GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uneven

Amice frater, Komt Nietzsche's profetie van het nihilisme, dat voor Europa onvermijdelijk het gevolg moet zijn van

zijn afdwalingen, meer en meer in vervulling? Daar is nog altijd het optimistisch humanisme, soms christelijk gekleurd, dat zelfs van een nieuwe schoone toekomst spreekt. Een vereenigd West-Europa zal het kwaad keeren, dat men alleen maar ziet achter het ijzeren gordijn. Het is „fata morgana".

Laat ik nu een vrijzinnig man als prof. De Sppper laten spreken, zooals hij dat doet in zijn zeer interessante studie „Dwaalwegen". Er wordt veel gewag gemaakt van religie, en zij zou zelfs tot de belangrijke fimcties van de menschheid behooren.

Maar welke reUgie? Leuba zegt, dat het alleen maar de vraag is of God zich zelf als nuttig betoont. Bestaat God? Het is een onnoozele vraag. Niet God, maar leven, meer leven, een omvangrijker, gelukkiger meer bevredigend leven is in laatster instantie het doel der religie. Maar wat is dat leven?

Gij weet welken groeten invloed de weensche geleerde Freud heeft gehad op veler geleerdheid. Toen ik enkele jaren geleden den moed had om tegen dien vreeslijken geleerde te waarschuwen, had ik aanstonds enkele protesten te incasseeren van zich noemende christehjke geleerden. Freud zegt echter toch maar, dat een oerkracht als de sexueele drift met nog enkele andere driften de grond van het leven zijn.

Dit lijkt, zegt prof. De Sopper, wel iets op „den oemevel", waaruit heel de kosmos zich zou hebben ontwikkeld. PYeud spreekt van het levende menschdier, welks ontplooiing naar zijn natuur werd gestuit door allerlei hindernissen. Des menschen diepste verlangens werden naar den ondergrond van het leven verdrongen, maar zij bleven daar dringen en worden door een list der natuur gesublimeerd tot wetenschap en kunst en godsdienst. De mensch kan zijn eigenlijke dierzijn niet uitleven en de huidige ontwikkeling der menschen heeft geen andere verklaring noodig dan de dieren. Het geestesleven is maar een noodsprong. En de menschelijke cultuur is wel niet zonder belang, maar het is nog de vraag of de menschheid er door gediend werd. Daar ligt toch de oorsprong van allerlei ontreddering van den mensch.

Mag de mensch niet leven naar zijn driften? natuurlijke

Geen ellendiger kwaad dan wat men schuldbesef noemt en gewetenswroeging. De oermensch had het veel beter. En zoo valt de hartgrondige afkeer van Freud jegens het Christelijk geloof te verstaan. Zijn voornaamste grief tegen het Christendom is hierin gelegen, dat het de grootste sta in den weg voor den mensch is voor de onbelemmerde en onbeperkte uitvoering zijner sexueele driften. «

Hier is Nietzsche profetie. Hij huldigde, evenals Stendhal, den gruwelijken misdadiger, die geen gewetenswroeging kent. Denk maar aan diens terugkeer uit een opstapeling van gruwelen als moord en schennis aller moreele wetten, alsof het een studentenstreek was geweest.

Wij hebben dit in onzen tijd gezien.

Nog een andere veel geprezen geleerde wordt door prof. De Sopper genoemd. NI. Klages. Ook hij acht het geestesleven rondweg schadelijk voor het leven. Hij heeft een groote ontdekking gedaan. Er is bij den mensch „geest" en „leven". De „geest" komt van buiten af in het kosmische leven. De geest wil heerschen. De wetenschap zegt: ik zoek de waarheid. Het is vroom bedrog. Het van alle instinct verlaten verstand, waarvan de geest zich bedient, weet met de werkelijkheid geen raad. Het leven verstart. Het werkelijk gebeuren loopt uit op beelden, levende machten, demonen. Wij moeten tenig naar het politheïstisch heidendom. Alles is bezield door demonen, zooals de oude Grieken van Nietzsche dit geloofden. Zeide ook de zgn. eerste Grieksche wijsgeer Thales niet: alle dingen zijn vol goden ? Ook van het pragmatisme van James Js terecht gezegd, dat het hierop uit moest loopen.

