GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIX.

Opvoedkundige plicht.

Productie is de eers't© en zwaarste opvoedkundige plicht tegenover o|ns volk.

Met onze eigen (christelijke) kunst mo'Cten we Ide ingeschapen biehoefte van 'de volksziel aan schoonheid opwekk'en en bevredigen, — anders, dragen wij'zelf de schuld, dat het nu opkiemend geslacht uit de „gestolen wateren" zich een ziekte. drinkt.

Maar een tweede opyoédkundige noodzakelijkheid op toet gebied der kunst is de kritiek, éln hier vooral is het noodig een eerlijk en hartig woordje te spieken.

Dat bij ions óp het gebied' der !k!unst narigheid troef is, en ons volk, vierkant tegen de-aesthetische bedoelingen van het cihristendom 1% over

het algemeen voor letterkun'digle schoonliend geten achting heeft, is voor een groot deel de söhuld deo-„leiders", die de roeping hebben het literaire volksvoedsel te keuren.

Dat de publieke keurmieester het boek be'oordeelt naar den norm: boeiend, pakkend, degelijk, stichtelijk, — Kal niemand hem als ©en overtolligheid aanrekenen. Wij stellen zelfs beslist den eisch, dat de inhoud der letterkundige werken, waarmee men de volksmaag /Zioekt te streelen, bekeken zal worden bij het licht der christelijke moraal. De moraal is iets anders als de kunst, •— we hebben in ons vorig artikel gepleit voor de souvereiniteit der kunst in eigen kring^ — maar de kunst moet harmonieeren niet de moraal, anders zondigt ze tegen God en de menschen. Onze kritici moeten het volk waarschuwen tegen kimstenaars, die in hun werk toonen, dat ze (om met Kloos te spreken) „lak hebben aan fatsoen". In dit opzicht staan Vi^ij, bijbelsche christenen, , resoluut en sterk'. Ook in de „wereld" begint men tegenwoordig angstig duidehjk in te zien de volksverwoestende werking van een groot deel der moderne letterkunde. Wij noemden , als voorbieeld van gezond paedagogisch inz'icht het eminente vlugscihrifL van Ida Heyermans: „Onze jongeren en de moderne literatuur". Hier klinkt een profetisohe stem, maciilig om slapers huiverig - iie doen ontwaken. Maar lees nu eens met aandacht het slot van dit boekje, waar de schrijfster positief voor den dag komt ^net opvoedlcundige raadgeving, waar zfö aangeeft den maatstaf, waaraan de voor onze jeugd gepaste literatuur moet voldoen, en het middel aanwijst om het gevaar voor literaire besmetting te kberen.

Dàn voelt men wèl duidelijk hoe zwak zelfs de heldhaftigste en edelste opvoeders sitaan, die den grondslag missen van de absolute moraal, en vreemid zijn vam. de herscheppende kracht van het Evangelie. Ida Heyermans weet geen dieper keuringsmotief, dan dat, van „opbouw der levensvreugd en karaktervorming" of „middel tot waarachtige ontwilskeling". En het „allerbeste tegenwicht voor den last, die er met onze moderne letterkundei aan de jongeren indragers gegeven wordt", rekent zij: de goede opvoeding, zonder eenig uitsluitsel te geven op de vraag wat de „moderne mensch" onder een normale opvoeding moet verst& , an. En wat schiet de kritiek-leider op, wanneer hij de literatuur moet beoordeelen naar deze omschrijving: „Literatuur behoort te wezen drang tot uitzeggen en uitzingen van het, hoogste wat er leeft in de menschenziel, een innig verlangen naar volmaaktheid, een getuigen van en een weklieh tot schoonheid."

Niet veel sterker staat L. Simons in de zwaat gestyleerde monografie, die hij schreef voor de Wereldbibliotheek: „Over boeken, schrijve^rs, lezers". Hij klaagt over de „scherpe verwijten", waaraan hij is blootgesteld, van dé zijde der velen, „die een andere opvatting hebben van wat goed. is", dan hij, en oreert dan zelf over het probleem: „goede lectuur" aldus: „Onze tijd biedt zeer zeker voor velen heel wat moeite om het roer recht te houden; het gist en. woelt zoo aan alle kantea en de rustelooze zee van onderzoek' en toetsing vreet de hardste rotsen van onze veilige zekerheid weg. Te weten wat goed is; te weten \vat recht is; tusschen de eischen van abstractie, nietsontziende 'gevo'clens en gedachten en die eener nuchtere werkelijkheid, vol van het „onmogelijke", het noodige evenwicht te bewaren, vordert ontzaglijk veel van ons equilibrium (evenwicht).”

En ziehier dan het .keuringsprinciep van den groeten leider der Wereld-bibliotheek: „Het boek moet geboren zijn uit Echtheid en Eerbied." ZuUc een boek lesrt ons zelf „te schiften tusschen het betrekkelijke en het eeuwigp"; het leert ons „de diepten kennen van het leven en geeft ons aldus grondslagen voor ons bestaan, hoe revolutioneerend het ook zijn moge. In Echtheid-en Eerbied-geboren kunst kan niet schaden, tenzij hen, die beiden nog niet leerden verstaan en die aldus open zijn.voor eiken invloed. Wie zeker was in echtheid en eerbied te scheppen, behoeft niet de verantwoordelijkheid voor zijn werk te schromen; '^zoomin als dit behoeft te doen wie ze in de wereld verspreidt."

