GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De betekenis der Jeruzalemsche Conferentie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis der Jeruzalemsche Conferentie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rapport V.

Het vijfdfi rapport Ijehandelt „Christianity and the growth of Induslrialism in Asia, Africa and South-America".

Dit lijkt een vreemd onderwerp voor een zendingsconferentie. En dr van Andel heeft dan ook in zijn bekend artikel in „De Opwekker" vooral tegen den arbeid van dit vijfde rapport zijn ernstige grieven geuit. Brengen wij deze grieven eerst even in herinnering:

„Dolt dit gevaar — ji.I. om onder te gaan in do bevordering van zedelijk-maatschappelijke belangen — niet denkbeeldig is, was voor mij duidelijk in ^d© bespreking van 'de maatschappelijke vraagstukken. Over „forecid labour", heerendienst en poenale sanctie, gaf de Conferentie uitspraken, Dit lijkt mij een fout. De Zending heeft het Evangelie te brengen, het Woord van God voor oen gevallen wereld, het aanbod der genade aan zondaren. In dat Woord liggen voorzeker beginselen besloten, die voor het maatschappelijk en het staatlvundig leven van de hoogste waarde zijn. Maar de toepassing va.n die beginselen op de practische vraagstukken van het maatschappelijk en staatkundig leven moge de persoonlijke taak van iederen Christen zijn, en ook van Christenen in maatschappelijke on staatkundigü organisaties, zij ligt m.i. niet op den weg der Zending als zoodanig. Zooals in het Nieuwe Testament de slavernij wel ondermijnd is door een zedelijk oordeel, doch tegen de slavernij niet is opgetreden, zoo legt de Zending als prediking van het Evangelie wel in de hallen de zaden, w'aaruiteen Christelijk maatschappelijk en politiek leven opkomt, doch levert geen programkna voor maatschappelijke hervoi'mingen, noch een program van politieke actie.

Een vergadering van de Zending is noch bevoegd, noch in den regel bekwaam om dit t© doen. Niet bevoegd, daar het buiten het terrein van haar roeping ligt. En ook niet bekwaam, tenminste niet naar haar aard bekwaam. Ook de Conferentie te Jeruzalem was daartoe niet bekwaam. Het gebrek aan "kennis van zaken bleek duidelijk uit de voorstellen en discassies. ïer conferentie werd in dit opzicht dan ook de gi-ootste invloed geoefend door een buitenstaander, een niet-Zendingsman, Chef van do Afdeeling Inbeemsche Arbeid van het Inteniationaal Arbeidsbureau te Geneve. Bovendien werden die punten m.i. te oppervlakkig beoordeeld en te haastig afgedaan. Het is heel jammer, dat de Conferentie te Jeruzalem dien verkeerden weg heeft ingeslagen, en daarenboven nog in beginsel besloot^ to Geneve een „Bureau tot Bestudeering van de Verhouding van de Zending tot de economische en sociale vraagstukken" in te richten. Elk, die de roeping der Zending om het Evangelie te prediken, zuiver wil handhaven, mag zich , wel met kracht verzetten legen het uislaan van dezen schadelijken weg. Moge de Geest van Christus ons allen op den rechten weg leiden, opdat wij niet verdwalen."

Dat ook „De Standaard" van 1 Mei het noodig geacht heeft in een asterisk over dit punt te handelen, wijst wel op het gewicht van deze zaak.

Indien wij het goed begrijpen, is het oordeel van.

„De Standaard" heel wat zachter dan dat van dr van Andel, en gaat het hoofdbezwaar van den heer Colijn (? ) meer tegen het feit, dat de Conferentie zich liet beïnvloeden en leiden door' het Internationaal Arbeidsbureau te Geneve, dat vooraf de conclusies had vastgesteld, welke door Jeruzalem schier zonder discussie werden aanvaard.

Zoo is dan ook de meening van „De Standaard", dat een vergadering van zendingsmannen, als zij dit nuttig oordeelen, natuurlijk het recht heeft haar meening kenbaar te maken over vraagstukken als waarvan hier sprake was. Maar dan moet zulk een vergadering haar eigen weg gaan, en zelfstandig oordeelen. „De zending heeft haar eigen roeping en taak. Zij hoede er zicli voor, als gangmaakster op te treden voor welke maatschappelijke of staatkundige overtuiging ook."

Trouwens het is bekend, dat niemand minder dan prof. Richter in het „Neue AUg. Miss. Zeitschrift" lierhaaldelijk gewaai'schuwd heeft tegen het zoogenaamde „Social Gospel", dat een Amerikaansch product schijnt te zijn.

En dat nu ook ©en bevoegd man als dr van Andel, die de, Conferentie te Jeruzalem persoonlijk bijwoonde, zijn vinger waarschuwend opheft, kan niet anders dun nuttig zijn.

Niottegens taande dit alles, dat wij om het belaag van de kwestie voorop laten gaan, is toch het werk der .Conferentie, in dit vijfde rapport neergelegd, van groote beteakenis.

