GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Synode-indrukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode-indrukken.

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIV. k--^'.-^^^: -

De missive van de predikant!^ Ru 11 mann en 'Van der Vliet.

Menig schrijven kwam bij de Syno-de in.

Het zou geen zin hebben van die alle indrukken te geven.

Voor enkele echter moeten wij een uitzondering maken.

Daaronder behoort allereerst het schrijven, dat de Utrechtsche predikant-en, bo-vengenoemd, tot de bynode richtten.

In dat schrijven gaven deze predikanten allereerst te kennen, dat zij zich ieder persoonlijk van heeler harte aansloten bij de in onze - Gereformeerde Kerken gangbare exegese van Gen. 2 en 3 en dus de historiciteit van het Paradijis in haar geheel en in al haar o-nderdeelen zo-nder eenig voorbehoud erkenden.

Voorts, dat zij de bedenkelijke uitlatingen en de onbetamelijke gedragingen van Dr Geelkerk^ te dezer zake ten strengste afkeurden. - ^

Dan, dat zij zich ten zeerste verheugden o-ver dê' klaarblijkelijke bedoeling van de Syno-de om te, waken voor de handhaving van het ongerept gezag der Heilige Schrift.

Tot zoover liep alles goed.

Uit het gebruik van den superlatief („ten strengste", j, te-n zeerste") zou men een waardeerend, ja enthoesiast slot betreffende het werk der Synod|s. hebben verwacht. - '^

Plotseling evenwel nam het schrijven een andere'^ .wending.

Het gaat nog wel in den sup-erlatief door, maar keert zich tegen de Synode.

Wij citeeren:

„maar, betreuren ten diepste-, dat haar uitspralcen ruimte laten voor de onderstelling, dat zij-zich zelven

•: en KarFlïttiraK^^'l^r? iai*W-|iifet^iM^ toeschrijven dan den Woorde , Gods;

waarom zij er met alle bescheidenheid, maai-ook niet den meestgn ernst op aandringen, dat'de Synode alsnog hare uitspraken nader verldare, in dien zin, dat duidelijk blijke dat zij de belijdenis appeiUabel stelt aan de Heilige Schrift en dat. zij hare, decreten en besluiten niet gehjk stelt met de waarheid Gods."

Over.dit schrijven werd niet gediskussiëerd.

Het werd dadelijk in handen gesteld van een commissie.

Het concept-antwoord werd na le^ng door den rapporteur aanstonds zonder diskussie aanvaard.

En waar er dus geen beschouwingen over werden ffehouden kan geen algemeene indruk worden gegeven.

Of het moest deze zijn, dat uit de vloitte afhandeling bleek, hoe dit schrijven allerminst een diepen indruk maakte.

Bij ons persoonlijk, als ook bij; anderen, wekte liet Wel verwondering.

Hoe deze predikanten töt hun opvatting kwamen, blijft ons ook nu nog onbegrijpelijk.

In zoover stemt het stuk tot dankbaarheid, dat er eenige verandering in de gezindheid van den eersten onderteekenaar uit blijkt.

Indertijd had deze zij'n instemming betuigd met de brochure *Ons aller Moeder" en daaraan toegevoegd — op welke basis die berekening berustte, werd niet gepubliceerd —"dat wel Vijftig predikanten in onze Kerken er hun hand onder zouden willen zetten.

Nu heeft genoemde brochure — hoezeer wij ook nu nog de nohele bedoeling der samenstellers in geenerlei twijfel trekken — in de dagen vóór de yynode veel kwaad gesticht. Meer zelfs dan eenige brochure van Dr G. of zijn volgelingen.

Er waren er, die vóór dien tijd voior zichzelf vaststonden en door het lezen van „Ons aller Moeder" begonnen te balanceeren.

En dat niet door de argumenten, welke er in werden aangevoerd en waarop We dadelijk bij de verschijning uitvoerige kritiek uitbrachten, maar door de personen van de auteurs, die onder ons algemeen geacht worden en een naam hebben te veiliezen.

Toen dan ook nog Ds Rullmann met zijn verkla, ring kwam, heeft ons dit zeer leed gedaan.

Wie nu de eerste drie alinea's van het schrijven der predikanten Rullmann en Vaii der Vliet aan de Synode leest, zal met blijdschap ontwaren, dat het gereserveerde standpunt, dat eerst ten opzichte van Dr G. werd ingenomen, door Ds Rullmann is verlaten.

