GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Door Amerika.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door Amerika.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Om in het land der Vrijheid te komen.

Zoodra men , aanstalten maakt om naar de nieuwe wereld te reizen, krijgt men den indruk, dat het eigenlijk een gunst is Amerika te bezoeken.

Naar geen enkel ander land zijn de formaliteiten, waaraan men zich te onderwerpen heeft, z!oo streng en ^exklusief.

't Begint al op het bureau, waar men zijn passage neemt.

Men moet daar een lijst invullen ter grootte van onze kiezerslijsten. En dan kan men niet volstaan met één hokje rood te kleuren, maar men moet antwoord geven op verschillende vragen. Ons berucht belastingbiljet is daarbij vergeleken nog soepel. In niets wordt ge ontzien.

Zoo wordt u gevraagd, of gij al eens in een krankzinnigengesticht hebt gezeten. Met de grootste belangstelling wordt naar uw gezondheid geïnformeerd. Nauwkeurig moet ge Oipgoven het doel van uw reis. Als ge soms de bolsjewistische of dergelijke politieke overtuiging zijt toegedaan, moet ge dat eerlijk opbiechten. En zoo gaat het door.

Maar dan zijt gij er nog niet. Op het konsulaat moet ge een nieuwe vragenproef doorstasji. Al zijt ge nog zulk een eerzaam burger, toch dient ge adressen op te geven, waar men naar u iuiormeeren kan; gij moet brieven overleggen, waaruit blijkt, dat men in de Vereenigde Staten - uiv komst wenscht; ook hebt ge adressen in 'Amerika te noemen, waar men onderzoeken kan, of alles wel zuivere koffie is.

Zoo weinig omslag men in Amerika zelf maakt, zooveel wordt er gemaakt, vóór ge daar voet aan wal hebt gezet.

Men heeft mij overal met hoffelijkheid en onderscheiding behandeld. Ik heb allerminst reden tot beklag. Dat neemt echter niet weg, dat de scherpe, soms overdreven scherpe controle het gevoel over u brengt: ik maig blij zijn, dat ik den Amerifcaanschen bodem mag 'betreden.

Nu heeft men zeer zeker zulke maatregelen genomen om ongewenschte elementen te' weren. De immigratiewet, nog niet zoo lang geleden aangenomen en thans reeds in werking, geeft aan Nederlanders slechts geringe kans zich in de Vereenigde Staten te vestigen. Het juiste cijfer heb ik op het moment niet bij de hand. Maar 't is onbeteékenend klein. Op deze immigratiewet hoop ik later nog wel terug te komen. Wat zij voor sommigen inhoudt, nam ik waar op het Amerikaansche konsulaat te Amsterdam. Daar' stonden vrouwen, wier mannen in Amerika een positie hadden .gevonden en zoo spoedig mogelijk zich biji hen wilden voegen. Maar ze werden vooralsnog niet toegelaten. Het cijfer was voor zóó en zióóveel maanden reeds vol. Waimeer ze dan konden vertrekken? Diaaromtrent konden zij geen zekerheid ontvaaigen. Een jong vrouwtje begon hysterisch te glimlachen. Een paar andere vrouwen barstten in tranen uit. Ze werden door medelijdende kennissen zachtjes meegetroond, opdat de buitenlucht kalmeerend op haar zenuwen zou werken. Zulke .tooneeltjes, zoo werd mij verzekerd, ziet men daar dagelijks. D; e ambtenaren zelf zijn van medelijden vervuld. Maar wat kunnen zij er aan doen?

Zóó kwaad heeft hij, die tijdelijk Amerika wil bezoeken, het natuurlijk niet. "Toch houdt heel het stelsel van controle er rekening mee, dat tijdelijke bezoekers zich weleens als blijvers konden onthullen en daartegen neemt men de strengste voorzorgen.