Da industrie is een voortbrengsel uit de Cluistelijfce landen. En zij heeft het maatschappelijke leven van den Inlander overvleugeld, overweldigd.

Heeft zij daarmee goed gedaan? Heeft zij zegen gebracht?

Ongoiwijfeld is door de industrie in sommige opzichten do maatschappelijke toestand van de allerai-msten verbeterd. Maar de nadeelen, vooral de zedelijke nadeelen, zijn oneindig veel grooter.

vVij neanen als voorbeeld de textielindustrie in Engelsch Indië. 11/2 millioen arbeiders zijn daarin werkzaam, en hun toestand is droevig. Velen gaan slechts in den oogsttijd naar huis; overigens hokken zij in de steden, en zijn „zonder vaderland"; zij zijn geen leden meer van hun oude dorpgemeenschap, en in de steden , voeIen zij zich ook niet thuis. De woningnood is vreeselijk. In Bombay w-dnen zes gezinnen in één vertrek. De kindersterfte bedraagt 66 pCt. De loonen zijn onvoldoende. En deze verzamelingen van arbeiders zijn broediiiesten geworden van het bolsjewisme.

Kan en mag de zending aan deze toestanden voorbijgaan?

En zoo neen: wat moet er dan geschieden?

Do 'bekende, Gandhi wil, dat alle waren, door machines vervaardigd, door de Indiërs zullen worden gebovtot. 'Maar afgezien van het feit, dat dit-in de practijk toch niet consequent is door te voeren, is zulk een streven op zichzelf ook niet goed te keuren.

Industrie' is geen zonde! Maar de govaren zijn zoo ontzettend groot. Ook gescliied? er zooveel ongerechtigheid in en door dezen arbeid. Maar al to zeer wo-rdan 'de arbeiders met de machines op één lijn gesteld en hun waarde als mensoli verwaarloosd.

Wat moet de zending doen, die met deze toestanden 'dagelijks in aanraking komt?

Rev. W. Paton, secretaris van den Internationaleri' Zendingsraad, heeft een rapport over deze dingen opgesteld, hetwelk aan alle deelnemers der Conferentie werd tongezonden, en dus den grondslag der besprekingen heeft uitgemaakt.

Hij oordeelt als volgt over de verhouding van zending en industrie.

In de wijze, waarop de sociale toestanden' onder de Inlanders worden gewijzigd, ligt een groot gevaar voor het Christendom in liet Oosten. Velen roepen, dat zij wel van Christus wülen hooren, maar dat zij verre van de Christelijke cultuur willen blijven. Ja, zij gaan nog verder, en beweren, dat het Christendom, door zijn niet slagen in de oplossing van het industrieprobleem, en van andere sociale vragen, in Amerika en Europa, getoond heeft, dat het hot mensohelijk leven niet al in al zijn geleding'en kan beïnvloeden en ten goede leiden. Zij verwachten, dat de zendelingen hun laten zien, dat het Evangelie een krachtbro-n is, waaruit ook ©en sociale wedergeboorte ontstaan kan. Daarom is, naar het oordeel vaii Rev. Paton, de kerk geroepen, oen Christelijke cultuur te scheppen, waarin de bestaanskansen van den mensch zich ook geestelijk kunnen ontwikkelen.

Hier schuilt vooral de moeilijkheid.

In ons land komt de gedachte niet bij ons op, om als kerk ons met de industrie bezig te houden, te werken voor goede arbeidsuren enz. Wij kunnen dit overlaten aan Patrimo-nium, Chr. Vakverbond, politieke partijen. Wij toch wonen in een Christelijke maatschappij'.

Maar de zending staat voor een heel ander geval. Is er een kerk, 'dan is deze te zwak, om heel het leven te Christianiseeran, tenminste, dit binnen afzienbaren tijd te doen. En de zending ontmoet toestanden, die ten hemel schreien, terwijl er geen lichamen zijn, op Christelijfcen grondslag, dis tegen deze toestanden positie kunneii nemen en den weg ter verbetering kunnen aanwijzen!

Wat moet de zending dan doen? Alleen maar prediken, dat de Christelijke beginselen verbeteringen! eischein? en meer niet?

De" Conferentie te Jeruzalem is tever gegaan, door tot in finesses toe de regeling der dingen aan te wijzen. Zij is tever gegaan vooral, door te loopen aan den leiband van het Int. Arbeidsbureau. Het is jammer, heel jammer. Had zij niet onder den buitengewoon sterken invloed van een man als Grimshaw gestaan, wellicht, dal. zij de maat had weten te houden. Dan zou da beteakenis van haar arbeid in deze materie veel grooter nog, wijl in overeenstemming mot haar karakter als zendingsvergadering, zijn geweest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

De betekenis der Jeruzalemsche Conferentie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 1929

De Reformatie | 8 Pagina's