GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voortgang van de sociale revolutie in onzen tijd (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voortgang van de sociale revolutie in onzen tijd (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In haar boek „The West at bay", in het Nederlandsch vertaald en bij H. P. Leopolds Uitgevers Mij N.V., 's Gravenhage in 1949 verschenen onder den titel: „West Europa in het nauw", maakt de bekende Ehgelsche Econome Barbara Ward op blz. 246 deze in haar typeering rake opmerking; „Honderd jaar lang is de positie der arbeiders de Achilleshiel der Westersche samenle^ving geweest". Een vorig maal hebben wij iets gezien van de geweldige worsteling om uit de maatsohappehjke ellende te geraken en betere arbeidsen levensvoorwaarden te scheppen voor hen, die bij de snel om zich heen grijpende industrialisatie en mechanisatie van den arbeid in de negentiende eeuw, de groote groep van industriëele of fabrieksarbeiders waren gaan vormen. Het was de tijd, waarin onder de fabrieksarbeiders van mond tot mond ging het cynische rijmpje, dat ik eens uit den mond van één van die oude pioniers van den arbeid opteekende: Stomp (d.i. ploeter, G.) maar raak van zes tot elven. Word je niet rijk, dan ligt het aan je zalven.

Dat strijd tegen de diepe, maatschappeUjke ellende, die het begin van de vorige eeuw te zien gaf, rechtmatig, ja geboden was, behoeft voor hem en haar, die Gods Woord als levensregel aanvaardt, niet nadrukkelijk te worden betoogd. Zooals wij reeds opmerkten heeft de strijd om in deze ellendige positie verbetering te brengen, ertoe geleid, dat het levenspeil der arbeiders zeer aanzienlijk is gestegen. Ook Barbara Ward vestigt daar de aandacht op als zij schiijft: , , Dit is vooral duidelijk in Engeland, waar de arbeider, die in 1840 werkelijk niets te verliezen had dan zijn ketenen, in 1940 al heel wat meer te verliezen had: een huis bijvoorbeeld, spaargelden, een verzekering en een gezeten positie als vakvereenigingsman. In Amerika had hij misschien wel een auto" (blz. 63).

Toch heeft deze geweldige vooniitgang in de levensomstandigheden van den arbeider in het algemeen geen tevredenheid en dankbaarheid onder de groote massa arbeiders gebracht. Zeer terecht schreef d' Avenel in 1896: „Nooit is het Fransche volk zoo welvarend geweest als thans en nooit heeft het gemeend zoozeer • het medelijden te verdienen". Dit gold waarlijk niet van het Fransche volk alleen.

Hoe is dit te verklaren? Wij wezen er in onze vorige artikelen reeds op, dat aan het streven voor bevrijding van den mensch uit de arbeidsslavernij een revolutionair en niet een aan Gods Woord ontleend vrijheidsbeginsel leiding gaf. En nu is het, zooals eens iemand juist heeft opgemerkt, zoo gesteld, dat verkeerde ideeën in de geschiedenis vaak net zoo machtig zijn als juiste. Doorgaans zijn zij in him aotueele openbaring zelfs machtiger en veroveren zij de geesten hand over hand. Zoo ook hier. Het was Karl Mar.ï die aan de klasse der industrie-arbeiders, die hij de eenige klasse met maatschappelijke, economische en politieke waarde achtte 'te zijn, het Messiasschap toedichtte om het Koninkrijk Gods op aarde te stichten, dat zich openbaren zou in een klassenlooze samenleving, waarin de arbeidende mensch eerst waarlijk 'vrij zou zijn, ontslagen van alle knellende banden. Het is ons duidelijk, dat het hier een geheel ander vrijheidsbeginsel betreft dan dat, hetwelk Gods Woord ons predikt. Zooals Mr Groen van Prinsterer deze vrijheid van het Evangelie scherp bepaalde in zijn werk „Ongeloof en Revolutie" gaat het bij haar om een vrijheid in o n d e r w e r p i n g gegrond. De vrijheid der kinderen Gods is de vrijheid van den vloek der wet, van de heerschappij der zonde en van het eeuwige verderf. Dit is de vrijheid, waartoe de Zoon Gods den mensch vrijmaakt. Doch deze vrijheid beteekent tevens weer, zooals Groen van Prinsterer vervolgens opmerkte „vrijheid in het dienen; vrijheid om in elke betrekking, d i e n s t k n e c h t van God en, in Zfijn dienst, dienaar en onderdaan ook van menschen te zij n". (Ongeloof en Revolutie, 4e druk, Amsterdam, H. A. van Bottenburg N.V. 1940 — blz. 117.)

Het revolutionaire beginsel van de Vrijheid en van de GreUjkheid, leuzen van de Fransche revolutie, dat lijnrecht staat tegenover dit Evangelisch beginsel der vrijheid als knechtschap in dienst van God, werkt rusteloos door tot in onzen tijd. Men gaat voort heil en uitkomst te verwachten voor de broederschap der menschen van het vereenigen van allen in de nieuwe gemeenschap van de societas dezer aarde.