Nu laat ik het onderzoek voor het scheepgaan nog onbesproken. Dat beperkt zich tot het controleeren van de passen en de medische inspektie. De laatste heeft weinig - om het lijf. Zij' is voornamelijk bepaald tot de oogen. De passagiers gaan één voor één den dokter voorbij. Soms wo'rdt bij iemand eens een ooglid opgelicht. Maar over het geheel neemt men de passagiers slechts vluchtig op. Zulk een inspektie werd tweemaal ingesteld, eens Ie Cherbourg en eens 0'p_ de hoogte van EUis-eiland. Waarom dit tweemaal moest geschieden, bleef mij totnogtoe een raadsel. Vooral den laatsten keer veroorzaakte, het veel oponthoud. Toen toch moesten niet alleen de reizigers, die via Parijs—Cherbourg aan boord gekomen waren, maar ook die hun weg via Londen—Southampton, genomen hadden en bovendien nog heel de bemanning het oog van den medicus, dat ge^en Argusoog „.bleek te zijn, passeeren. De ongeveer tweeduizend koppen en kopjes werden begluurd in den tijd van anderhalf uur, wat op zichzelf niet zoo lang is, maar voor ongeduldigen, die verscheiden dagen niets anders dan wolken en water konden onderscheiden en nu eindelijk land in het zicht kregen veel te lang.

Natuurlijk is de medische controle over de landverhuizers der 3de klasse veel strenger. Die worden per boot naar Ellis-eiland vervoerd. Daar moeten zij gedurende eenigen tijd verblijven. Veel is er geklaagd over de hardheid, welke zulke menschen 'daar ondervonden. Sinds zijn de toestanden eenigszins verbeterd. Maar nog altijd is het geen pretje daar eenigen tijd te moeten doorbrengen. Men ziet dan oo'k wel in 'de tweede klas jpersonen „O'p een schoen en een slof", die zich de veel 'duurdere passagekosten getroosten om het lot van Ellis-eiland te ontgaan. Zij zitten gedurende de reis weggedoken in een hoek van het dek of slapen een groot deel van den dag op de divans in de breede gang naar de tweede-klas-lounging (eigenlijk: luierzaal), een bont hoopje vreemde eenden in den bijt: Polen, Italianen enz.

Doch een paar dagen vóór men New-York nadert verschijnen er weer een paar mannen met papieren. Zij doen u dezelfde vragen, die gij' al een paar keer beantwoord hebt. Zij vergelijken uw antwoorden van thans met de aanteekeningen op hun vellen. Men ziet hier het stelsel van wantrouwen in volle werking. En als belooning ontvangt ge dan een landingskaart.

Als ge evenwel denkt: nu mag ik, zoodra de boot gemeerd ligt, aan wal, hebt ge het mis. Al zijt ge 'de Liberty (het kolossale Vrij'heidsbeeld, dat de haven van New-York beheerscht) gepasseerd, de vrijheid hebt ge nog niet bekomen. Dat zou ik 'dra ondervinden. Later dan verwacht werd, bij het vallen van den avond, kwamen wij in New-York aan. Om meer dan een reden (waaro'ver in een volgenden brief) zo'U ik ga.arne van boord zijn gegaan. Doch het wachtwoord luidde: alleen Amerikaansche burgers mogen er af. De anderen moeten tot morgen wachten. En toen het morgen werd, begon een nieuw onderzoek. Gelukkig werd ik, als steeds, ook nu vlug geholpien. Vele anderen evenwel moesten nog wat nablijven.

Eindelijk voelde ik mij dan vrij'. Diep werd het er' bij de vreemde bezoekers ingehainerd, dat het een ganst was in Amerika te komen.

Eerlijk wil ik bekennen, dat het weldadig aaai-' deed van hen, die mij begroetten, ' te mogen hooren, hoe zij het als een voorrecht beschouwden, dat ik Amerika wilde bezoeken.

Zoo kwam de balans van het zelfrespekt weer in evenwicht.

En laat ik er bijvoegen: eemnaal in Amerikai voelt gij u vrij als nergens ter wereld.

Voor de poorten van Amerika roepen inspecteurs en controleurs met hun papieren wapenen evenals de schildwachten vroeger 'bij versterkte steden hun „werda" toe.

Maar als die poorten zijn opengegaan, dan moogt gij het land doorvliegen, beschenen door de zon der gulden vrijheid, als het ten minste niet regent.

Doch onder zonneschijn of regenvlaag blijift de vrijheid.

Hier dringt zich echter weer een gedachte aan mij op, die mij tot zeker voorbehoud noopt: de christelijke school.

Schrijf ik in raadselen?

De oplossing volgt.

HEPP.

Kserkelijke Archieven.

II.