Zegt men misschien: maar dat is alleen maar bij dezen Klages het geval, een geestelijke erfgenaam van Nietzsche, dan antwoordt De Sopper: wonderlijk, dat zoovele moderne denkers, die religie, speciaal het Christendom, als overwonnen mj^hologie verachten, zich haasten om zich fanatiek vast te klemmen aan constructies van eigen fabrikaat, die van eigenlijke mythologie alleen verschillen doordat zij minder dichterUjk en diep zijn.

Volgens Klages tracht wat hij „geest" noemt alles te vernietigen. De vitale drijfkracht worden de demonen. De mensch komt buiten^ het werkehjke leven te staan. Dat werkelijke leven is rhythme. Maar de mensch zet daartegenover den regel, de maat, de tact.-ApoUón boven Dionysius. Het komt echter op dac rhythme aan. Rhythmisch is 't vliegen der vogels, het draven van wilde paarden, het glijden der visschen. Te dieren kennen geen regel ea maat. Rhythmisch is de wisseling van dag en nacht, eb en vloed, zomer en winter. Alles in de natuur is rhythme. Maar met die takt dwingt men dat rhythmische leven in een keurslijf van regel en maat en doodt het.

Men leze nu maar eens den lofzang op zulk rhythme in het letterkundige werk van Rispens, thans den christelijken onderwijzers als een zuiver christeüjk werk voorgezet, aan hetwelk principieel, volgens een christelijk orgaan, niets ontbreekt.

Dan zien wij hoe Nietzsche's profetie doorwerkt in onzen dag.

In plaats van het intellect komt de intuïtie, in plaats van den wil het instinct en de dierlijke drift, in plaats van het ethische het kosmische, in plaats van ApoUön Dionysius. En al die beschouwingen, waarop ik nu niet verder inga, hebben de strekking ons leven van alle bete& kenis te berooven. Is dat niet ook Sartre?

Bij Klages is het eigenlijk zóó, dat de zgn. „geest" het leven voortdurend bedreigt, en afdoende verlossing kan de mensch alleen verkrijgen door den zelfmoord. Ook al niet nieuw, naar men weet.

Prof. De Sopper concludeert: als God uit het leven verbannen wordt, gaat de mensch te gronde. De menschheid massaal geofferd aan den eenen of anderen Moloch. En hij eindigt zijn werkje met de woorden van Da Costa: wat afvalt van den hoógen God moet vaUen. Eenzelfde schuld, eenzelfde lot voor allen. Verlaten wordt wat God verlaat, wat God verstoot verstoeten. Wel hoort men daaglijks stem op stem weerklinken: geen nood, wij redden 't zonder Hem. Maar die het zeggen — zinken.

Wat baat het echter als men van God spreekt, terwijl men Zijn Woord verwerpt? Ik hoorde een dezer dagen een jeugdpreek waarin ook heel dierbaar werd gesproken over God en Christus, maar dan verwezen werd naar den mysticus Eckehardt, die trouwens heel weinig van den Christus spreekt. De spreker had-„Herfsttij der middeleeuwen" van den historicus Huizinga eens moeten lezen. Voor Eckehart is God ten slotte niet dan een woestenij, waarin de mensch opgaat in het „niets".

En nu ik toch van prof. Huizinga gewaag, denk ik aan het feit, dat de jongste deputatenrede voor de a.r.partij werd geopend met een heenvrajzing naar zijn „Schaduwen van morgen".

Gij herinnert het u, hoe Huizinga klaagde over zijn tijd. Hoe hij protesteerde tegen de irr^, tioneele krachten, die onze cultuur bedreigen. Het was even voor den tweeden wereldoorlog met al zijn gruwelen. Huizinga zag feitehjk Nietzsche's profetie in vervulling gaan. Alles, zoo zeide hij, raakt in wankeling: waarheid en menschelijkheid, vernuft en recht. Dr Schouten herinnerde er aan. Onze wereld is een bezeten wereld.

Maar kon prof. Huizinga den weg tot behoud wijzen?

Voor hem was niet Luther noch Calvijn de groote man, maar Erasmus. En Erasmus zong wel spottend den „lof der zotheid", maar hij zag in die zotheid een onontbeerlijk element van het leven. En Huizinga was ook de schrijver van „Homo Ludens". Hij zag het leven werkelijk als een spel. Wat klaagde hij dan nog?

