GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christelijk Beginsel en Moderne Letterkunde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijk Beginsel en Moderne Letterkunde.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Na de erkenning, dat veel goeds in de moderne letterlcunde te vinden is, dank zij Gods gemeen© gratie, zooals we dat in het vorig artikel aantoonden, volgt nu de bewijsvoering voor de uitspraak, dat we met de grondbeginselen der moderne literatuur als christenen niet homogeen kunnen zijn.

Deze bewijsvoering dient te geschieden jjaralel met wat we als de trekken van het beeld der moderne letterkunde zagen: dat ze in haar wezen is individualistisch en dienovereenkomstig subject en object van beschouwen is de meaisch; dat ^ze in haar aard is pessimistisch ©n reactionair; dat haar doel is het vinden en zoeken van schoonheid.

Eerst dus de vraag: hoe staan we tegondveC het individualisme. Het antwoord is niet moeilijk te geven. Een christen ziet in het individualisme juist zijn grooten vijand, want dat iudividuahsme is het, dat dagelijks scheiding brengt tusschen God en zijn ziel, omdat het hem altijd weer doet vallen in zonde. Waar de moderne letterkunde streeft naar individualisme, moet een christen juist er tegen strijden; het individualisme toch wil altijd de poorten der ziel openen naar den kant der wereld, terwijl die poorten behooren gesloten te zijn en de vensteren moeten openstaan naar den hemel.

Dáárom sta.an we rechtdraads tegenover dat individualisme.

En dan: Subject en object de mensch?

Keen, juist andersom: voor den christen is het parool subject en object God! God is het icinddoel van zijn leven, denken, doen, beschouwen, zijn, — nimmer de mensch.

Dus gaan we als christenen allerminst acooord met wat we in een der vorige artikelen izagen als eisch voor kunst naar nieuwere opvia, tting, dat n.l. kunst moet zijn de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, want dat allerindividueelste, dat is dus, de ten top gevoerde menschelijkheid, is synoniem met vijandschap tegen God. Ons kunstbegrip moet derhalve een ander zijn.

Wat betreft den aard der modenae letterkunde, het pessimistische en reactionaire, ook in dezen verschilt een christelijke levensovertuiging principieel.

Een christen is niet een pessimist, een gedesillusioneerde, een, die in alles bedrogen uitkomt. Juist andersom weer, hij kent de blijheid, die voortkomt uit den rijkdom van 't geloof. In het 'eene en groote, het vertrouwen op God, komt hij nooit bedrogen uit. En daarom is het pessimisme, zooals de moderne letterkunde dat Ijent, dat z'n directe consequentie vindt in den zelfmoord, den christen vreemd. Zelfs acht hij het, niet het minst om die consequentie, een groot gevaar.

En ook het reactionaire is niet de mentaliteit van den christen. Veeleer zal het hem oorzaak zijn van leed, dat hij teveel reactionair is, door zijn zondigen aard. Zijn begeeren is niet: reactionair te zijn, maar: te berusten, de kracht te ontvangen tot zwijgen en aanvaaiden, als de verhoudingen zich gansch anders ontwikkelen dan hij gewenscht had. Dus — niét pessimistisch, en niét reactionair en daarom met den aard der moderne letterkunde niet overeenstemmend!

Ten slotte is er nog de vraag naar onze verhouding tot de doelstelling der moderne literatuur: de schoonheid. Ja, dat heeft een christen met haar gemeen: ook hij zoekt naar schoonheid, omdat in zijn ziel evenzeer leeft de behoefte ^aan aanraking met het ideëele.

Maar — schoonheid is voor hem geheel iets anders dan voor de moderne letterkunde, zooals we dat in het tweede artikel van deze serie behandelden. Immers, schoonheid is voor den christen het goddelijke, dat de Schepper zelf in Zijn schepping heeft gelegd en heeft willen laten, en doel van het zoeken naar schoonheid is niet, jn de genieting daarvan zichzelf te verlustigen, maar, te verheerlijken Hem, die deze schoonheid schiep.

De moderne letterkunde heeft een gansch ander begrip van schoon. Schoonheid is voor haar ook iets persoonlijks, een gewaarwording, die ontstaa.t in den individueelen mensch. En naar dat iiidividueele is dan ook haar schoonheidswaardeering bepaald. Zoo kan zelfs wat den christen zonde is, voor de moderne letterkunde schoonheid zijn.

