Koning Willem I als verlicht despoot - pagina 62
Rede ter aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de Geschiedenis aan de Vrije Universiteit
61 noeming zou zeker slechts ten àeele aan haar doel beantwoorden, zoo hier geen studenten in de Nederlandsche Letteren kwamen. Doch laat ons hopen , dat de moedgevende geruchten, die te dezen rondwaren, juist blijken. Ik zal mij, in samenwerking met Or Van Schelven en mijn vriend Wille, naar de mate mijner kracht beijveren om dezulken zoover te brengen. dat ze zelfstandig een historisch onderzoek kunnen instellen. tevens om ze te vormen tot leeraar en tot leeraar aan een Christelijke inrichting. Doch, naar ik verneem, leeft ook onder U, studenten in andere faculteiten, belangstelling voor het vak mijner keuze. Te zeer verheug ik mij daarin dan dat ik er niet naar streven zou haar door nieuw voedsel te onderhouden. Natuurlijk gaan de belangen der Neerlandici bij mij vóór de Uwe, maar wellicht zal ik de Uwe met de hunne kunnen vereenigen. Uw wenschen te dezen zal ik gaarne overwegen. Op het contact met U stel ik prijs. Ik zou - al kan natuurlijk niet ieder student met eIken hoogleeraar evenveel omgang hebben - toch een toestand niet gelukkig achten, waarbij een student zijn leermeesters slechts zou kennen van in de katheder en van achter de groene tafel. Dat Gij, mijn geliefde Ouders, bij deze plechtigheid tegenwdordig zijt, is mij een voorrecht, waarvoor ik God dank, Hem, tot Wien ook mijn gebed uitgaat, dat Hij mij bekrachtigen moge tot de heerlijke, doch zware taak, die ik bij dezen aanvaard. Ik heb gezegd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 8 juli 1918
Inaugurele redes | 63 Pagina's