GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De „Vader der Zeeuwsche Kerken”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De „Vader der Zeeuwsche Kerken”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Ds C. Steketee van Nieuwdorp.)

AUerwege is in den laalslen tijd geschreven over de figuren, die in de vuurlinie van de Afscheidingsbeweging hebben gestaan en daarmede is de gedachtenis aan deze voortrekkers opnieuw verlevendigd. Terecht, want het is hun werk geweest, bet werk dat ze in Gods kracht en onder vele moeiten en beproevingen hebben verricht, waarheen deze herdenkingsdagen terugwijzen.

Maar ook onder de mannen van de tweede linie, de dienaren der eerste scheidingsgemeenten dus, zijn er geweest, die niet mogen worden vergeten, omdat zij, ook in Gods kracht en ook onder vele moeiten en beproevingen, het werk der voortrekkers hebben bevestigd.

Een van aezen is Ds Christiaan Steketee, die door Prof. Lindeboom is genoemd „de Vader der Zeeuwsche Kerken".

Hij werd in f819 te Nieuwdorp geboren. Zijn vader, de dorpskleermaker, alom bekend als „'t ouwe Kersaentje", was een der eersten, die uit het Ned. Herv. Kerkgenootschap uittrad en in zijn huis werden de samenkomsten der uitgeleiden gehouden. Met „Jantje Schoonaard", die de kerk van Nieuwdorp meer dan 50 jaar in de bescheiden functie van koster heeft gediend, had hij de leiding der broederen.

Enkele malen „oefende" te zijnen huize Ds Scholte — wat Steketee op boete van overheidswege is komen te staan — en na een van deze bezoeken nam Ds Scholte den 19-jarigen zoon Christiaan mee naar Utrecht, om hem voor den dienst des Woords op te leiden. Twee jaar woonde de jonge student bij zijn leermeester thuis: de kosten werden bestreden uit het spaargeld van zijn vader en zijn zusters. Nog voor hij klaar was beriep hem de gemeente van Nieuwdorp en toen hij den 13en Juli 1842 examen had gedaan voor „de Provinciale Vergadering" te Goes i), werd hij den daaropvolgenden dag in zijn ambt bevestigd door Ds Scholte. Voorloopig nam hij — zonder tractement! — zijn intrek bij zijn vader, die ouderling was en nog 22 jaar lang, tot aan zijn dood toe, de ouderhng van zijn zoon is gebleven.

Al spoedig na zijn komst was de gemeente zoodanig gegroeid — in den eersten tijd was er iets als een geestelijke opwekking over 't dorp gegaan — dat moest worden omgezien naar een eigen kerkgebouw. Midden in het dorp was een groot open terrein met een waterput („de vaete"), dat, als voor het doel zeer geschikt, door den kerkeraad werd aangevraagd. Maar de liberale en zeer vijandige burgemeester weigerde volstrekt. Ds Steketee, in 't minst niet ontmoedigd, riep de hulp in van Ds Scholte (die de kennelijke sympathie genoot van Koning 'Willem II) en na eenigen tijd kwam uit Den Haag het bericht, dat de afgescheidenen „zooveel grond als ze noodig hadden" konden krijgen: de burgemeester moest zelf deze voor hem zoo ergerlijke boodschap bij den dominee gaan brengen.

De kerk werd gebouwd, straks ook een pastorie (toen Ds Steketee gehuwd was met Johanna Sara van Ovcrbeeke) en een school^ zelfs een eigen begraafplaats, alles op initiatief van den onvermoeiden pastor, die de voldoening mocht smaken, dat nog bij zijn leven de geheele schuld was afgelost. Teekenend bewijs inderdaad voor den geest in de Nieuwdorpsche gemeente en voor haar meeleven in het werk van haar preüikant, die al de 40 jaren van zijn ambtstijd haar dienaar is geweest.

