De wetenschap van den Logos - pagina 57
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
SI mogelijk, terwijl de taak van den hermeneut daarin bestaat het] ongelijke, het vreemde of de gewone maat overtreffende door/ analoga en omschrijvingen uit de gewone sfeer nader te brengenJ Daarbij echter hebben we ook met de verduistering van het ver-"\ stand te rekenen, waardoor gedachten geuit worden, die in 't eigenf bewustzijn van hem, die ze uit, niet tot volle klaarheid zijn gekomen-" Dikwijls is er meer een onbepaalde stemming, een onzeker gevoel, uit de diepte van het onbewuste in den logos opdoemende als. flauwe herinnering uit een heerlijk verleden, dan een duidelijk en helder besef; de taal grijpt dan naar beeld en gelijkenis, zooals vooral bij de tragici, bij Pindarus en Plato, zelden bij Romeinsche dichters, als Lucretius en Vergilius. In het volksleven herkennen we hetzelfde verschijnsel in ingewikkelder en veelszins nog duisterder vormen, in de mythologie en in oude overleveringen. Wie deze verschijnselen anders dan uit de overgebleven trekken van het beeld Gods en uit de verduistering van den logos door de zonde tracht te verklaren, zal altijd een onbegrepen rest over houden of in het platste Euhemerisme vervallen. Wat echter de oudste wijsgeeren betreft en in 't bijzonder Heraclitus en Pythagoras, misschien ook de dichters Aeschylus en Pindarus, is het opmerkelijk, dat juist in de ó^e eeuw zooveel ver-, schillende geesten opstaan, ik zou bijna zeggen theosophische na-li turen, met een diepte, maar ook met eene vaagheid of liever sche-! merend halfdonker der gedachten, die, naar mij voorkomt, op' Oostersche,
middellijk
Israelietische,
invloeden wijzen, daar zij
overigens aan den Griekschen geest vreemd schijnen te zijn.
Ver-|
scheidene sporen in de overlevering wijzen, dunkt mij, in deze richting, ook de leer van den logos door Heraclitus het eerst in de Grieksche philosophie ingevoerd, i) We behoeven daarom nog niet met Clemens Alexandrinus 2) en andere kerkvaders aan te nemen, dat de Grieksche wijsgeeren alle stellingen, die met de leer van het Oude Testament werkelijk of
i) Max Heinze. Die Lehre vom Logos. Oldenburg, 1872. 2j Sti'vjmat. I. 2 1 : 7taQ' '^Ei^{jaluiv ca viar (ft'^.uoóipoti' ^fiKfiwoijod'at, &uyfiat:a.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1891
Rectorale redes | 70 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1891
Rectorale redes | 70 Pagina's