En als één der middelen om tot dit doel te geraken — het C.N.V. spreekt hier met nadruk van De nieuwe Samenleving, die komende is — wordt dan ook gepredikt de vergemeenschappelijking van de Onderneming. Nu hebben deze ondernemingen evenwel elk een eigenaar. Deze eigenaars moeten nu evenwel in den procesmatigen weg van de z.g. verzelfsitandiging van hun ondernemingen, geleidelijk aan hun rechten als ondernemers gaan prijsgeven, en zoo wordt dan verkregen wat men noemt de Ont-autocratiseering der bedrijfshuishouding. Rathenau beschreef dat proces in zijn Autonome Wirtschaft. De eigenaars of aandeelhouders zijn bezig hun rechten te verliezen, geleidelijk aan gaan die over opdeproiductieve associatie, de werkenden in de onderneming, in een verder stadium worden de aandeelhouders rechtens gemaakt tot obligatiehouders, geldschieters zonder meer. Zoo groeit dan stap voor stap de aristo-democratische „Autonome Wirtschaft", de zelfstandige bedrijfshuishouding, aan het hoofd waarvan dan staan niet meer de eigenaren en hun gedelegeerden, maar de benoemden en gedelegeerden van de arbeidende gemeenschap. In weer een volgend stadium kan die aldus werkende, arbeidende gemeenschap ertoe overgaan, om die vroegere aandeelhouders of eigenaars, die inmiddels reeds tot obligatiehouders of geldschieters waren omgevoirad, af te lossen en hun het geld van hun obligaties terug te betalen. Dan staan ze dus voor goed buiten de onderneming en behoort deze geheel en al aan de werkenden in de onderneming. Wanneer wij dezen opzet van Rathenau van die Autonome Wirtschaft vergeHjken met wat het Communisme in Rusland doet, dan is er dus afgedacht van dit onderscheid, dat in het ééne geval, dat van Rusland, met één slag alles aan den Staat wordt gebracht en Rathenau geen staatseigendom voorstaat, maar een eigendom van de werkende gemeenschap In de onderneming, die dan ongetwijfeld ook weer verdere associaties kent en erkennen moet, dit kenmerkende onderscheid, dat de één geleidelijk aan, als op kousevoeten, den eigendom uitholt, den eigenaar zijn eigendom ontneemt en de ander dit radicaal en ineens doet. Het zou evenwel ten eenenmale onjuist zijn, het ééne proces evolutionair en het andere revolutionair te noemen. Beide zijn revolutionair. Ter onderscheiding van

het Staatscommunisme ala in Rusland kan men dit streven, waaraan in onzen tijd door de vakbeweging onzer dagen met man en macht wordt gewerkt, het gedecentraliseerde communisme noemen tegenover het gecentral i s e e r d e c o m m u n i s m e van Rusland. Wanneer men dan verder in rekening brengt de figuur van de organen van de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie met hun verordenende bevoegdheid, waarbij het bedrijfsleven der afzonderlijke ondernemingen onder de opperleiding van een alles overkoepelend apparaat gaat komen met Overheidsinmenging, dan is er waarlijk geen phantasie voor vereischt, om deze aldus geprojecteerde organisatiehjnen nog even door te trekken en dan behoeft er niet veel meer te gebeuren en we beleven (b.v. in een tijd van economische depressie of crisis), den overgang van dit gedecentr al^iseerde communisme naar het geheel totalitaire gecentraliseerde staatscommunisme, waarbiji alles in de ééne groote Staatsgemeenschap wordt opgesmolten. Dat is dan het voorloopige eindstation van den ontwikkelingsgang, waarop de menschheid zich thans bevindt. Dat dit een deformatie van het leven beteekent, is door ons meer dan eens betoogd. Deze ontwikkelingsgang der menschheid zoekt dan verder bij het verminderen van het belang en de waarde van en de waardeering voor het nationaal eigene en bij den voortgaanden groei van internationale verbanden, zijn voltooiing in de ééne, groote alles en allen omvattende gemeenschap van den Wereldstaat. — Wie over deze ideeën in deze richting, binnen nationale, grenzen gehouden, eens iets meer wil lezen, vindt deze zeer duidelijk aangewezen en aanbevolen in het boek „Sociaal Economische Ordening" van Ed. van Cleeff (Van Loghum Slaterus Uitgevers Mij, 2e druk, 1947), met name in het 6e hoofdstuk pag. 328 en volgende.

Het genoemde boek van Barbara Ward stelt de zaak internationaal aan de orde.

In het eerstgenoemde werk passeeren dan ook de verschillende geestelijke richtingen in ons volksleven de revue daaronder ook met name de Gereformeerden. De schrijver betreurt het op blz. 211 dat deze groep een ordenings-ideologie, althans in een uitgewerkten vorm mist, inclusief een economische theorie der planhuishouding en een breed uitgebouwde sociale ethiek. Hij merkt op , , Het is te wensehen, dat die situatie niet te lang duurt. Immers, een volksdeel als het Gereformeerde, behoort op ordeningsgebied eeji weloverwogen, zelfstandig geluid te laten hooren". (Sociaal Economische Ordening, blz. 211, 212).

Hoewel het geluid allerminst weloverwogen is, gelijk virij hopen aan te toonen, het is er tegenwoordig wel en het zwelt aan in revolutionaire kracht, ook in de kringen van het C.N.V.

Wij vidllen dit in ons volgende artikel, daarmee tegelijk onze belofte inlossende, gaan bewijzen met hetgeen door prof. dr W. F. de Gaay Fortman in deze laatste jaren geschreven is, waarbij men dan zelf de ontwikkeling van de revolutionaire gedachte kan volgen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 juni 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Voortgang van de sociale revolutie in onzen tijd (1)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 juni 1950

De Reformatie | 8 Pagina's