Dat zijn dan de twee engelen, die ons moeten bewai'en op al onze literaire wegen: Echtheid en Eerbied! Ze kunnen ons even goed brengen bij Barbusse als bij Boeboom'—Toussaint, bij Zola als bij Dickens.

Ja, Idit is het fatale van onzen tijd, dat de draad der moraal aan de tastende hand is ontgleden. Vroeger vond men, ook waar de religie niet gold, ' een erkenning van de oer-oude zedelijke traditie van het chiistendom. Maar nu heeft het leven, — de kunst voorop, — zich zoodanig geëmancipeerd van de wet, dat men, ook' bij-de eerlijkste goedwilligheid, de kritische no^rm mist om het ergerlijke te keeren.

Maar goed, — wij hebben dan die norm en onze christelijke recensenten kunnen zeker niet worden beschuldigd van ontrouw, waar liet geldt de moderne letterkunde naar liet christelijk beginsel te keuren. Sommigen gaan in hun jjver zoover, dalt ze de grens verstand overschrijden, en zoo ongeveer alle nieuwe (mien zegt bitter: nieuweiwetsche) letterkunde maar den duivel wenschen. Ze woeden tegen de nieuwe kunst ten slotte niet meer omdat ze gevaarhjk, maar alleen omdat ze nieuw is. Kloos met zijne sonnetten, Quérido met zijn episch proza, ... de heele bende zou men liefst verbannen naar een soort Wieringen, om ze voor de maatschappij onschadelijk te maken.

Laat ons respefct hebben voor deze ijveraars, althans voor hun soliede bedoeling. Beter door te felle verdoeming het volk beroo^ven van kunst, die bijna nergens bakteriën-vrij is, dan door slappe kritiek oorzaak zijn, dat het moreele weerstanid'svermogen van het volk verzwakt.

De zedelijke keur op de kunst is de primair nooidzakelijke voor ons, die de religie de meeste achten van alle geestelijke goederen. In dit stuk transigeeren wij niet. De meest sublieme schoonheid maakt een letterkundig werk voor ons niet aannemelijk, als het ons zedelijk gevoel, ons christelijk geloof, beleedigt. Wij eischen hierin de aller' strengste instructie. Wij bladeren niet het boek door om , te zien, of ook ergens in ©en dialoog de naam Gods woindt misbruikt, — wij verooxdeelen niet alleen de z.g. gewaagde passages (gelijk in het beruchte boek van Busken-Huet), maar wij keuren het boek ook naar den geest, wij vragen naar de ziel in het literair© lichaam, en deze kritiek is niet iedermans werk, ze is alleen veilig bij hen, die de geestesgesteldheid dezer eeuw in hare diepere Btrooming en fijne nuances hebben ondergekend. Het eischt subtiele, geoefende, onderscheiding om höt zedelijk karakter te bepalen van een vers van Hélène Swarth, een roman van Ida Boudier—Bakker, of van Herman Robbers. Dat ons volk .zelf op < 3it punt over het algemeen niet voldoende wegwijs is, wordt beweaen door het feit, dat men in de soliedste christelijke gezinnen ro^ mans aantreft, wier strekking vloekt met het Godsideaal. Met het onschuldigste gezicht van de wereld zitten de vrom'en te smullen in pen „draak" van-Marie Corelli, waar de waarheden der Schrift pnderstboven woorden gekeerd, of in een verbalencomplex van Ernst 'Zahn, waar het haantje van het bruutste menschelijk subjectivisme koning kraait.

Er is op' dit gebied nog veel te doen om het volk oordeelkunidig rijp en teeder te maken, en deze paedagogische taak berust voor een belangrijk deel bij den joumalist-ieoensent.

Maar als nu, door het primair stellen van de _z©delijke kritiek, alle misverstand is uitgesloten aangaande onze verhouding tot de moderne letterkunde (ik krijg nog .weleens brieven van bezorgde broeders, waarin ik n.b. van eenzijdige sympathie voor de moderne kmxfit wondt beaehuldigd), dan kan ik nu ook het volle accent leggen op het andere deel van de taak' der kritiek, n.l. de letterkundige keur in den eigenlijken zin des woords. Er is onder ons gezondigd, doordat wij z.g. mooie en boeiende boeken lieten passeeren, die voor onze christelijke levensbeschouwing gevaarlijke elementen inhielden. Maar niet minder hebben wij gefaald, en falen wij nog dagelijks, doordat wij verzuimen aan. de literatuur, die de christen-schrijvers aan onze menschen opdisschen, den zuiver letterkundigen toets aan te leggen. Verschillende volksvoorlichters schijnen de kunstwaarde van een boek een zeer onbelangrijk ding te achten, waarschijnlijk, omdat ze zelf nooit ernstig in de vlam Üer schoonheid hebben gestaard. Dat ons christen-volk voor een groot deel aestheti& eh ongevoelig is, en de jammerlijkste" prullen argeloos voor zuivere koek opslikt, is mee de schuld van de kritici, die hebben nagelaten het volk eerlijk voor te gaan in waardeering van de goddelijke gave der kunst, en jn strenge veroordeeling van al wat, ook in de stichtelijkste en hartelijkst bedoelde literatuur, met het kunst­ beginsel in strijd ïs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's