Onverbiddelijk streng is hij in de afkeuring van Dr Geelkerken's handelwijze. Hij gispt niet alleen diens „bedenkelijke uitlatingen", maar ook diens „onbetamelijke gedra-

van een bede om verschoonm^ voor Dr-G. is thans geen sprake meer.

Eer valt er uit af te leiden een verklai'ing, dat de Synode met Dr G. niet anders handelen kon, dan zij gehandeld heeft. "

Het vroegere misverstand, dat er bij Ds R. bestond, was daarmee uit de wereld.

Des te meer valt het te bejammeren, dat er thans bij hem een nieuw misverstand insloop, dat ook bij een zijner kollega's weerklank vond.

Hoe kon hij er toch maar een oogenblik aan denken, dat de uitspraken van de Synode „ruimte zouden laten voor de onderstelling, dat zij zichzelf en, haar uitspraken meer macht en autoriteit zou toeschrijven dan den Woorde Gods? "

Indien nu passages uit rapporten of Iconldusies of besluiten werden aangewezen, die ruimte zouden geven voor zulk een onderstelling, kon men de bron van dat misverstand misschien op het spoor komen.

Maar geen enkele uitspraak der Synode werd als bewijsgrond aangediend.

En vruchteloos peinst men er over, wat dezen predikanten aanleiding heeft gegeven tot hun gevo? l€(n. ' ;

Leest men nog eens serieus de rapporten na, zoo merkt men dra, dat niet de belijdenis, maar de Schrift zelf als uitgangspunt der beraadslagingen is gekozen.

Uitdrukkelijk werd in het dogmatisch-exegetisch rapport uitgesproken: „Andersidaarentegen staat het tnet de Relijdenis der kerk. Wel kan ook deze nooit binden in ahsoluten zin, daar ze a 11ijd appellabel blijft aan de Heilige Schrift, maar daarmede is de band aan en het gezag van de Belijdenis niet illusoir geworden". (Synodale rapporten, uitgave Kok', bl. 16).

En een paar regels verder vindt men: „Maar verder hebben wij hier rechtstreeks slechts te doen met de vrijheid van den ambtsdrager der kerk in het voordragen van bepaalde exegetische opvattingen; en-deze is (wat ook Dr Geelkerken heeft toegestemd en trouwens vanzelf spreekt) ook hierin gebonden aan de Belijdenis, Zoolang hij althans niet door een gravamen zijn bezwaar tegen een. bepaald punt heeft ingebracht".

.Het appellabel zijn van de Belijdenis aan de Heilige Schrift en het recht van gravamen worden 'her dus met evenzooveel woorden erkend.

En nu komen de beide predikanten verzoeken, dat de Synode alsnog duidelijk zal doen blijken m-è%W%Éieïe: verklaring, dat zij' de Belijdenis appellabel stelt aan de Heilige Schrift en dat zij hare decreten en besluiten niet gelijk stelt met de waarheid Gods. , ^£^

Men lette dus wel. " ' '

De Synode zou nog eens moeten verklaren, wat zij reeds verklaard heeft.

Wie gauw terneergeslagen is, zou zuchten: 't is om er moedeloos onder te worden.

Daarenboven zijn twee op elkaar volgende alinea's in deze missive met elkander in flagranten strijd.

In de eerste zijn de predikanten himmelhoch jauchzend. Zij „verheugen zich ten., zeerste" over de klaarblijkelijke bedoeling der Synode om te waken voor de handhaving van het ongerepte gezag der Heilige Schrift.

Zij onderstellen niet maar dat de Synode handhaving van het ongerepte gezag der Schrift bedoelt.

Neen, die bedoeling is volgens hen klaarblijk' 61 ij k.

In de tweede alinea zijn zé echter plotseling „zum Tode betrübt". Zij „betreuren ten diepste" dat de uitspraken der Synode ruimte laj; en voor de onderstelling, dat zij zichzelve en haar uitspraken meer macht en autoriteit zou toeschrijlven dan den Woorde Gods.

Hoe valt dat met elkander te rijhien?

Een prijzen van de Synoide voor haar klaarblijkelijke bedoeling om het ongerepte gezag der Schrift te handhaven!

En onmiddellijk daarop een laken van de Synode, wijl ze ruimte laat voor de onderstelling, dat zij aan het gezag der Schrift te kort doet door er zichzelf boven te verheffen!