In ons vorig artikel zagen we, dat een archief bestaat uit de bescheiden, die ex officio tot de administratie van eenig lichaam behooren. Het verschil met een bibliotheek of museum zal nu voor de lezers wel duidelijk zijn. Een bibliotheek is eene willekeurige verzameling boeken of handschriften, een museum evenzoo een willekeurige collectie voorwerpen. Wanneer — om een voorbeeld uit den tijd onzer Republiek te geven — gedeputeerden uit pene stadsregeering naar de vergadering der Staten van een gewest aan hunne committenten verslag geven van het daa, r verhandelde, dan is dit verslag een archiefstuk. Stelt 'daarentegen zulk een gedeputeerde ten eigen behoeve een verhaal op van zijn wedervaren, 'dan behoort ziulk ©en handschrift niet tot het archief, maar is het een bibliotheekstuk. Natuurlijk kunnen dergelijke stukken bij het archief worden bewaard; in den regel wordt aan een archief eene boekerij toegevoegd. Het Amsterdamsch archief bezit bijvoorbeeld eene uitgebreide verzameling handschriften en boeken over Amsterdam; terwijl er in het midden der vorige eeuw, onder den naam van „rariteitenkamer" ook een soort museum aan was verbonden. Maar het principiëele onderscheid mag nimmer uit het oog worden verloren. Tóen een onzer dagbladen eenige jaren geleden berichtte dat H. M. de Koningin, voor eene popp'ententoonstelling, uit het Koninklijk huis-archief acht poppen had be-, schikbaar gesteld, was zulk een courantenbericht eene bespottelijke dwaasheid.

Een archief is alzoo geene w'illekeurige verzlameling, maar een organisch geheel: een organisme, dat volgens vaste regelen is gegroeid. Daaruit volgt dat het ook systematisch moet worden geO'rdend, en wel zoodanig, dat het systeem van indeeling moet overeenstemmen met de inrichting van het lichaam, waarvan het afkomstig is. Om dit met een voorbeeld duidelijk te maken: wanneer er in een stedelijk bestuur verschillende organen zijn, als de vroedschap, 'de thesaurie, de weeskani'er, de schepenbank, enz., dan moet men zorgvuldig rekening houden met de herkomst der in het stedelijk archief berustende stukken. Men noemt dit met een niet fraaien technischen term: het provenienz-princip', d.w.z. het beginsel, dat van de herkomst 'der stukken uitgaat. Eerst sinds de laatste halve eeuw heeft men oog gekregen voor deze waarheid en haax bij het systematiseeren van archieven ook werkelijk in het oog gehouden. Dit heeft geleid tot een beteekenisvollen omkeer in het systeem vaaa inventariseeren en catalogiseeren. Om dit met een voorbeeld toe te lichten: in oude inventarissen vindt men vaak onder een hoofd „Financiën", alles samengebracht wat in een archief over geldelijke zaken is te vinden; tegenwoordig gaat men geheel anders te werk. Men onderscheidt, krachtens het zooeven genoemde „provenienz-princip" nauwkeurig bij welk orgaan der administratie de stukken behooren. Over geldelijke zaken wordt natuurlijk gehandeld in de Thesaurie, doch ze komen evenzeer ter sprake in den Raad, of in de Rekenkamer. De archieven dezer lichamen worden uiteengehouden: en zoo komt een algemeene rubriek „Financiën" in een modernen inventaris niet meer voor. Schijnbaar is dit voor 'den onderzoeker minder gemakkelijk, maar in - de praktijk leidde het oude systeem tot groote bezwaren. Het is hier echter niet de plaats om verder idaarop in te gaan.

Ook bij de organisatie der kerkelijke archieven worde dit hoofdbeginsel toegeplast. Men make o-nderscheid tusschen het archief van den kerkeraad, dat van de diaconie' en dat van de commissie van beheer, en boude de stukken dezer colleges zorgvuldig uit elkander, ook al hebben ze vaak betrekking op-dezelfde onderwerpen. Wanneer in den kerkeraad en in de beheerscommissie gehandeld is over kerkbouw, of wanneer in de diaconale vergadering en in den kerkeraad besluiten zijn genomen over weezenverpleging vorme men geen gemeenschappelijke dossiers „kerkbouw" of „weezenverpleging", maar houde gescheiden wat 'bij de

verschillenüe organen i}ehoort. Alleen zoo' wordt verwarring voorkomen.