Een zacht en vriendelijk man, daarbij een getrouw zielszorger en een menschenkenner als weinigen, was Ds Steketee meer dan de predikant van zijn gemeente: hij was als een vader en een vriend, de vertrouwensman van allen. En op het dorp, ofschoon de vijandschap tegen degenen die „uut de vaete dronken'" althans den eersten tijd groot was, nam hij de plaats in van notaris, advocaat en dokter tegelijk. Zijn autoriteit was onbetwisL Toen hem op een kouden winteravond ter oore kwam, dat een catechisant in de eenige herberg van het dorp „voor de viool danste", greep hij zijn steek, (het teeken van zijn waardigheid als de ambtskelling van den burgemeester) en stapte de herberg binnen. Bij zijn verschijning viel er een volstrekte stilte in de rumoerige gelagkamer en ten aanhoore van allen vermaande de dominee den dwalenden catechisant, die daarna op zijn bevel aanstonds het lokaal verliet. En het bleef stil in de kroeg, totdat de deur achter beiden dicht was. Waar gezag oefenen noodig was, wist hij van geen zachtheid.

Hij kon echter ook anders optreden. Er was op het dorp een zeer vijandige vrouw, die van haar afkeer meer dan eens ondubbelzinnige blijken had gegeven. Ds Steketee wist, dat zij haar geld belegd had in een bepaalde zaak. Op een dag hoorde hij, dat die zaak er zeer slecht voorstond en dadelijk ging hij naar de bewuste vrouw toe, en stelde haar voor samen naar den notaris in de naburige stad te reizen, om zoo mogelijk het geld nog los te krijgen, 't Gelukte. De vrouw ontving eenige dagen voor het faillissement werd uitgesproken, alles terug. En ze was door deze volstrekt onverdiende hulp van den gehaten fijne die; p beschaamd. Zoo bestreed en versloeg Steketee zijn vijanden!

Geen wond.er, dat hij de centrale figuur was van het Ideine dorpje. En niet alleen de grooten, ook de kinderen hadden zijn liefde. Als de Koning jarig was organiseerde hij een schoolfeest. En aan liet hoofd van den optocht, die na het festijn door het dorp trok, ging de dominee... met steek en bef, in vol ambtsornaat.

In zijn eigenlijke kracht was hij echter op den preekstoel. Hij had veel te kampen met een enerveerende aangezichtspijn, maar als hij preekte, viel alle hinder van hem af en was hij een en al vuur. 't Gebeurde vaak, dat hij na den morgendienst aanstonds naar bed moest, doch 's middags stond hij weer voor zijn gemeente en 's avonds preekte hij voor den derden keer.

En niet slechts op zijn eigen dorp, doch op geheel het eiland Zuid-Beveland en ook over de Schelde, in het land van Axel en het land van Cadzand, bediende hij het Woord voor de Afgescheiden gemeenten. Soms preekte hij vijfmaal in één week, telkens op een andere plaats. En dan doopte hij de kinderen en hield met de herderloozen avondmaal. Moeilijke reizen had hij daarvoor te maken over slechte winterwegen en over de stormige Schelde. Maar dan kende hij geen vermoeidheid en geen pijn weerhield hem. Als het ging om een gemeente te dienen, kon hij uren gaan onder striemenden regen en bij felle kou. En geen stormweer kon hem verhinderen de Schelde over te steken, 't Is op een Zaterdagmiddag gebeurd, dat hij , voor een preekreis door Oost-Zeeuwsch-Viaanderen van Borselen afvoer, maar dat het kleine scheepje de haven van Terneuzen niet kon binnenloopen. In een gevaarlijke positie moest het vlak voor Terneuzen voor anker gaan en den geheelen Zondag daar blijven. Er was geen proviand aan boord voor de 12 passagiers — menschen, die waren meegegaan om in Terneuzen het Heilig Avondmaal mee te vieren — maar toch hadden ze een gezegenden Zondag onder de prediking van Ds Steketee en toen ze Maandagsmorgens de stad konden bereiken — de broeders daar hadden in groote onrust den geheelen Zondag het scheepje zien slingeren , — volgden eenige dagen van verkwikkende geestelijke gemeenschap.

Inderdaad: de vader der Zeeuwsche Kerken.