Nu had de Synode deze predikanten op de innerlijke tegenstrijdigheid v: an hun missive kunnen wijzen en hun eenvoudig een exemplaar van het dogmatisch rapport kunnen toezenden met de zinsneden, welke wij boven citeerden, onderstreept.

Maar de Synode betrachtte • naar alle^ kanten de uiterste welwillendheid.

Daarom antwoordde zij: •

Ie. Dat in de zaak-Dr Geelkerken niet in geding is oen , of andere exegese van .Genesis 2 en 3, maar het gaat om geloof of niet-geloof aan hetgeen de Heilige Schrift in deze boeken als zaken en feiten mededeelt.

2e. Dat het naar haar oordeel op een misverstand, berust, dat de uitspraken dezer Synode ruimte zouden laten „voor de onderstelling, dat zij zich zelve en liare uitspraken meer macht en autoriteit zou toeschrijven dan den Woorde Gods".

3e. Dat de Synode met deze broeders ten volle overtuigd is, dat alle uitspraken der Generale Synode benevens do Belijdenisschriften der Kerken ten ahen tijde appellabel zijn aan het Woord .Gods.

4e. Dat zij genoemd'e dienaren ten overvloede verwijst naar de nadere toelichting van de besluiten der Synode, die vanwege de Synode binnen enkele dagen zal gepubliceerd worden.

Even werd er nog over gedelibereerd .of dit antwoord wel publiek zou worden gemaakt.

IMaar waar de beide predikanten blijkbaar zelf verlof hadden gegeven hun missive in de pers te plaatsen, behoefde de Synode hen in dit opzicht niet te ontzien.

Trouwens, het antwoord ademt' een zoover mogelijke tegemoetkoming.

Alleen werd er in gekonstateerd, dat er bij de rekwestranten misverstand heerschte.

Wij zouden voor deze zaak' geen opzettelijke aandacht hebben gevraagd, indien niet na afloop van de Synode door Di Rullmann en Van der Vliet op het hun gezonden antwoord met deze publikatie werd gereageerd:

Met genoegen constateeren we, dat de Synode zich nu anders uitdrukt dan eerst. Eerst sprak ze van: al-of niet-aanvaarding van het Schriftverhaal van Gen. 2 en 3 in den door haaiaangegeven zin.

Nu spreekt ze van: geloof of niet-geloof aan lietgeen de H. Schrift in deze hoofdstukken als zaken •en feiteu mededeelt.

Had ze de kwestie maar aanstonds zóó zuiver gesteld.

Wat al verwarring en verdeeldheid zou ze dan hebben voorkomen! , < t«pp ,

Met onverholen genoegen hebben tegenstanders van de Synode dit tegen He Synode uitgespeeld.

Men heeft het een vernietigende kritiek op den arbeid van'maanden te Assen genoemd.

Men heeft gezegd, dat door de missive van Di Rullmann en Van der Vliet de Synode het eerste heldere oogenblik heeft gekregen.

Een Synode-indruk kan ik hier niet weergeven.

"Want de Synode kwam daarna niet meer of nog niet samen.

Van den indruk', dien ik hier en daar opving, zal ik niet veel zeggen.

Hoezeer onze hoogachting voor beide predikanten ondanks dit voorval onverminderd blijft — het peil van waardeering mag niet zOiO' spoedig bij ons dalen — willen we toch niet verbergen, dat dit hun wederwoo.rd aan de waarheid afbreuk' doet.

De Synode sprak zich niet anders uit dan eerst.

Wij toonden dat boven aan.

Maar vooral vinden wij zulk' een wederwoord dezen predikanten onwaardig. Zij werden daarin ontrouw aan de hoogstaande wijze, waarop ze anders plegen te spreken en te handelen.

En om nu zelf niet in den superlatief te - v^ervallen, besluiten wij' hiermee: dit bedroeft ons.

-^ Gomité's van actie.

Op sommige plaatsen in ons land heeft men zoogenaamde Comité's van actie opgericht.

Deze bedoelen actie te voeren tegen de besluiten van de Synode van Assen en vóór Dr G.

Reeds werd door eenige kerkeraden een vermaning gepubhceerd om tot zulk een comité niet toe te treden.

Volkomen terecht.

Deze comité's toch zijn niet op één lijn te stellen met een comité tot aanbieding van een nieuw kerkorgel of zoo iets.

Comité's van de laatste soort zijn door de kerkeraden steeds dankbaar erkend.

