GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onrecbtmatige critiek?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onrecbtmatige critiek?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het behoort tot de uitzonderingen, dat wo in deze rubriek van ons. blad schrijVen in wat men noemt „polemischenV toon, anders dan ten aanzien van verschijnselen of afzoaiderlijke boeken, tegen welke waarschuwing o-.i. noodig is. Het ka--rakter va.n déze rubriek is immers vóór alles thetisch en zooveel mogelijk - woirdt ze ook in dien zin verzorgd.

Juist deze, bij onze lezers bekende', bedoeling noopt'ons echter thans zulk een uitzondering te maken en ons tot de Redactie van „De^ Standaard" te richten met een verzoek om nadere toelichting.

In „De Standaard" van Vrijdag 17 Juni j.l. las ik n.l. een driestar, die opi een bepafald pnnt verduidelijking vordert, zal de daiar uitgebrachte critiek niet onjuist en onbillijk zijn.

N"aair aanleiding van een hoofdartikel over „Literatuur en Critiek", eenige weken geleden in „De Standaard" geplaatst, ontving het blad verschillende correspondenties. Sommigen van de briefschrijvers uitten daarbij meeningen, die de instemming der Redactie vonden, en in de bovengenoemde driestar geeft deze iets van idie meeningen weer, met toevoeging van een enkele korte opmerking harerzijds.

Nu gaan we met de hoofdzaak van wat deze driestar bevat, gaarne accoord en in 't bijzonder ook met de bedoeling èn van het hoofdartikel zelf èn .van deze appendix daarvan.

Eén passage echter is er, door den driestarschrijver met een „dit lijkt ons zeer juist" geijkt, die mij zeer onjuist voorkomt, tenzij' de bedoeling een andere is, dan uit de woorden valt te lezen.

De bedoelde passage luidt als volgt:

En zoo komen wij' ten slotte op een zeer juiste opmerking van een onzer correspondenten, die zejgt: do fout in onze christelijke kringen is, dat men daar al Iiee] gamw geneigd is het schoon© van de modeme literatuur te roemen, voor echte kunst aan tc' nemen •wat slechts wansmaak is, maar dat mien de meest scherp toegespitste critiek heeft voor de christelijke litteratuur. Ik zou, zegt hij, waarlijk niet willen, dat de toetssteen der kunstwaardeering minder zuiver zou zijn, , als de zedelijlce strelcking maar uitnemend is, maar ik zie juist, dat men aan het kunstg; ehalte van de christejijke litteratuur, die door de vr ij - zinnige pers verwaarloosd wordt (spatieering van mij, T.), in onzen kring een andere maat aanlegt, dan aan dat van de moderne, vaak gevaaa-lijfce^boekein.. jMérn is in het eerste geval vee] strejiger. Ja, , men is vaak in onzen kring ten opzichte van' de christelijke litteratuur aanstonds geneigd tol afbraak, en daartegenover staat een meermalen geheel ongemotiveerde verheerlijking van de moderne litteratuur. In het laatste geval verheerlijking, in het eerste aftakeling.

Een naar onze meening litterair zeer zwak boek. als de „Opstandigen" wordt gepreaen en verslonden, maar het veel hooger staand boek van Mevr. ^v. Hoog. straten—Schoch „Gouden Teugels" ontving, wat het kuixstgchalte aangaat, een ook in onzen kring sleclits anatige waardeering. En dit leidt er dan toe, dat men „Opstandigen" leest en zich bepaalt ten aanzien van „Gouden Teugels" tot het kennis nemen van de kritieken (spatieering van mij, T.) en dan zegt: och ja, het is helaas weer zoo', de Christelijke litteratuur is gebrekkig. Diï lijkt ons zeer Juist."

Men vraagt zich bij het lezen van deze passage af, Wiat de correspondent van „De Standaard" met het begrip „onze kring(en)" bedoelt. Verstaat hij (of zij) er onder het christelijk le-zerspiubliek, dan lijkt mij 'de uitspraak veel te scherp!, maar laat ik die verder voor zijn (of haa, r) rekening. De door mij gespatiëerde zinnen echter geven aanlei'ding tot 'de opvatting, dat hier wordt gedoeld op; de literaire voorlichting in pers, artikelen, ciritieken enz. In de tweede passage die ik onderstreepite, woirdt het woord „critieken" genoemd en in de eerste laat de opmerking O'ver „de - vrijzinnige pers" ook wel geen andere interpretatie toe. In het verband van beide zinnen wordt .gesproken over „onzen kring", zoodat de conclusie m.i. gerechtvaardigd is, 'dat met „onzen kring" althans óók worden bedoeld idiegenen, die trachten in geschrifte ivoorlichting en leiding te geven opi het terrein der literatuui'.

