GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. C. SIKKEL, DE GROOTE TOEKOMST EN DE VEOUW. Drukkerij Libe/tas — Rotterdam 1920.

»De groote toekomst en de vrouwe is het onderwerp van een lezing door Ds, SIKKEL, kort voor zijn dood, gehouden.

Een der zonen heeft een daad van piëteit verricht met, uit de litteraire nalatenschap van zijn vader, dit manuscript ter perS te zenden en daarmee tevens een daad verricht waarmee hij zich aanspraak heeft verworven op den dank van allen, die belangstellen , in wat zijn vader sprak en schreef.

Voor hen toch is deze nu in druk vastgelegde lezing een stuk van waarde, wijl het tegemoet komt aan hun behoefte aan verheldering van inzicht zoowel in > de groote toekomst», die zich uit het geweldig heden al meer ontwikkelt, als in de plaats van »de viouw» in die toekomst.

'n Stuk van des te hooger waarde, omdat SIKKEL ook hier die verheldering tracht te geven bij het licht van Gods Woord.

Ter opwekking tot lezing van deze «lezing» wil ik, in kort overzicht, doen zien het verstaan, dat de opsteller zijn gehoor èn van »de groote toekomst» èn van de plaats der «vrouw» in die toekomst bijbracht.

De Inleiding staat in het heden. > £r is, bizonder met en door den wereldoorlog, een geweldige beweging van verwoesting over het menschenleven gekomen, alle levens-

schatten bedreigend met verderving.» Dit wordt dan in breede trekken, maar toch zóó, dat het kenmerkende duidelijk uitkomt, nader uitgewerkt (p. 5-7).

Met een beroep op Matth. 24 : 6-8 wordt daarna de meening afgewezen als zouden de «teekenen» van dézen tijd er op wijzen, »dat het einde nu wel spoedig volgen zal en volgen moet in de parousie^ in »de wederkomst van Christus.»

»Nog is het einde ni't.*

„Het einde komt anders".

„Het komt in de groote volle tegenstelling van den aangebeden Antichrist en den Christus".

„Dan komt het einde". (Openb, 13:14;

2 Thess. 2 : 1—12 ; Matth 24 : 21—31.) Met deze volle tegeustelliug tusschen den Antichrist en den Christus komt ook die tusschen het „vleeschelijk geëmancipeerde wereldleven" en het „waarachtige Christelijke leven", waarmee „in de ééne menschen wereld de eigenlijke en éénige groote strijd ten volle branden zal» (p. 7-10),

„Het huidig gebeuren dezer eeuw is dan ook niet het wereldtinde",

„Al kan het een tijdelijken en vreeselijken wereldondergang brengen, — en al staat het ook met het wereldeinde in stellig verband, ook als een der vóórtypen, gelijk er meerdere voorgingen",

„We beleven niet maar wereldondergang, we beleven ook wereldopgang".

„De geboorteweeën van een nieuwen tijd, van een nieuw wereldleven".

Zoowel, „wereldsche harten van idealistische inspiratie, als wie in Gods licht leeft en naar den hemel ademt", zien dan ook een nieuwe toekomst".

„De groote toekomst", (p. 10—13).

Onder alles wat daarop nu reeds heenwijst, behoort ook het anders-zijn van het vrouwenleven en hier gaat de lezing over tot: de vrouw in de toekomst, (p 13).

Wat op een nieuw vrouwenleven reeds heen-

wijst in kleeding en gedrag, in vrijheid van beweging, in bekleeden van allerlei maatschappelijk beroep en deelnemen ook aan het Staatsieven, wordt dan in bijzonderheden beschreven, op p. 13—15.

In deze beweging naar de groote toekomst van het saamleven, moet nu door Christenen, zoo mannen als vrouwen, „voor het waarachtige recht en de eer en de plaats van de vrouw, en voor het nieuwe maatschappelijke vrouwenleven, naar de heilige beginselen, worden - gewaakt, gepleit en gewerkt".

„En", zoo schreef SIKKEL, „ook mijn woord is hier voor dit vrouwenleven", (p. 16), »

Bij wat in die groote toekomst „de Vrouw", of het „nieuwe, het vrijgemaakte vrouwenleven", zijn zal, doet zich een tegenstelling op.

Een tegenstelling, die, zoo SIKKEL haar zag, zich typeerde in het Iweeérlei vrouwenbeeld dat wij vinden in de OPENBARING (p. 16—21).

Met het eene, > de Hoer" uitOpenb. 17 en 18, teekent ons de Schrift > het groote wereldrijk der eene menschheid in de periode der voleinding, het Babyion der Voleinding, — en in het andere tde Bruid des Lams", liit Openb. 19, »de waarachtige Gemeente van den Heere Jezus Christus in den voleinden wereldstrijd." (p. 19).

»Het vrouwenbeeld", schreef SIKKEL, > typeert hier heel het tweeërlei leven in de menschengemeenschap, maar het _ doet daarmee 'stellig ook uitkomen den tweeërlei grooten, overgrooten invloed van het vrouwenleven in de wereldvoleinding", (p. 19).

En in verband met »het vrouwenleven in de toekomst", schreef hij op het einde van dezen 'passus, en alzoo weer terugkomend op de itegenstelling in de «vrouwen-emacipatie": > De geestelijke tegenstelling tusschen de wijding aan den Heere naar zijn Woord, en de wijding aan het oaheilige wereldbedoelen, moet dan ook in het opkomende nieuwe maatschappelijke vrouwenleven aanstonds gelden, gevorderd en bevorderd worden; en die geestelijke tegenstelling moet voor ons, Christenen, de keur van ons oordeel over het nieuwe optreden der vrouw in de levensbeweging bepalen." (p. 21).