Daarom mogen wij niet zoover gaan met elke comitévorming in de kerk af te keuren.

Doch wanneer een. comité zich ten doel stelt te ageeren tegen de wettige besluiten van een Synode krijgt het een heel ander karaJcter.

Dan geeft het daardoor te kennen, dat het zich met die besluiten niet konformeert.

En waar de besluiten, welke thans in het geding zijn, niet maar de kerkenordening, doch de belijdenis raken, welke het aocoord van gemeenschap', is zoowel tusschen de geloovigen onzer kerken als tusschen onze kerken zelf, verklaart zoo'n comité feitelijk het accoord van gemeenschap te hebben verbroken.

Maar laten de leden, althans de bewuste leden daarvan zoo eerlijk zijn, deze konsekwentie hun kerkeraad kenbaar te maken.

Niet, dat wij in deze iets willen foroeeren.

_ Doch een actie in de kerk tegen de kerk leidt tot ontbinding.

Daarom, wanneer de leden van zoo'n comité zelf niet van de verbreking van het aocoord van gemeenschap kennis geven, zullen de kerkeraden moeten ingrijpen.

Overijling zij hierbij uitgesloten.

Maar evenzeer heeft men er voor te waken, dat men de ziekte niet laat doorwerken.

Zulke leden moeten voorwerpen worden van kerkelijke vermaning.

Men ga daarbij met alle lankmoedigheid en zachtmoedigheid te werk.

Alogelijk blijken dan velen vatbaar te zijn voor overtuiging.

En voor ons is het geen vraag of een taktisch optreden van den kerkeraad tegenover de leden van zulke comité's persoonlijk, door hen persoonlijk te bezoeken, is ver te verkiezen boven het 'afwachten van wat deze op den duur zouden doen.

-^ Herstel der eenheid.

De bovengenoemde Comité's van actie treden voor het voetlicht met de leuze: de eenheid te herstellen.

Nu is het'streven naar eenheid alleszins loffelijk. , Maar een uiterlijke eenheid heeft dan alleen waarde, wanneer er innerlijke eenheid is.

Daarom zal er allereerst naar gesta, an' moeten worden die innerlijke eenheid te bewerken.

Dat 'is echter in dit gev'al alleen mogelijk, wanneer men Dr Geelkerken en zijh volgelingen tracht te overtuigen van de juistheid van de beslissing der Generale Synode te Assen in zijn zaak.

Een andere eenheid is in de gegeven omstandigheden ondenkbaar.

Wat uit de kerken na de gevallen beslissing" openbaar wordt, toont zonneklaar, dat de Synode het oordeel van zoo goed als alle kerken heeft vertolkt.

Stel eens, dat een volgende Synode uit zulke mannen werd samengesteld — wat ook al ondenkbaar is —, die voor een gevoelen als dat van Dr G. ruimte wilden reserveeren.

Dan zou er een scheur in onze kerken ontstaan, waarbij die van thans slechts een kleine torn in den naad is.

Hoe men het ook wendt of keert, de eenheid kan niet hersteld worden.

Tenzij-dan, dat Dr G. c.s. van hun dwaalweg terugkeeren.

En wilde een comité zich opmaken om daartoe pogingen in het werk' te stellen, daii zoiu het èer te verschoonen zijn, hoewel er'een weg bestaat, die nog uitnemender is.

Maar het standpimt, dat de Synode ten opzichte van de dogmatisch-e'xegetische kwestie heeft ingenomen, geven onze kerken niet prijs.

-s Ethisch advies.

Het is zoo langzamerhand een pubhek geheim geworden, dat voor eenige jaren een theoloog van ethische richting aan een 'Gereformeerd predikant, die zich bezwaard gevoelde, den raad gaf onze kerken niet te verlaten, maar in onze kerken een beweging in het leven te roepen, waardoor hij de gewenschte vrijheid verkreeg. In de Hervormde Kerk, aldus werd gemotiveerd, wo^dt den predikanten, die uit de Gereformeierde Kerken overkomen, niet de plaats gegeven, die hun overeenli'omslig hun gaven toekomt en zien zij zich weggestopt in verscholen hoeken van het land.

Bedoelde predikant heeft aan dien raad geen gevolg gegeven en is —; naar verluidt — geheel van inzicht veranderd.

