GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een en ander.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een en ander.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerken van Soerabaja en Batavia genieten de eer in twee rapporten te-wórden vermeld. Behalve in het zendingsrapport toch, ' vinden wij ook sprake van hen in hét rap'port van d'e deputaten voor de verzorging van 'de verstrooide 'Gereformeerden in Nederl. Indië. Het is duidelij'k', dat zij daar op hun plaats zijn, en wel spoedig uit het zendingsrapport zullen •verdwijnen. Soerabaja heeft geen subsidie voor zendingsarbeid meer noodig, daar zij haar eenig terrein heeft losgelaten, en dus nog alleen uit 'de zendingskas trekken zal voor ihaa.r emeritus predikant.

Van veel beteekenis is het niet, wa'ï''3fe'''Hep'Utaten weten te vertellen. .Batavia handelt anders; wel 'heel vreemd. Deze kerk ontvangt eenige honderden guldens per jaar voor haar zendingswerk', maar zij acht het blijkbaar 'niet • noodig, O'm de 'deputaten iets van 'dien arbeid mee te deelen; deze moeten uit de bladen een en'k'el, zeer mager gegeven, opzamelen. Nu heeft de SynO'de. wel besloten, dat Batavia de subsidie van hoogstens f900: per jaar eerst zal ontvangen, zoo de behoefte aan dien steun zal gebleken zijn, maar niet werd bepaald, dat aan de 'deputaten een overzicht van het zendingswerk zou moeten worden gegeven; wellicht zal Batavia dit nu uit zichzelf doen!

Soerabaja heeft nog vreemder gehandeld. Dezekerk had' het zendingsterrein Pesapen te bearbeiden. Maar zij deed het over aan het Ned. Zend. Gen., omdat de leden van den k'erkeraad geeix MaJeisch kenden, en de arbeid toch in het M'aleisch moest geschieden, zoodat nu geen beh'oorlij'k toeizicht kon plaats hebben. Hier vermenigvuldigen zich de vragen: waarom moet de arbeid in het Maleisch geschieden? deed de kerkeraad dusver da'ar nooit iets, en was het alleen de arbeid van den voormaligen predikant? kon men niet verwachten, dat 'de nu daarheen vertrokken predikant Maleisch zou leeren en alzoo daar ook a.rbeiden gelijk zijn voorganger? enz. De Synode heeft het geval ook h'eel zonderling gevonden, en den deputaten opgedragen' eens naar een en ander

te informeeren. Helpen doet het echter niet meer; de zaak is reeds beslist. Op zichzelf evenwel kunnen wij het niet afkeuren, dat Soerabaja zich van een terrein ontdoet, dat eigenlijk' op het gebied van het Ned. Zend. Gen. ligt. Gaat toch S. haar arbeid uitstrekken tot onder de Inlanders, dan begeeft zij zich op eens anders arbeidsveld. Moge de historie hier ook een .woordje hebben meegesproken, dan ligt het toch voor de hand, dat ter gelegener tijd naar de orde inzake de verdeeling van het terrein gehandeld wordt. Maar laten .wij rustig de mededeelingen uit Soerabaja afwachten. Het zendingsconsulaat heeft een afzonderlijk, zij het ook kort hoofdstuk. Van den arbeid zelf wordt ons niets meegedeeld, wat trouwens ook' moeilijk zou kunnen ; die gebeurt „achtei: de schermen".

Over de nuttigheid wordt zeer zwak gesproken, als wij lezen: „de deputaten achten ook voor het vervolg aansluiting, aan het zendingsconsalaat wel gewenscht; vooral de zending op Soemba geniet van het consulaat veel dienst, terwijl oofc voor de zending op Java de aansluiting aan ihet consulaat wel van belang is". Wel gewenscht; wel van belang. Er zijn zoovele dingen wel gewenscht en wel van belang, maar geeft men daar dan eenige duizenden guldens per jaar voor uit? Het is ons natuurlijk onmogelijk hierover met kennis van zaken te oordeelèn; ma, ar al zouden voor Java de vruchten van het consulaat niet zoovele zijn, dan bleef ihet toch noodzakelijk voor Soemba om het consulaat te helpen in stand houden; en ook zou dit plicht kunnen zijn ten • opzichte van den arbeid der andere zendingscorporaties.

Zeer vaag is ook de opmerking, „dat het wel-. licht gewenscht zal zijn, dat naast de al-, gemeene instructie, die het consulaat van liet Ned. Bijb. Gen. ontvangt, door elke zending aan Ihet consulaat een afzonderlijke instructie' wordt verstrekt, waarin de verhouding van die zending tot het consulaat nader wordt geregeld". Alle nadere toelichting blijft uit; wij moeten het maar geloovèn; en och, waarom zouden wij het niét geloovèn? Haar bevredigen doet zulk een geheimzinnigheid niet. Zeer opmerkelijk is, dat in het besluit der Synode dezer zaak, art. 126, wordt gesproken van „noodzakelijk achten"; men vraagt zicli onwillekeurig af, of met opzet het „wel gewenscht" uit het rapport in het besluit vervangen werd door „noodig achten", en dus de Synode van oordeel was, dat alleen in geval van noodzakelijkheid een afzonderlijke instructie moét gegeven.