BREEN.

Modern réveil.

Ontegenzeglijk is er thans in breeden kring een opleving van religieuse gezindheid. Velen, die in de kilte van het wereldleven verkouden zijn geworden, vragen naar religie. Zij hebben vruchteloos beproefd, den driehoek des harten te vullen met den cirkel der wereld, en gevoelen en erkennen, dat 1de ledige hoeken er scherp' uitsteken aan alle zijden. Dit tekort wil men nu door religieusiteit aanvullen. De godsdienst staat hier dus niet in het centrum, maar a, an den omtrek'. Hij wordt gerekend , als een bloem, die wat kleur en geur in het steeds duffer en muffer wordende leven moet aanbrengen.

Gods Woord leert het ons gansch anders. Religie is maar niet een versierende franje, geen aanhangsel of een bijvoegsel van het leven; God te dienen is de eigenlijke groote levenstaak van den mensch. Zijn hoogste eere en duurste plicht. Wie God niet dienen wil, mist niet alleen de bestemming en het doel van zijn leven, maar verliest óók de reden van zijn bestaan.

Heel die nieuwe religieusiteit is een list van den satan, die niets anders beoogt dan den godsdienst krachteloos te maken. De ware religie bedoelt Godes eere, moet geschieden om 's Heeren wil. Die nieuwerwetsche godsdienstigheid evenwel is een zaak van den mensch, een godsdienst n a a, r den mensch, zooals hij zich die denkt en wenscht. Zoo iets als een loddereindoosje uit den ouden tijd, dat een met eau de cologne gedrenkt sponsje bevatte, waarvoor men tegen het gevoel van sufheid een'opkwikkertje zocht, 't Is een godsdienst van eigen makelij; feitelijk een godsdienst zonder God, want de mensch is daarbij het een en het al.

God schonk ons het leven en alle dingen, opdat wij Hem daarmede dienen, Zjjin eer er mede zouden zoeken. Ons leven behoort te zijn een instrument tot verkondiging van den veelvuldigen lof des Heeren. Daarom is een leven zonder waren godsdienst, een leven zonder wezenlijken inhoud en zonder wezenlijke bestemming. Hoeveel en velerlei daarin ook moge voorkomen, elk wat wils, het Eene Noodige wordt gemist, dat beteekearisen doel, stuur en richting aan alle dingen geeft, en alleen in nood en dood kan troosten.

Die moderne religieusiteit is een godsdienst zonder Bijbel. De ware religie, zoo zegt men, is niet één bepaalde godsdienst, maar is in alle godsdiensten aanwezig. Ieder dient God, zooals hij dit zelf wil. Bij dezen godsdienst op eigen hand vervalt het onderscheid tusschen ware en valsche religie. Deze tegenstelling, zioo roept men, moet ook wegvallen. Alle godsdiensten zijn als schakels van één keten, verschillende evoluties in éénzelfde proces.

Ieder doet alzoo in den godsdienst, wat goed is in eigen oogen. 't Is enkel eigenzinnigheid en vrijzirmigheid. De dood voor den waren "godsdienst. Want deze wenscht God te dienen naar zijn Woord, gelijk Hiji het zelf ons beveelt. Niet de mensch, maar God maakt uit de wijze, waarop 'Hijl gediend worden wil. Eiaarom is godsdienst ook niet een privaatzaak, die de mensch geheel naar eigen believen inricht. Dat is louter zelfdienst, waarbij ieder aan zijn eigen garen rookt, en de een met het doen van den ander zich niet inlaat.

Maar de Heilige Schrift zegt: Tevergeefs eeren zij Mi|, leerende leeringen, die geboden van menschen zijn. Eigenwilhge godsdienst is niet in eenige waarde. Wie God niet dient naar Zijn Woord, die smaadt en hoont den Heere, en verderft z'ijn eigen ziel.

Daarom moeten wij den eenig waxen godsdienst aan onze mede-menschen» bekend maken. Wij ziijn geroepen hun. den weg des behouds te wijzen, opdat zij niet op eigen gekozen wegen verdolen.