Toch bekruipt ons'W'v-rëesr'uat" sommigen in onze kerken, en daarmee bedoelen we niet speciaal predikanten, dien raad, ofschoon hun niet persoonlijk verstrekt, wel opvolgen.

Wij kunnen niet anders dan een beroep op hun eerlijkheid. doen

Zeker, wij kunneii ons voorstellen, dat veel in onze kerken hen bindt. De macht der traditie is sterk. Een kerk, waarin men gedoopt is, belijdenis heelt afgelegd, is gehuwd, waar men zegen heeft genoten, verlaat men niet zonder weemoed.

Leeft men echter in bewust konflikt met die kerk, dan zou het al zeer onedel zijn in die kerk te blijven met het oogmerk die 'kerk in stilte te vervormeir.

Dat zijn slinJvsche wegen.

De rechtschapenheid moet er tegenop komen, die te betreden.

Men schame zich iets te doen, waarvoor niet openlijk durft uitkomen. men

En nu kan men , wel — wat is arglistiger daJi het hart? — zichzelf paaien met de gedachte, dat de Synode van 1927 de besluiten van Ï926 wel aan een algeheele revisie kan onderwerpen.

Maar gelooft men dat zelf wel?

Als meii waar is tegenover zichzelf zal men moeten antwoorden: neen.

En als 1927 geen revisie brengt, zal men zoo zijn voorwendsel tot 1930, daarna weer tot 1933 en nog langer verlengen en in een kerk blijven, waarmee men het niet eens is en links en rechts het onkruid der verdeeldheid als in nachtelijk duister zaaien?

JMen schrikke uit zelfrespekt terug voor zulk onwaarachtig gedoe.

Wij hopen, dat God den Achitofelsraaid van dien ethische tot zotheid zal maken.

—^ De omvang van de rlchtlnB Geelkerken.

Thans laat zich eenigermate de omvang van de beweging, die in Dr 'Geelkerken min of meer een pionier ziet, bepalen.

In Amsterdam (Groot) telde het Comité van Actie 241 leden. Het aantal belijdende leden bedraagt plus minus elf duizend. Alzoo maakten zij, die zich onder de vleugelen van het co^mité stelden, iets meer dan twee procent van het heele aantal uit. En wanneer onze inlichtingen juist zijn, dat onder de 241 bezwaardeii het percentage ongehuwden zeer groot is, wordt de verhouding, als men het geheele aantal leden neemt, de doopleden dus incluis, nog gunstiger.

Daarbij mag echter niet worden vergeten, dat men in Amsterdam dicht bij het schisma-vuur zit.

De cijfers, die van elders worden gemeld, brengen het dan ook gewoonlijk niet tot één procent.

En in de meeste kerken heeft de schismatieke strooming zelfs geen vertegenwoordiger.

Wij maken hiervan geen gewag om uit te spreken.: ziet eens, hoe weinig die beweging te beduideii heeft.

Wij verliezen niet gaarne ook maar één lid.

. Onder hen, die tegen de Synode ingaan, zijn manneii, voor wie wij hoog respekt hebben en 'de hoop begeeft ons niet, dat zij nog eens zullen terugkeeren.

Wij vestigen op die cijfers ook niet de aandacht om het gesnoiof, als zou de anti-, , SynodaIe"-strooming wel 30 a 50 duizend leden opeisclien, te logenstraffen.

Maar om to't dankbaarheid op te wekken, wijl onder 's Heeren bestel 'tijdig werd ingegrepen.

Had men deze richting nog tien jaar laten woelen, dan zon men zeker iets anders hebben aanschouwd.

-^ Aarzelende ouders en standvastige kinderen.

Het is meer dan één opgevallen, dat sommige menschen, die zich-steeds deden kennen als stoere Calvinisten, in de kwestie-Geelkerken een wankele houding aannamen, terwijl bleek, dat •kinderen van hen zeer beslist de zijde van Dr G. hadden; gekozen.

Psychologisch is het wel te verklaren, dat die ouders zoolang mogelijk hoopten, dat op de een of andere manier de partijen nog wel tot elkander zouden gebracht woxdea, opdat er geen vervreemding zou ontstaan tusschen hen en hun kinderen.

M.aar wat psychologisch te verklaren is, valt daarom nog niet goed te keuren..

De waarheid moet ons boven personen al zouden die personen ook onze kinderen gaan, zijn.

Want het is niet oinze waarheid, maar de waarheid Gods.

Wij mogen daarmee niet handelen naar ons believen.