Volkomen terecht moest onlangs de Italiaansche geleerde Carlo Antoni in een studie over Huizinga constateeren: Huizinga is een volkomen nominalist. En als hij klaagde over den val van Europa, „dan was zijn historiebeschrijving mede een symptoom van dit kwaad."

• Ik bUjf optimist, zoo eindigde hij zijn werk „Schaduwen van morgen", maar hij bleef in gebreke dit optimisme maar even aannemeUjk te maken. Het was zoo iets als Camille Huysmans uitriep in een zekere wanhoop: ik blijf optimist.

Tot onze groote verbazing wordt zulk bodemloos optimisme de inhoud van de a.r. politiek inzake het zoo aanbevolen federalistisch West-Europa.

In de rede van dr Bruins Slot in de Tweede Kamer over den raad van Straatsburg en dit nieuwe Europa, een rede namens de a.r. party, wordt op drieërlei gewezen. Daar is een cultureele basis „waarop wij elkaar als Europeanen, of wij Roomsch katholiek, humanist, vrijdenker. Calvinist of Luthers zijn, kunnen verstaan." Men moet nu eens lezen wat dr A. Kuyper in de toelichting „Ons Program" van den atheïst, den vrijdenker zeide. Hoe met een cultureele

basis waarop ook deze zou willen staan, de volkeren te gronde moesten gaan.

Daar is voorts een. politieke basis, want „er bestaat in Europa over alle mogelijke woorden als souvereiniteit, vrijheid, democratie e.d. veel meeningsverschil, maar wanneer wij in Europa deze woorden gebruiken, hebben wij ten naaste bij hetzelfde voor oogen. Een gesprek is mogelijk."

En nu het ergste. Er is een religieuse basis. Dr Bruins Slot zei: ik ben Calvinist. Maar hij weet de ellende voor Europa aan de verdeeling van het christelijk wereldrijk van Karel den Grooten, bij het verdrag van Verdun in het jaar 843.

Hier springt de moderne Calvinist heel de Reformatie der zestiende en zeventiende eeuw zoo maar over. Zij is er niet meer. Of was een kwaad. Hij zag in Straatsburg de prachtige Roomsche kathedraal. Daar was ook nog de kerk waar Calvijn eens predikte. Maar — hij koos feitelijk voor de kathedraal, ook hierin, dat hij als geneesmiddel alleen wees op den „geest van Christus" waarin de roomsche h, em direct kan bijvallen. Van 't Woord Gods werd niet meer gewaagd.

En dat alles kan in de volksvertegenwoordiging worden gezegd, gesteund trouwens door de deputatenrede van dr Schouten zonder dat er iemand in de a.r.partij is, die opschrikt, die protesteert, die klaagt.

Dat is mee 't nihilisme, wat Nietzsche toejuichte.

En het gewone volksleven?

In mijn vacantie logeerde ik in een hotel, van hetwelk de directeur mij op een goeden dag vertelde: U moet het niet euvel duiden, maar in de groote zaal is er van avond een danspartij, van de élite, zei hij er troostend bij. Dit is wel niet naar uw smaak, maar — u zult er toch geen hinder van behoeven te hebben. Het hotel was daartoe groot genoeg, «ffoen dien avond het helsche jazz-lawaai tot mij doordrong, dacht ik het goed een indruk van zulk een danspartij te verkrijgen en ging een moment er naar kijken. De zaal was propvol, het was een benauwende sfeer, en onder ' de maat van de krijschende jazzmuziek met allerlei woedend geschreeuw van de muzikanten daartusschen, gleden daar honderden paartjes dicht aaneengedrukt al maar stil schuivelend heen en weer. Ik werd getroffen door die strakke gelaten en dof starende oogen.

En aanstonds rees voor mij op de schildering, die Nietzsche met groote ingenomenheid gaf van de orgische dansen der oude Grieken, in den Aziatischen dienst van Baal en Astarte, van den vreeselij ken natuurlijken dierlijken dans van Dionysius.

En als ik HU bedenk, dat zich gereformeerd achtende hoogleeraren en dominé's den volksdans voor hun jeugd aanbevelen, opdat zij charmant en elegant moge worden, dan zie ik met schrik, hoever het nihilisme van Nietzsche's profetie reeds is gegaan en hoe zelfs wie zich er op beroemen Calvinisten te zijn door de vreeselijke wereld van thans worden meegetrokken.

Met hartelijke groeten en heilbede uw toegenegen

MARNIX.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's