GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De oorzaken van de psycho-pathologische verschijnselen in de moderne romanliteratuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oorzaken van de psycho-pathologische verschijnselen in de moderne romanliteratuur.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

In het vorige artikel vingen we onze bespreking van de oorzaken der psycho-pathologische verschijnselen in de moderne romanliteratuur aan, met te wijzen op het individualisme, als het clement, dat in de eerste plaats moet worden genoemd.-

"We betoogden, dat het individnalisme in z'n doorwerking gevoerd heeft tot een fatale verenging der persoonlijkheid van den kunstenaar, d'.w.z. tot een steeds meer, zelfs uitsluitend, zich concentreeren op zichzelf en eigen denkbeelden bij volkomen onverschilligheid voor verhoudingen en gevoelens rondom. En deze verenging moest voeren tot allerlei effecten, die door een ander niet meec mee te voelen zijn, dat is, die psycho-pathologisch zijn.

Bij onze bewijsvoering beriepen we ons op 'Frans Coenen. Maar hij is de eenige niet, die in dit verband te citeeren va.lt. Zeker opmerkeMjt is b.v. ook wat Maurits Uyldert, de literaire critiöus van het „Handelsblad", zegt in een Van zijn „kronieken". Als hij heeft aangetoond, hoezeer de invloed van buiten-af voor den Schrijver van beteekenis is en een ontwikkeling die niet evenredig is aan de ontwikkeling Van de werkelijkheid zonder vrucht blijft, zegt hij' dit:

„'Waar de Schrijvers het initiafiMfftemen wordt de geleidelijke ontwikkeling gewelddadig verbroken en de daardoor ontstane leegte wordt kunstmatig aangevuld door vermeende kunst, die niets is dan gekunsteldheid."

En dan volgt zijn conclusie, die volkomen gelijk is aan de slotsom van Frans Coenen: .... „Het gevolg hiervan is een modernisme, (iat de waarde en den duur van een molde heeft, dat niet uit naluurlijken groei is ontstaan, geenerlei contact heeft.... met de gemeenschap en dat tot excessen leidt, die wel verwondering, maar nooit bewondering wekken...."

Excessen dus, „uitwassen", noemt ook Uyldert de voortbrengsels van deze individualistische tendenz. En hij vervolgt „Onze tijid is rijk aan zulke excessen. De bedrijvers dezer. literaire zonden genieten in eigen kringen zekere reputatie als nieuwlichteis en baanbrekers, maar hun werk blijft embryonaal" (rrr niet Volgroeid). Want — en öp dat" woord meenen we in 't bij-zonder de aandacht te moeten vestigen, aangezien het de erkenning inhoudt van een ziektetoestand bij het besproken werk: „het scheppen van 'literaire kunst vereischt in de eerste plaats gezonde kracht". Hier toioh is al die uitwas, die ziekelijkheid, als kunst-uiting ..Veroordeeld.

We zouden verder kunnen wij'zen op de zeer interessante studie vari Ch. van lersel „De psychologie in de moderne literatuur", op verschillende passages uit Adama van Scheltema's „Kunstenaar en Samenleving", van den Oevers' „Geestelijke Peilingen", Schartens' „Krachten der Toekomst" e.d., maar ons onderwerp voor dit artikel is een ander, en bovendieai zon het steeds-citeeren ook te veel ruimte vragen. We wijzen alleen op dit materiaal, om te doen zien, dat voldoeride argumenten voor de uitgesproken meening zijh bij te brengen.

Naast den invloed van het individualisme staat onmiddellijk een tweede element, niet minder sterk en dus ook rjjet minder beteekenend: de doorwerking van het pessimisme. Ook het pessimisme is een der oorzaken van de vele psycho-piathologische verschijnselen in de moiderne romanliteratuur. Zelfs is het een der hoofdoorzaken.