Trouwens, de kinderen mogen het gedurende een tijd aangenaam vinden, dat de ouders zich om hunnentwil inbinden en zO'O ze wat in de melk te brokkelen hebben op een kompromis aansturen, in het eind zullen zij toch minder hoog tegen die ouders opzien.

hl welke pijnlijke omstandigheden men door deze kwestie ook kaïr geraken, men toone zelfs tegenover zijn kinderen ruggegraat.

En men vermenigvuldige het gebed tot Hem, die in Zijn groote barmhartigheid hen die dwalen, wil leiden in het rechte spoor.

-^ Assen en de Kerkelijke examens.

Van een paar kanten woxdt oais gevraagd, % de Classes bij de kerkelijke examens zich het best van haar plicht, waarop zij door de Synode van '^ Assen gewezen werden, kunnen kwij'ten. .ï

De kerk van Halfweg heeft voor de eerstkomende 1 ver-gadering van de Classis Haarlem een tweetal ? voorstellen te dezen aanzien ingediend. ••; ^m

Het eerste is van den volgenden inhoud : iSH

De classis Haarlem van de Geref. Eerken,

kennis genomen hebbiende van de aansporing der Synodo te Assen, dat de classes inzonderheid bij de examina zullen toezien, dat geenerlai leering iu d« kerken binnendringt, die met de letter of den geest van de besJissing in de zaak-Dr CTeelkerlren in strijd • is en dus, hetzij op het in deze zaak genoemde, betzijl op eenig ander punt, door een willekeurige SchrifIopvatting aan het gezag van 's Heeren Woord te kort doet, besluit

aan den examinator in de leerstellige godgeleèr beid en de symboliek op te dragen hiernaar bij d« kerkelijke examinandi een speciaal O'nderzoek in stellen.

Aan dit voorstel is een tweede toegevoegd: !

Do classis Haarlem der G-eref. Kerken, lettende op bet groot gewicht, vooral ia den tegeii-l woordigen tijd, van het onderzoek der kerkelijke exajuiJ nandi in de leerstellige godgeleerdheid en de kennis| der belijdenisschriften, besluit:

den examinator voor deze vakken bij schriftelijfe sliemniing aan te wijzen.

Hier wordt dus voor de naethode gekozen om| onder het examen zelf den examinandus te onder--; zoeken op het punt van rechtzinnigheid, inzonderheid op de zaken, welke bij de procedure-Geelkerkeli betrokken waren.

In verband daarmee wenscht men voor twee vakfl ken der theologie bij schriftelijke stemming exami-| natoren zien aangewezen, die voor zulk eeir oude| zoek bijzondere geschiktheid bezitten.

Op het oogenblik — het is voor niemand éèl? geheim — neemt de Classis-Haarlem onder alle Classes in ons vaderland een zekere exceptioneele^ positie in.

Of daar speciale voorzorgen bij de iverkeiijiicei examina moeten worden genomen, willen wij hi^ niet beoordeelen.

De toestanden in de ^eene Classis kunnen TM verschillen van die eener andere.

Een yniforme gedragslijn laat zich dan, ook moeM lijk uitstippelen. • i.< ivi--«i*s.-? > -

Maar over het geheel genomen lijkt Kêt' Biis het best, dat de Classis een verklaring opstelt, welke inhoudt, dat de examinandus volkomen instemt met de dogmatisch-exegetische beshssingen van de Synode van Assen en na afloop van het examen vóór de beslissing hem deze voorlegt. Opdat geen verwarring ontsta, zouden wij in den aanhef van die verklaring willen zien opgenomen, dat het hier gaat over de toiepassing der belijflenis op deze bepaalde punten. Alle gedachte als zou men hier met een nieuw dogma hebben te doen moet worden gekeerd. De Classis vrage instemming met onze drie belijdenisschriften en dus ook met de uitspraak van Assen.

Op welk examen, dit thuis behoort? zoo heeft men verder geïnformeerd.

liet veiligst gaat een Classis, als zij èn bij het piaepara.toir èn bij, het peremptoir zulk een verklaring vordert. Mocht een andere Classis haar plicht hebben verzuimd, dan is zij in ieder geval gewaarborgd.

En wat nu de overige punten betreft, waarover de Synode van Assen sprak: men vergete niet, lidat elk kerkelijk examen mede ten doel heeft zich van de rechtzinnigheid van den examinandus te vergewissen.

Ieder examinator heeft daartoe mede te werken.