Er is alzoo ook met betrekking tot het doel geen overeenstemming tusschen christelijk beginsel en moderne letterkunde. Want wel wordt in dezelfde richting, maar absoluut niet naar hetzelfde ellect gezocht.

Vatten we dan samen wat nu het antwoord is op de vraag, hoe een christen staaf tegenover de beginselen der moderne letterkunde, dan Is het dit: waar noch in het wezen, noch in den aaird, noch in het doel overeenstemming mogelijk is, daar staat hij principieel verschillend tegenover haar beginselen.

Na alles wat in dit en de voorafgaande axtikelen werd gezegd, keeren we ten slotte terug tot Jiet punt van uitgang, de vraag naar de verhouding tusschen het christelijk beginsel en de moderne letterkunde. We wezen er op, hoe deze vraag alleen op te lossen valt bij een primair stellen van het beginsel, omdat we dan een maatstaf in de hand hebben ter beoordeeling. Daarom ontwikkelden we allereerst de opvatting, die we op grond van 'da, t beginsel hebben van kunst en schoonheid, daarna, de opvatting, die de moderne literatuur dienaangaande is toegedaan, om ten slotte deze beide te vergelijken. En de conclusie, die deze vergelijking bracht, is, dat, bij volle erkenning van veel goeds en schoons in de moderne literatuur, toch het christelijk beginsel en die moderne literatuur principieel verschillen, veelszins zelfs elkanders tegengestelden zijn.

Deze conclusie nu geeft tegelijk het antwoord op de vraag, die onderwerp* was van onze behandeling. Tn het feit, dat een principieel verschil het christelijk beginsel scheidt van de moderne letterkunde, is de verhouding tusschen beiden aangegeven, en is eveneens bepaald de betrekking, waarin de belijder van het eerste staat tot de tweede.

Dat deze betrekking ons voor practische moeilijkheden brengen zal, voor allerhande bezwaiar, niemand kan het ontkennen. Trouwens, ieder, die met de quaestie in aanraking komt — 't werd in het eerste artikel uitvoerig betoogd — weet het bij ervaring. Maar dan komt alles aan op 't gelooven van wat men met de lippen belijdt. Als we van het geloof in Christus uit de dingen bezien, komt vanzelf relief in de verhoudingen, voor welke het leven ons stelt, óók in deze verhouding in ihaar praetische zijde.

Wanneer ge des avonds op uw kamer komt en ge gaat zitten voor uw tafel, dan is alles donker, egaal zwart. Maar nu draait ge uw lamp ^aan, en zie, nu wordt alles belicht, nu komt schakeering in wat te voren 'één groofe donkerheid was; want alles wat zwart is, wordt nu ook werkelijk lals zwart gezien en wat licht is gaat glanzen ifloor het licht, dat er op valt.

Zóó zal het ons gaan, als we christocentris|cih de moderne letterkunde beschouwen. Want dan behoeven we niet meer te zoeken, waar de donkerheid der zonde in haar zwartheid a.fsteekt tegen het licht der heerlijkheid — we zien het vanzelf. En dan ook kan, wat een probleem voor ons is, de verhouding Uisschen het christelijk beginsel en de moderne letterkmide, worden opgelost.

C. T.

Galerie d’art français, 792, Prinsengracht, Amsterdam.

De Fransche kunsthandel van den heer Deene onderscheidt zich gewoonlijk door superieur werk van groote distinctie.

Trouwens, de Fransche schilderkmist is zelfs in lijden van decadentie meestal koloristisch fijn gebleven: .

Van Deene exposeert nu werk van Robert Lotiron. Het is eenvoudig van opvafting. De kleuren schijnen onmiddellijk van de natuur afgelezen en genoteerd te zijn op het doek.

Toch is het evenwichtig gebouwd uit den geest. De .impressie heeft zich dadelijk omgezet in een kompositie van kleuren in de zuiverste verhouding. In het kleine schilderij met de dorschmachine staaai de figuren in een dramatisch rhythme van muzikale gevoeligheid als het koor in een Grieksche tragoedie.

Het stilleven met de muziekinstrumenten is een architectonische kleurensamenstemming, waarin ook de stofuitdrukking van de verschillende voorwerpen wordt gevoeld. Ook in het figuurstuk keeren de schoone grijzen en gedempte rooden terug.

Wie schilderijen verzamelt, doet artistieker hier nieuwe kunst te koopen, dan veel geld te geven voor middelmatige oude kmrst. Eerste klas oude kunst behoort in de openbare musea.

L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Christelijk Beginsel en Moderne Letterkunde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1924

De Reformatie | 8 Pagina's