In den laatsten tijd is in dit stuk wel een zwenking gekomen. Is het bij de modernen de mensch, die de normen voor den godsdienst aangeeft, en naar eigen inzicht en believen richt en schikt; thans wordt het openhartig erkend, met dien mensch-godsdienst beschaamd uitgekomen te zijn. De mensch weet. het niet en kan het niet doen. Hij voelt een ontzettende leegte, die hij niet vermag te vullen. Hij staat verlegen, roepende: „dat is het niet! hiaar wat is het dan wèl? " In zijn verlegenheid grijpt hij: nu naar allerlei occulte dingen, gaa; t het zoeken bij spiritisme en theosophie.

Mogelijk biedt de Heere aan de getrouw© belijd ders Zijns Naams hier een goede gelegenheid, om het Woord Gods uit te dragen; het Woord der openbaring, tot hen, die zich troosteloos en hulpeloois wenden tot het geheime en geheimzinnige. In elk geval is het onze heilige roeping, de banier der klare, heldere waarheid van het Woord des Heeren voor dezulken omhoog te heffen.

Maar wie véél goeds van deze nieuwe phase verwacht, vergist zich ten eenenmale. Want het is ook hier niet om God, maar alleen om iden mensch te doen. Al is het aspect eenigszins anders, het beginsel is gelijk, 't Is niet om Godes eere te verhoogen, maar om hulp ta verschaffen in den noodstand • van den mensch. God te dienen, is 's Heeren welbehagen; maar God te willen gebmiken, is voor den Allerhoogste een krenking Zijner Majesteit.

Dat nu is het eigenlijk karakter van heel de nieuwe religie, zij wil God maiken tot een dienstknecht van den mensch. 't Is de revolutie in het geestelijke: God is er niet om den mensch, maar de ..mensch is er om God.

„Deze tijd", zoo lazen wij in een Duitsch blad, „deze tijd mist God; in zijn plaats echter stelt hij religie. Nadat men het met Techniek en Wereldpolitiek, met Kunst en Philosophie, met vergoding van staat of klasse beproefd heeft, en da, aj: mede verongelukt is, probeert men het met religie. Wanneer een mensch het echter met religie beproeft, is het zeker, dat hij daarmede veel ernstiger schipbreuk lijdt dan met iets anders, wat het ook zij. Alle Godzoeken is God verzoeken, als het om iets anders geschiedt dan om 's Heeren wil. Het moet noodwendig mislukken" ^).

Wie van dat roepen om religie, van de opleving der religieuse gezindheid zoo goede verwachtingen koestert, dien ontbreekt het aan goede diagnose.

Een godsdienst, die God eigenlijk onttroont, om den mensch er weer boven op te helpen. Een godsdienst, die geheel in strijd is met Gods Woord, en zich al verder van de Heilige Schrift verwijdert. Een godsdienst, die de kerk Gods miskent, zal die het redmiddel kunnen zijn tegen den nood der wereld en den jammer van den mensch? Een godsdienst, die ongoddelijk, die onschriftuurhjk, die onkerkelijk is, kunt gij u een schrikkelijker carricatuur denken? Daarom moet die nieuwe religieusiteit de gevaarlijkste vijand worden geacht van alle ware religie.

De statistische studie van Prof. Honger, „Geloof en ongeloof in Nederland", kan hen, die aan het moderne réveil groote beteekenis toekennen, en daarop goede verwachting bouwen voor de toekomst, wel ontnuchteren. Tegenover den z.g.n. opbloei van den godsdienst eenerzijds staat anderzijds een jaarlijksche afval tot het ongeloof yan meer dan 22000. En het is te vreezen, dat dit ontz; ettende cijfer straks nog sterk vermeerderd zal worden met name uit de kringen der nieuwe religieusiteit.

Feitelijk is die nieuwe religie niets dan een cultuurvorm naast of boven andere, om daarmede zich uit de malaise op te heffen. Dat (nu kan op niets anders dan nieuwe teleurstelling en dieper inzinking uitloopen.

God wil geidiend worden om Zijns zelfs wil — en niet om bijoogmerken.

Wie gelooft, dat het moderne réveil ledige emmers biedt, die door het Christendom gevuld kunnen worden, zal ervaren, dat het emmers zonder bodem, op zijn minst emmers vol gaten zijn. En , vul die nu maar eens!

J. P. T.


¹) Paul Tillich ia „Vivos voco".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Door Amerika.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's