Dat onderzoek verslapt weleens in een ïijd, dat men van afwijking van de belijdenis niet hoort.

ilaar thans moet het in allen erni^'t woerden in-^gestelfcJi*

- En - zon^ men nog wel meer zekerheid wenschen, dan men uit de antwoorden op de vragen van een examinator heeft verkregen, da, n make ieder lid van de Classis .vrijmoedig van het recht om navragen te stellen, gebruik.

Examinator noch examinandus mogen daarin een ibeleediging zien.

De |)ezorgdheid voor het bewaren van de kerk bij de zuiverheid in de belijdenis kan niet hoog genoeg worden gewaardeerd.

Inzonderheid hebben (Je examinatoren zich op ''de hoogte te stellen van de dwalingen, welke over de schutting van onzen kerkdijken tuin trachten binnen te klimmen.

-^ Doortasten.

Onze driestreep over het Comité van Actie werd i, evenals eenige daarop volgende artikelen reeds voor i-ons voiig nummer persklaar gemaakt.

Wij moeten thans nog even aan denzelfden draad' ^oortspinnen.

En dat niet zoozeer, omdat Mr Theyse, secretaris ""-van het Centi'aal-Comitc in een interview, dat hij "mèf'een iötaMalist vaff'aê „N. R. Ct." had, sprak van een schijnbare rust, welke biji de „synodale partij" (!) was ingetreden en waarachter hij , , tactische opzet" zocht.

Ook niet, omdat Dr G. in de „Overtoomsche Kerkbode" op zijn prikkelende manier beweerde, dat „men" wel jongere predikanten bemoeilijkt, maar oudere „van wie vrijwel ieder weet, dat zijl zich niet aan de Asser beslissing „Conformeeren", " ongemoieid laat en eindigde mei, de spottende ontboezeming, „och, nu men Dr Geelkerken meent kwijt te zijn, komt het er met die handhaving van het Schriftgezag voorloopig niet zoo piecies op aan. Hoofdzaak is, dat de beroering en de verontwaardiging maar zoO' gauw mogelijk gesust en gestild wordt. Over enkele jaren kan men dan op zijn gemak een nieuw „offer" kiezen, als de handhaving van de machtspositie der „voormannen" opnieuw een autO'-da-fé noodzakelijk maakt".

Wij plaatsen zulke uitingen liefst maar zonder kommentaar.

Doch er heelt zich sinds een konkreet voorgedaan. geval

De kerk van Halfweg heeft bij de Classis het volgende voorstel ingediend:

De classis Haarlem der Geref. Kerken,

kennis genomen hebbende van de oprichting van - een centraal comité van advies en leiding voor hen, die bezwaard zijn^ door de besluiten der Asser-Synode,

van' oordeel, dat dit comité in de gegeven omstandigheden ontoelaatbaar is in de Gereformeerdoi Kerken,

vernomen hebbende, dat de predikanten H. C. van den Brink te Zandvoort en J. C. Brussaard te Bloemendaai

lo. zitting hebben in bovengenoemd centraal comité („De Nederlander" van 19 April 1926),

2o. redacteur of verantwoordelijk medewerker zijn van „Woord en Geest", dat het feitelijk orgaan van dit comité en de daardoor geleide beweging is geworden („Woord en Geest" van 16 April 1926),

spreekt als haar gevoelen uit, dat geen predikant der Gereformeerde Kerfcen in bovengenoemd comité zitting behoort te hebben, of als redacteur of verantwoordelijk medewerker aan bovengenoemd blad behoort te zijn verbonden,

en besluit, de kerkeraden te Zandvoort en te Bloemendaal dringend te verzoeken bij hun predikanten te informeeren naar de juistheid van deze berichten en, zoo deze dingen alzoo zijn, hen ernstig te vermanen hunne relation tot genoemd comité on blad te verbreken.

De formuleering van dit voorstel kunnen , wij best uitschakelen.

De zaak vraagt onze belangstelling. En dan kunnen wij niet anders oordeelen, dan dat de kerkeraad van Halfweg Wéiif geprezen vanwege zijn moed om deze zaak aanhangig te maken.

Men onderschatte dien moed niet.

Door zoo op te treden stelt hij zich bloot aan allerlei verwijten va.n onverdraagzaamheid.

En toch staat deze 'kerkeraad in zijn recht en is het juist de plicht der liefde om aan ongewenschte toestanden, indien zij werkelijk bestaan, een einde te maken.

