der Pastorie", de bewerking door A. en E. Huber van „Under Praestegardens Tag".

Met dit boek is de zesde romaai van den Deenschen predikant-schrijver in vertaling toit ons gebracht en, evenals de vorige vijfi) vindt het vele en grage lezers.

Onwillekeurig vraagt men zich af, welke de verklaring mag zijn van den opgang, dien de Rönneromans ten onzent maken. Ze zijn als romans niet buitengewoon; ze hebben volstrekt niet het karakter van tijd-spiegelende literatuur, die de menschen grijpt, omdat hun eigen vragen en moeilijkheden er in leven; ze zijn niet machtig of groötsch; de stof is eigenlijk altijd dezelfde: teök'ening van de mensenen der Deensch eilanden èn kusten, wier leven voor een groot deel bepaald wordt door en afhankelijk is van de wilde, foTSche natuur en de alles en allen beheerschende Noordzee; de zielkundige ontleding - is slechts in een enkel geval frappant (b.v. ])ij de figuur van den heer Clement in „En de Noordzee bruist ", ; — enz. enz. Er zou nog wel meer op te sommen zijn.

En toch — de Rönne-boeken worden gelezen en genoten en elk liieuw deel vindt weer vernieuwde sympathie!

De verklaring mo'et, geloof ik', juist gezocht worden in dat alles, wat ik noemde. Die eigenschappen, dat ze niet groötsch en machtig, niet ingrijpend van gebeuren, niet geweldig van compositie of gecompliceerd in hun ontleding zijn — 'die eigenschappen trekken de menschen aan. Wie niet al te zeer een vreemde is in de nieuwere romanliteratuur weet, dat de verreweg meeste romans zwaar zijn, 't zij dan van samenstelling, van aiia, lyse of ideëen-inhoud. Dat „zwaar" beteekent nog niet altijd „gewichtig", maar is veelal oofc' „inge^ wikkeld", „duister", „moeilijk te volgen", „niet in werkelijke verhoudingen te brengen" en wat dies meer zij. En dat zware, in welken zin dan ook, maakt de menschen geestelijk moe, legt een depressie op de stemming en (al is er dan ook' vaak plaats voor bewondering en genieting) doet vragen rijzen, die om antwoord worstelen. D'e romans der latere jaren zijn over 't algemeen zeker niet licht van kleur en zonnig van effect.

En zie nu - eens naar het karakter der Rönneboeken. Dat munt uit door eenvoudigheid, eenvoudigheid van gebeuren, van mededeeling, van samenstelling. De atmosfeer — ik heb er al bij herhaling op gewezen — is frisch en pittig, er valt zonlicht over vele bladzijden, er tintelt humor in de vertellingen, er is leven en prettig bewegen in. En dat alles fleurt de menschen op. Bij de vele beslommeringen, die onze tijd voor vrijwel een ieder meebrengt, geeft dat verademing, ontspanning, Inengt dat eens in een geheel andere wereld, een wereld, waarin niet de cultuur, maar de natuur heerscht. De Rönn.e-boeken doen de menschen eens totaal andere menschen ontmoeten, dan zij zelf zijn, doen inleven in andersoortige verhoudingen, dan die, waarin zij zelf staan. Dat is het, naar mijn gevoelen, wat de Rönne-romans aantrekkelijk maakt, wat de lezers bekoo-rt. En dat is het ook, wat weer naar elk nieuw boek van dezen fcjchrijver doet grijpen. Nief het herlezen van een genoten boek geeft hier de verfrissching, zoioals dat met andere lectuur het' geval kan zijn — want daarvoor zijn de Rönne-romans te vluchtig — maar het opnieuw lezen van een gelijksoortig, maar dan toch ander boek. Pip uit het „Het Gelukslaird" is weer opnieuw aantrekkelijk in de gedaante van „De Consulsvrouw" en Inger nit „Roode Rozen ..." heeft weer dezelfde bekoring van "Elsbeth uit „En' de Noordzee bruist", ilaar de verhoudingen, de omstandigheden, de feiten zijn andere, en dat prikkelt van nieuws aan de belangstelling.

„Onder het dak der Pastorie", het boek, dat in dit artikel in 't bijzonder de aandacht vraagt, is in zekeren zin anders dan de vorige, inzoioverre het een jeugdautobiografie is. „Het Geluksland" maakt ook wel den indruk, uit de herinnering aan eigen jeugd van den bchrijver geput te zijn, evenals „Met kerstmis naar huis", maar die boeken vertellen toch van anderen; men ziet althans den persoon van den bchrijver niet. In dezen roman is het anders; Rönne spreekt over zichzelf, zijn vader, moeder, broers en zusters, verhaalt dus van 'zijn eigen ouderlijk huis.