Vastigheid onder de voeten krijgen wij bij hoofdstuk 12 „Het Zendingsblad". Tusschen twee liaak-"jes 'staat er onder: „en de zendingsk'alender". Van den kalender wordt alleen^ de finantiëele bate meegedeeld, daar de kerken of de deputaten niets over den kalender te zeggen hebben. Hij was een particuliere onderneming van wijlen Ds H. Dijkstra; maar, gelijk alles, wat deze voortreffelijke man ten opzichte van de zending deed, het voordeel droeg hij af aan de zendingsk'as. Zijn schoonzoon, Ds Pol, op' wien de profetenmantel zijns schoonvaders is gevallen, zet de traditie, voort, zoodat K^elfs over 1922 niet minder dan f 1000 ten bate l'van de zending werd afgedragen. Schitterend! • De oplage steeg weer, en bereikte nu het getal V£ui ruim 60.000 ex. per maand. De finantiëele voordeelen waren de laatste drie jaren gemiddeld ruim f 90, 00 per jaar, met den zendingsk'alender mee dus f 10.000. Is dat niet prachtig? Zoo maken de vele kleintjes ééne groote.

In verband hiermee-een enkel woordje over de zendingsblaadjes, die sommige zendende kerken naast het officiëele „Zendingsblad"'hebben opgericht. Friesland ging voor met „Uit Keboemen", Utrecih.t volgde het. vorig jaar met, „Uit Poerwo-•ledjo", en nu kwam daarbij Rotterdam met „Uit Poerbolinggo".

De redacteur van ons „Zendingsblad", Ds W. Bren-. keiaar, ziet bet verschijnen van deze blaadjes met Icede oogeh. En wij kunnen dit versta.an. „Het Zendingsblad" geeft een voordeel van vele duizenden aan onze zendingskas; ook brengt het den leden ouz3r kerken op de hoogte met den arbeid op alle terreinen. Is er nu niet gevaar, dat de betrokken kerken alleen hun eigen blaadje zullen lezen, en dus „Het Zendingsblad" prijsgeven? Dit zon niet alleen groote schade voor - de zendingsk'as beteekenen, maar ook de menschen het meeleven met de andere zendende kerken beletten; het kweekt eenzijdigheid en beperktheid van blik.

Deze zaak heeft evenwel twee kanten._ Er schuilt liier een groot gevaar, maar de voordeelen zijn o.i. ook niet gering. In een eigen blad kan breeder over eigen terrein gehandeld worden; ook wordt het contact tusschen - den zendeling en dó zendende kerken nauwer. En dan is er wel geen twijfel aan, dat de redacteuren van deze nieuwe blaadjes alles in 'het w^erk zullen stellen, om hun lezers ook „Het Zendingsblad" aan te prijzen. AVanneer b e i d e bladen gelezen worden is er enkel winst.

De oplage van „Het Zendingsblad" steeg in do laatste jaren zeer. Het ware eens te onderzoeken, of Friesland, dat reeds eenige jaren een eigen blad heeft, ook aandeel heeft in deze vermeerdering, of wel, dat Friesland bij de andere provincies achterstaat. Zoo zou wellicht zijn te bepalen, of een eigen blad ons officieel blad in den weg staat.

Wij lialen uit het RotterdamscWe blad deze woorden van Ds Esser aan: „Concurrenten voor andere zendingsperiodiéken zijn wij allerminst. Integendeel, wij vertrouwen, dat, als de kennis en het meeleven met de actie op eigen terrein toeneemt, met temeer belangstelling kennis zal genomen worden van wat „Zendingsblad" en „Macedoniër op breeder terrein geven".

Nog een aanhahng geven wij uit dat woord vooraf, omdat het wel eens in breeder kring mag worden gehoord. „Niet alleen de arbeiders in Indië - hebben - den steun uwer (nl. der lezers) sympathie zoo noodig. Dat geldt in niet minder mate voor hen, wien de behartiging der zendingszaken in Holland is opigedragen. Juist omdat zij zeil niet kunnen genieten van de vruchten, maar hun is opgedragen het vaalk zoo moeilijke werk van voorlichting geven over het zendingswerk en van het behartigen der klimmende financiëele lasten, hebben niet het minst zij bemoediging noodig in hefc meeleven der gemeenten".

In den regel benijden wij onze arbeiders o^pl .lava en Soemba niet; maar nu - blijkt, dat zulks wederkeerig is: zij benijden ons niet! En hebben zij geen gelijk'? Zij genieten van de vruchten door ze te zien, wij echter alleen maar van hooren zeggen. En 'dan ook', wij, 'die er buiten staan, kunnen wel eens jaloersdhe 'blikken werpen in de richting van - de deputaten, ' die zoo prachtig meeleven en meewerken en op' de hoogte zijn. Maax Dr Esser zegt: arme tobbers, het-is wat, om voorlichting te geven en gelden te verzamelen; neen, dan wij op het zendingsveld; wat een' heerlijk werk! En heeft hij geen gelijk?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Een en ander.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's