Heeft een predikant een gravamen, hij betrede den kerkelijken weg.

Maar hij doe niet mee aan een onkerkelijke aktie, die bewust cit • onbewust bedoelt, dat onze kerken zullen gaan wroeten in eigen ingewand.

En indien hij toch die onkerkelijke aktie blijït steunen, dan hebben plaatselijke kerk en kerkverband in te grijpen.

-c Nieuwe Bevallen.

Na de afzetting van Dr G. hebben zich eenige nieuwe gevallen, welke in kerkelijke behandeling kwamen, vooirgedaan.

Het eerste geval liep gunstig af.

De legerpredikant Petersen verklaarde vooi' de Classis Winschoten zijn volkomen Tnstemming met de besluiten van Assen, erkende zijn schuld wegens zijn optreden in de schismatieke kerk van Amsterdam-Zuid en beloofde zich voortaan voor zulke fouten te zullen hoeden.

Daarmede is deze kwestie gelukkig , afgedaan.

Maar minder gunstig staat het er met een andere voor.

Ds W. E. van Duin had reeds eenige malen „vacantie" gekregen, wijl hij eenige vragen, hem door zijn kerkeraad in verband met dien eener genabuurde gemeente gedaan, niet ten genoege had beantwoord.

Thans zijn deze vragen publiek geworden.

1. Zijt Gij genegen aan de jongelui, die Belijdenis des Geloofs zullen afleggen, te vragen of zij hot Scheppings-en Paiadijsverhaal kunnen aanvaarden, gelijk het in den Bijbel staat?

2. Zijt Gij in Utrecht geweest op die protest-vergadering, gevoerd tegen de besluiten der Synode?

3. AVilt Gij U van nu af volkomen onthouden om deel te nemen aan eenige actie, te voeren en die zou kunnen gevoerd worden tegen de Synodale besluiten op de Synode, te Assen gehouden, zoowel in als buiten deze gemeente?

4. Zijt Gij volkomen bereid om op de eerste en volgende classicaJe vergaderingen in de zaak-Geslker' ken tegen de Synodale besluiten, U te houden aan de eventueel door den kerkeraad te nomen besluiten?

Op twee ei'van luidde zijn antwoord bevestigend. Maandag 26 April werd in overleg met de Depu-

taten, door de Synode aangewezen, hem de volgende verklaring voorgelegd:

„Ondergeteekende verklaart met de beslissingen van de Asser Synode in te stemmen maar behoudt zich het recht voor, waar hij bezwaar heeft ten opzichte ven hetgeen daar gezegd wordt inzake da slang en haar spreken een gravamen in te dienen en belooft zulks bij de volgende Synode te zullen doen, opdat deze daarover beslisse.

Hij belooft voorts dit bezwaar noch openlijk, noch heimelijk te zullen drijven of leeran, noch daarover te zullen schrijven. Tevens verklaart hij hangende dit appèl zich te zullen houden aan de resoluties , van de Generale Synode van Assen, ook wanneer hij afgevaardigde wordt naar de meerdere vergaderingen en zoo hij meent om der conscientiewil dat niet te kunnen doen, zal hij zich van het deelnemen aan deze Vergaderingen onthouden."

Waar Ds van Duin onderteekening weigerde werd hij tot 6 Juli e.k. geschorst.

Hoe jammer, dat het zoover komen moest.

Men zal niet kimnen zeggen, dat de beide kerkeraden, gesteund doo^r de Deputaten, niet zoo ver mogelijk zijn gegaan.

Het zou ons niet verwonderen, wanneer velen oordeelen, dat zij haast te ver zijn gegaan.

De verklaring aan Dr G. ter teefcening vooTgelegd, werd hier niet met eenig© wijziging gebruikt.

Met zijn speciale bezwaren werd gerekend.

Die bezwaren werden tot op zekere hoogte geeeibiedigd.

Hem werd toegestaan een gravamen in te dienen op een bepaald punt, waarover de Synode uitspraak deed, mits hij hAagende d'e indiening Van dit gravamen voor zijn gevoelen geenerlei propia.ganda maakte.

Wel is men tot het uiterste met hem gegaan.

Wel een bewijs, hoe onwaar het is, dat er in onze kerken terreur zou worden geoefend!

]\'IO'ge Ds van D'uin voor onze kerken behouden blijven!

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Synode-indrukken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's