Maar in den vorm, in de wijze van vertellen, in zijn geest is toch „ü.nder het dak' dsr Pastorie" aan de andere boeken volkomen gelijk. Al dadelijk blijkt dat uit den eersten zin, die kenmerkend is voor den Rönne-stijl: „Er woei een vliegende storm uit het Noord-Westen, ofschoon het de tijd •was, dat de kruisbessen rijp worden", en het spreekt uit alle-détails. We lezen van "dezelfde pastorie-verhoudingen, van dezelfde dorpsgswoonten en doTpsbewoners; het leven van Rönne's vader is geheel gelijk aan dat van den dominee uit „Het Geluksland", .knechten en meiden behooren daar evenzeer tot het pastorie-gezin als hier.

En ook de toon van vertellen is dezelfde. De humoristische wijze van beschrijven, in „Het Geluksland" of „De Consuls-vrouw" zoo aanlokkelijk, ontbreekt ook hier niet. Ik noem b.v. de passage, waarin verhaald wordt hoe Vader Rönne met-zijn zoon naar Kopenhagen reist of het stuk, dat het afscheid van den dominee en zijn gemeente beschrijft. Voorts vinden we hier ook weer de echte .Rönnefiguren, de toegewijde knecht, de trouwci, maar h(}e]agë'mmÊm: Êë; : 'W'^: mSSwW ••wilskrachtige vrouw, de ietwat zonderlinge vreemdeling, e.d. En dat alles, geplaatst in het kader van landelijke gewoonten en dorpsgebeuftenissen, geeft hetzelfde beeld, als we kennen uit de andere 'romans.

Maar het boek heeft ook', als deze, zijn eigen verdiensten: de teekening van de verhouding tus-- schen ouders en kinderen, een verhouding van liefde en eerbied; van het gezinsleven, in welks zorgen en vreugde allen deelen; van het kinderspel e.n kindergenoegen daar in de vrijheid van He eenvoudige, frissche Deensche k'ustdorpen.

En dan is er een bepaald thema: de berusting, het willig aanvaarden van wat God beschikt. Mooi wordt dat volgehouden in de figuur van vader _ Rönne, als liij smaadheid en achteruitzetting ver-J dragen moet van een avonturier, die, in een tijd van geestelijke opwaking, van revival dus, weet te speculeeren op gemoedselementeii en d e prediker wordt uit de omgeving. Dat is voor Vader Rönne de tijd van neergang, van teleurstelling en miskenning, vooral als Carelsen — de bewuste —^ zijn superieur wordt en hem op allerlei wijze benadeelt en tegenwerkt. Dan moet de oude predikant, die de liefde en de achting had van zijn volkj het aanzien, hoe allen hem verlaten, hoie zijn vrienden kwalijk van hem spreken en de laster achter hem gaat, als hij door zijn 'dorp. loopt. Maar dan ook komt de kracht van zijn gelooven uit, die hem leert wachten op Gods tijd, die hem, zonder tegenspreken, al is het met veel smart, doet gaan den weg, dien God hem te gaan geeft. Gezien door het oog van een kind — de b'chrijver vertelt' het uit eigen herinnering —^ is de teekening van dezen toestand zeer eenvoudig, en daardoor spreekt de kracht van het simpel gelooven te sterker.

Daarom is het dan ook Rönne vooral 'te doen en in dat licht n; ioeten we, m.i. zijn verhaal beschouwen. Want hij maakt de figuur van Carelsen volstrekt niet aannemelijk, geeft oolc geen enkele verklaring van diens bonding jegens Vader Rönne, . wien hij veeleer danlcbaarheid verschuldigd is. En de afloop — het plotseling verdwijnen van Ciarelsen onder den invloed van een Oom van het pastorie-gezin (alweer een ongemotiveerde figuur}, is uit het oogpunt van romankunst al even zwat.. Als we het boek als roman zouden moeten qualificeeren, in zijn compositie en groepeering; zouden we zeker niet zeer waardeerend kunnen spreken. Maar, zoo oordeelend, zouden we onrecht doen aan den geest van Rönne's werk. Veelmeer dan als literair-kunstgewrocht moieten we een boek als dit zien als een primitief schilderstuk', welks verbeelding ook nooit rationeel is, waarvan de gedachte hoodzaak is en de wijze, waarop., die gedachte wordt voorgesteld, van ondergeschikt belang.

En, zóó bescho'Uwd, is dit boek zeker verdienstelijk en-rustige lectuur waard. Men moet het niet lezen, als men. geen van Rönne's vorige boeken kent, want het komt alleen uit zooals het is, in de omlijsting van het soort, waartoe het behoort. Maar heeft men eerder van Rönne's werk geno.ten en daarin iets aantrek'kehjks gevonden, dan zal dit nieuwste boek niet onbe-vredigd laten. Het heeft den begrijpenden lezer inderdaad iets te zeggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

De nieuwste „Rönne”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's