Evenals het individualisme lag het pessimisme in den aard der Tachtigersbeweging; het kwam direct voort uit het naturalisme, dat onder bet tachtigersgeslacht leefde en uit de stroomingen, die aan de beweging waren voorafgegaan. Er was immers in de laatste decenniën der vorige eeuw een bijzondere belangstelling voor het exacte, voor alles wat werkelijkheid is of zich in reëele verhoudingen openbaart. Bfen doorzocht die werkelijkheid met gretigen ijVer, om al het bestaande te doorgronden, te begrijpen, indien mogelijk in formules vast te leggen, maar men vond bijï al dat zoeken toch het gewenschte levensinzicht niet, omdat de eene ervaring steeds weer de andere kruiste. Ook zocht men in die werkelijkheid de schoonheid, de schoone verschijning, die het aesthetisch en ethisch gevoel bevredigen kon (men denke b.v. aan Van Eeden's „Kleine Johannes", „Het Viooltje dat weten wilde" van Marie Metz—Koaiing e.d.) maar vond al evenmin. En door al dat vergeefsche zoeken ontstond als Vanzelf de levensonlust, het pessimisme. „De kunst" — zegt Dr de Koe in een een van haar Onze-Eeuw-artikelen — „kon ten slotte geen anderen troost bieden dan d'e schoone uitbeelding van deze troosteloosheid en zoo ontstond .... het pessimisme, omdat de blijdschap' over de schoone verschijning alleen de diepere naturen toch geen bevrediging schenken kon". Uit de „mislukking" van het naturalisme, door liod. van Deyssel „de dood van het naturalisme" genoemd', dat is dus: uit de onmacht om - de werkelijkheid' bevredigend te benaderen, gro^eide al hij' den aanvang der Tachtigersbeweging het pessimisme. Emants en Helene Lapidoth Swarth waren en bleven de dragers van deze gedachte.

Maar daar k'wam nog iets bij. Het individualisme werkte xiok in dit opzicht door. „Het individualistische", zegt Frans Coenen in z'n „Studiën van de Tachtigersbeweging", „bracht van meet af het sombere mee". „De betrekkelijkheid en nietigheid van het eigen individueel leven .... (doet) de meeste individualisten hun verlorene kleinte in de onbegrensde eeuwigheid (gevoelen) en (ze) kunnen daarvan niet zwijgen." En — aldus vatten we Coe^ nen's redeneering Van meer dan één plaiats in zijh boek samen — de groeiende vervreemding van het geordende leven, - die de kunstenaars op zichzelf teraigdrong, leidde gaanideweg tot een eenzaamheidsgevoel, tot neerslachtigheid en zwaarmoedigheid, en die neerslachtigheid werd tot een. zeker soort van levensonlust. Want in de bewustheid van alleen te staan en geen vastigheden meer te onderkennen, ging bij die kunstenaars ten slotte alle vertrouwen verloren en kwam het zich lij'delijk overgeven aan de wanhoop tegenover een menschdom, waarmee alle verband vrijwel gebroken was. Eenmaal zoover, was het ontwikkelingsproces spoedig voltooid: het blinde toeval werd als heerschend gezien te midden van een doelloioze en zinneloozfe opvolging van eindigheden, waartoe ook de mensch zelf behoorde met al z'n omstandigheden.

Zoo ontvouwt Frans Coenen den groei van het pessimisme — belangstellenden zij' verwezen naar het laatste gedeelte van het belangrijke boek — en in deze teekening ligt tegelijk duidelijke aanwijzing, dat het pessimisme, in z'n voeren tot fatalisme en levensonlusti het psychoHpiathologische in de hand werkt, dat is dus, een der elementeix is, die als oorzaak van de ziekteverschijnselen mo.. gen worden aangemerkt. In de ontnuchterin.g vaa het vergeefs zoeken naar levenswaarden door eeii nauwkeurig ontleden van de werkelijkheid, en in de tot wanhoop voerende bewustheid van het alleen-staan in deze leegte, lagen als vanzelf de. wortels van een onlust en neerslachtigheid, die tot een snellen opbloei van het pessimisme voeren moesten. En in dezen, oorsprojtig. en de verder^^, , ontwikkeling ligt oonsequent.^; ^^p^lhologische•a^ openbaringsvorm opgesloten.

In de eerste groep artikelen die we over dit, onderwerp schreven, waarin we de verschijnselen, zelf hebben beschouwd en ontleed, wezen we in den bieede op de piathologische effecten, die door het pessimisnie in de romanliteratuur zij'n ingebracht. Thans was ons do-el de Verklaring van die feiten te vinden, te doen zien, dat het pessimisme inderdaad tot zoodanige uitwassen Voeren moet en het dus een der oorzaken is Van de psychopathologische verschijnselen. Zelfs, het, moge uit het voorafgaande, .gehleken zijn, een der hooft oorzaken. 'S0, ^^^^:

Als derde elerriéht, riaèst individualisme en pés' simisme, meenen we de beginselloosheid 'der moderne literatuur te moeten noemen. In een volgenÉ artikel hopen we dat nader aan te toonen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

De oorzaken van de psycho-pathologische verschijnselen in de moderne romanliteratuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1926

De Reformatie | 8 Pagina's