Is dit inderdaad de bedoeling, dair 'kan ik die critiek niet anders dan onjuist en onbillijk noemen.. Ik wensch geen oratio pro doano te houden, maar meen alleen te mogen cionstateeren, dat, ten aanzien van wat „De Refoirmatie" weketlijks geeft aan beschouwing over literatuur, en, als het onderwerp zulks meebrengt, over dei .christelijke literatuur, qualificaties als „de meest scherp: toegespitste critiek", „aanstonds geneigd tot afbraak", „meermalen geheel ongemotiveerde verheerlijking van de moderne literatuur", „aftakeling" e.d. onrechtvaardig en onoordeelkunidig zijn. En wat d'oor onze christelijke essayisten wordt gepresteerd (die inderdaad in een „kring" zijii georganiseerd) verdient een dergelijke bejegening ook allerminst. Een serie als de „Christelijk Letterk-undige Studiën", tien-, tallen persartikelen, essays en critieken, meerdere radiolezingen en cursussen in onderscheiden verhand b e w ij' z e n h'et tegendeel 'van wat hier wo^rdt^ beweerd. Het kost niet de minste moeite', om uil „De Heraut", „De Rotterdammer", „De Reformatie", „Stemmen des Tijds", „De Nederlander", „Boekenkeur", „De Lectuurgids" (om nu van jDoeken als „Moderne Letterkunde e^n Christelijke Opvoeding", „Moiderne Romankunst", , „Christelijk Letterkundige Studiën", „Moderne Lefte'rkunde" e.d. maar te zwijgen) 'éen gansche serie van uitspraken samen te lezen, waarin tegen „de moderne, vaak gevaarlijke" boeken ernstig wordt gewaarschuwd en voor waardeering van wat de christelijke kunst brengt krachtig wordt gepleit. Als de briefschrijver in , , De Standaard" die niet vinden , kan, zal ik. hem of haar gaarne een aan duidelijkheid niets te wenschen, latende „bloemlezing" doen toekomen. En voor de aaïiwij'zing zijnerzijds van „geheel ongemoitiveewle verheerlijking van de moderne literatuur" in een van onze studiën of essays hond ik mij' aanbevolen. Indien de briefschrijver niet met precieze aanwijzingen komt in plaats van met woorden-in-'t algemeen, kan zijn (of haar) oordeelvelling niet anders • dan onjuist en onbillijk genoemd worden. '

Ik herhaal het, uit de woorden, die de gemeld^edriestar overneemt, is dezo' critiek te lezen. Alsdö bedoeling een andere is, is uit overwegingen van billijkheid een nadere uiteenzetting niet overbodig. En dat nu is het verzoek, dat ik tot de-Redactie van „De Standaard", die met haar „zeer; juist" haar zegel a, an deze uitspraken hecht, zouwillen richten. Misschien wil zij zelf zo'O vriendelijk zijn de gewenschte verduidelijking te geven, w.aar zij blijkbaar in dezen met de(n) co'rie'spoin'd'eint(e) één van gedachte is, of anders d'e'zei(n) uitnoo-digen zulks te doen. Zooals de zaak nu staat, ligt in deze driestar m.i. een miskenning vap. veler toegewijden arbeid en wordt schade gedaan aan de juist in de laatste jaren verblijdend groeiende c h r i s t e 1 ij k - literaire beweging.

W.at deze briefschrijver zegt, werkt naar mijn inzien verwarrend. In'de piassage^over „Op'sta, ndigen" spreekt hij (zij) van het „literair zeer zwak" werk van Mevr. v. Ammers Kuiler, tegenover „het veel hooger staiand boek van Mevr. V, Hoogstraten—-Schoch". Constructief moet dit beteekenen, dat de laatste roman literair veel hooger staat dan^ de eerste (een bewering, die ik hem (liaar) stel-1 i g moet betwisten). Hij (zij) bedoelt echter waarschijnlijk, dat „Gouden'teugels" ethisch hooger staait, (dat volgt althans uit den slotzin, die de Redactie van „De Standaaid" toevoegt), maar noemt dan nog eens weer het woord „kunstgehalte", - dat toch op het aésthetische betrekking lieeft. Een dergelijke vermenging van begrippen moet zeer verwarrend werken en aanleiding geven tot de

critiek, die men van nief-christelijke zijde vaak tegen onze christelijke literataurbeschoiuwing lioor^ de uitspreken. En, de Redaotie van „De Standaard)" hO'Ude mij deze opmerking ten goede, wie, kapit' telend de literaire critiek in sterke wooirden als in de vorige alinea's van dit stuk wouden gebruikt, zulk een principiëele fout maakt (prinoipiëel dan ten opzichte van literalire critiek) verdient niet, dat zijn (haar) uitspraken door een blad als „De Standaard" als „zeer juist" woerden overgenomen.

Ten glotte zij mij de opmerking vergund, dat een scribent als deze briefschrijver, hoe goed hij (zij) 't mogelijk en hopelijk bedoelt, de zaak, die hij dienen wil. schade doet. Wij hebben in' den zwaren kamp tegen den zeer sterkeJi invloed der moderne literatuur, en van de moderne romans in 't bijzonder, elkanders steun noodig, ook en vooral tegenover ons christelijk piubliek. En als dan, — wat ik lees uit het overgenomen fragment — een zijdelingsche (want niet reehtstreeksohe) aianval wordt gedaan op de literatuurbeschouwing en - bespreking, moet dat schadelijk zijn voor de beteekenis en de waarde daarvan met het oog op hen, die zich naar deze leiding richten. Tenzij met do feiten aangetoond wordt, dat tegen „die leiding" zoo ernstige bezwaren, als werden genoemd, inderdaad bestaan, is zulk een critiek onbillijk, onrechtvaardig en schadelijk.

Bedoelt de briefschrijver echter iets anders te zeggen, dan is verduidelijking ten zeerste gewenscht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Onrecbtmatige critiek?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's