Maar nog veraer reikte zijn werkzaamheid. Vrij geregeld was hij voorzitter van de Provinciale Synode van Zeeland, jarenlang kerkvisitator van de Zuid-Bevelandsche gemeenten, herhaaldelijk afgevaardigde naar de Generale Synode en heel zijn diensttijd curator van de Theologische School te Kampen. Die reizen buiten de provincie — heele tochten per diligence of per schuit — waren zijn grootste genoegens. Dan verbleef hij in de pastorieën van zijn vele vrienden: te Utrecht bij Ds van Minnen, te Zwolle bij Ds Gispen, en dan duurden de praat-avonden tot ver over middernacht. Het was de gewoonte van die dagen^ dat de naar vergaderingen reizende predikanten in bepaalde pastorieën (ook die van den Bosch was een middelpunt) overbleven en dan werden ernstige besprekingen gehouden ter yoorbereiding van wat op de vergadering dienen moest. Het onderlinge contact van de predikanten der scheiding in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw was levendig en werd stelselmatig gezocht. In de pastorie van Nieuwdorp, hoe ver-weg gelegen die ook was, kwamen steeds collega's, om met Ds Steketee over kerkelijke zaken te spreken.

Tegenover deze verkwikkende vriendschap en den bemoedigenden arbeid stonden echter ook vele zwarigheden: vijandschap, financiëele lasten bij kerk-en schoollDouw, bekrompen middelen. Vaneen tractement van f400 moest Steketee leven met zijn gezin van acht kinderen, van wie er drie buitenshuis op studie waren. Gelukkig bracht soms de molenaar een zak meel en dachten de menschen in den slachttijd aan de pastorie.

Veertig jaren heeft Ds Steketee zoo gearbeid, op zijn dorp en daarbuiten, onvermoeid, altijd blijmoedig, altijd ootmoedig dankbaar, dat hij tot zoo-

veel dienens verwaardigd werd. Ofschoon hij meer dan 100 beroepen lieeft gehad — van eenige kerken zelfs tot arie en vijfmaal toe — heeft hij Nieuwdorp nooit kunnen verlaten. Hij hing met heel zijn hart aan die gemeente.

En te Nieuwdorp js hij ook gestorven, na een ernstige ziekte van vele maanden, op den 3en Juni 1882. Bij de begrafenis op het door hen zelf gekochte en verzorgde kerkhof, ging niet slechts de gansche gemeente mee in den stoet en de schoolkinderen, maar ook schier al de bewoners van het dorpje en zeer velen uit verren omtrek, 't Was een uitvaart als van een vorst, die door gansch een gemeenschap van rouwende onderdanen wordt uitgedragen. En de liefde van velen richtte een blijvena gedenkteeken op boven zijn graf.

Zoo is het .beeld van Ds Steketee, den vader der Zeeuwsche kerken. En het is even juist als typeerend wat vele jaren later van hem geschreven werd 2): „Ds Steketee was een van de trouwe Godsgezanten, die veel hebben gewerkt, veel hebben gedragen en verdragen, veel hebben liefgehad en veel liefde ondervonden ook, die de kudde des Heeren op het priesterlijk hart hebben gedragen en daarom ook niet licht worden vergeten, maar voortleven in de harten der menschen, die onder en door het Woord en onder en door het voorbeeld dier mannen, brengend en belevend het Woord des Heeren, tot het leven zijn gebracht, om te zijn als eerstelingen van Gods schepselen".

Het is goed, dat we in herdenkingsdagen als deze, de herinnering aan mannen als Steketee verlevendigen. Want naast de voorti-ekkers uit den Scheidingstijd zelf behooren zij tot die voorgangeren, wier geloof we, naar het apostolisch woord, hebben na te volgen, aanschouwende de uitkomst hunner werken.


1) Het officiëele stuk, betrekking hebbende op dit examen, is aanwezig op de Afsdheidingstentoonstelling te Utrecht.

2) Door Ds Datema in de Driebergsche Kerkbode van 22 Nov. 1924.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1934

De Reformatie | 16 Pagina's

De „Vader der Zeeuwsche Kerken”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1934

De Reformatie | 16 Pagina's