*» Met dit »keur" is dan een norm of richtsnoer aangegeven, waarnaar het nieuwe optreden der vrouw in de samenleving is te beoórdeelen. ^

Alvorens tot die beoordeeling over te gaan wijdde SIKKEL enkele bladzijden aan wat hij noemde: »het mysterie der vrouw in het menschenleven" en waarbij hij het oog had op > de verborgenheid die in het hart der vrouw is en waaruit dan in de groote toekomst zich zoowel het goede als het kwade zal openbaren" (p. 21—30).

De zooeven genoemde beoordeeling zet dan in op p. 30.

»Het nieuw maatschappelijke vrouwenleven mag en kan het wezen der vrouw, haar vrouwzijn niet veranderen noch aantasten!"

Het »de gelijke zijn van den man", is een dwaasheid.

Naar scheppings-ordinantie > hulpe tegenoverc den man, en dat alzoo in de eerste, de primitieve, , gemeenschap, is de vrouw »in haar wezen maatschappelijkf. Het schoonst komt dit maatschappelijke of sociale uit »in de echte innigste liefdesgemeenschap met den man van haar hart en dan zóó hi den echt, in het gezin, in het moederschap*. Hier wordt dan gewezen op iden geest der vrrleiditg, die thans in de vrouwenemancipatie doorwerkt*; op al wat met de roeping der vrouw naar Gods ordinantie in tegenstelling is.

Maar aan de andere zijde > zal de gedachte van dienstbaarheid der vrouw in knechtelijken zin overwonnen moeten worden", (p. 32.)

Van het zoo actief als passief kiesrecht der vrouw op politiek gebied, blijkt uit deze lezing dat SIKKEL een voorstander was. Hij achtte het plicht voor de vrouw van haar stemrecht gebruik te maken > opdat de menschengemeenschap niet overgeleverd worde aan hen, die God verzaken". En iwat haar verkiezing in Raden en Staten aangaat", kan en zal die noodig zijn wanneer ook daar »het leven roept om Vrouwenraad". (p. 34.)

. Wijl een huwelijk aangaan »bij wijze van broodwinning of levensverzekering", beneden de eere der vrouw is, — achtte SIKKEL het goed en noodig, dat de meisjes zoo opgevoed worden, dat 2y, — wijl niet alle vrouwen kunnen noch moeten huwen, —, buiten het huwelijk met eere kunnen leven", (p. 35.)

Het «hulpe tegenover", wordt hier dan een breeder strekking gegeven dan enkel van > hulpe tegenover den man".

iGeen beroep en geen arbeid met eere, waarin het vrouwelijk leven zich geven kan en wil, zijn daarom aan de vrouw als medewerkster te ontzeggen".

»Zij mag studeeren en doceeren, kantoorwerk doen en vak-leiden, schrijven en pleiten", (p. 36)

> Toch", zoo wordt hier aan toegevoegd, »zal de vrouwelijke eigen keur hier ook onderscheiding moeten maken. Het hart der vrouw houde zooveel mogelijk hei huiselijk leven vast; maar haar talent en haar kracht moeten ook naar buiten werken in overeenstemming met haar hart. En haar eer is teer".

In verband met de vrijmaking der vrouw komt ook ter sprake > de plaats en het recht der vrouw in de bizondere Christelijke gemeenschap en in de Kerk des Heeren (p. 38). Bij het eerste gaat het over de vrouw in het werk der «christelijke barmhartigheid" en worden dan Evangelie en Zending besproken. Zij blijve hier ook «hulpe tegenover den man, " maar daarom juist is haar vrouwelijk medeoordeel hier niet uitgesloten "

Wat het tweede betreft: de KERK, schreef SIKKEL: »De Dienst des Woords, het Ouderlingschap en het Diakonaat behoeven stellig ook het oordeel der vrouw en haar medewerking; en de nood, de welstand van de ambtsbediening in de Kerk des Heeren kunnen daarom ook dit oordeel en deze medewerking der vrouwen vorderen in het kerkelijk stemrecht der vrouw.

In het slot van de lezing schreef SIKKEL: »Groot zal de toekomst worden, en groot het vrouwenleven in de toekomst. Groot in gevaar en groot in kwaad. Maar ook zeker groot in genade voor de vrouw, en groot in zegen door de vrouw."

En hij eindigt dan met nog eens te verwijzen naar het tweeërlei Vrouwenbeeld ons in JOHAN­ NES' OPENBAEING geteekend. * *

Ook wie zich niet in alles wat Ds. SIKKEL omtrent het »Vrouwenvraagstuk" in zijn lezing uitsprak, kan vinden, zal toch goed doen met dit boekje, van even 40 bladzijden, kennis te maken. In sommige opzichten zal het zijn inzicht in dit «probleem" zeker ^verhelderen, en in andere opzichten zal het, omtrent eigen meeningen van die SIKKEL afwijkende, zooal geen wijziging brengen, dan toch tot nadere bezinning op de juistheid dier meeningen aandringen.

Wanneer Ds. SIKKEL over dè «problemen" sprak was het belangrijk genoeg om naar hem te luisteren. Ik breng dan ook mijn dank aan den zoon, die, door het doen-uitgeven van dit boekje, zijn vader tot zooveel ruimer kring dan bij diens leven, nog over > de groote toekomst en de vrouw* doet spreken nadat hij gestor­ ven is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 oktober 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 oktober 1920

De Heraut | 4 Pagina's