GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE DUIDELIJKHEID:DER HEILIGE SCHRIFT.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DUIDELIJKHEID:DER HEILIGE SCHRIFT.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Hel opscliJ'ift boven deze artikelenreeks wekkc geen overdreven verwachtingen op.

Men meène 'niet, dat wij hierin het geheele leerstuk van. de duidelijkheid der Heilige Schrift willen behandelen.

Dit zou in een serie, welke slechts vijf artikelen mag bevatten, eenvoudig niet doenlijk zijn.

Daarom is beperking vimzelf voorgeschreven.

Nu is het echter niet zoo gemalckelijk om die beperking in. een opschrift te laten spreken.

Imm.ers, wij stellen ons voor de duidelijldieid der Schrift speciaal tegenover de dwalingen van den nieuweren tijd te handhaven.

En gelijk het in de geschiedenis van ('hristus' kerk vaak voorkwam, moet de afwijking van die dwalingen, ons voeren tot nieuwe positieve verwerking van dit leerstuk.

Bij de negatie kunnen wij niet blijven staan.

De dwalingen van de laatste eeuw stellen voor vraagstukken, waarop antwoorden moeten worden gegeven, waaraan men vroeger uiteraard jiog niet dacht.

Zij. nopen ons zelfs heel deze leer van voren of aati-in te denken. •

Waai' dit zóó is, zal men dadelijk gevoelen, dat ook een opschrift als dit: de duidelijkheid der Heilige Schrift gehandhaafd tegenover hedendaagsche dwalingen, nog te breed zou zijn.

Want alleen de uiteenzetting van die dwalingen zou reeds meer dan vijf artikelen kosten.

En dan waren we aan de weerlegging en de thetische ontwikkeling nog niet eens toe.

We kunnen dan. ook niet meer geven dan een fragiïïentarische beschouwing.

\Ne moeten ons tevreden stellen met hier en daar een greep te doen.

De Gereformeerde Dogmatiek heeft dit onderwerp vooral beschouwd in antithese met Rome.

'\'"an een ontvouwing van de Roomsche leer in deze onthouden we ons, gelijk wij boven afspraken.

Het zij genoeg aan te stippen, dat volgens Rome de Schrift in zichzelf duister is en dat zij eerst duidelijk wordt door de uitlegging der kerk.

Inzoover de Schrift licht uitstraalt, dankt zij dat alleen aan het leerambt.

Hoewel het niet zoo werd uitgedrukt, komt het Roomsche gevoelen toch hierop neer, dat Kerk en Schrift zich tot elkander verhouden als zon en maan.

Gelijk de maan zelf geen lichtbron is, maar zelf het licht van de zon moet ontvangen, is de kerk, dank zij de clerus, die in zijn hoofd Christus op aarde vertegenwoordigt, de lichtcentrale, die de Schrift met geleiddraden omspant en van gloeilampjes voorziet, zoodat dit duistere .boek een helder schijnsel begint af te werpen.

Vandaar 4an. ook, , dat. Rome het gevanrlij.k acht, wanneer de Schrift zonder dat de kerk eerst voor hen de gloeilampjes opdraait, door de leeken wordt gelezen.

Niet alleen verbiedt zij het gebruik maken van vertalingen, waaraan de kerk niet het zegel van haar. goedkeuring heeft gehecht, maar op zichzelf is het den leek ook niet geoorloofd, al is hij daarloe bij machte, de Schrift in den grondtekst te onderzoeken.

Daarvoor moet in elk speciaal geval door de kerk dispensatie worden verleend. De kerk wil de beoordeeling aan zich houden of een leek genoegzaam van haar licht is doortrokken vóór en aleer hij tot de Schrift komt.

Rome en de Reformatie staan ook in deze alzoo vierkant tegenover elkander.

Rome belijdt de duisterheid van de 'S e h r i f t.

De Reformatie belijdt d e duidelijkheid helderheid van de Schrift. of

Toen echter voor de kerken der Reformatie een periode van verval aanbrak, werd de leer van de duidelijkheid der Schrift door velen, vooral onder de theologen, losgelaten.

Het verzet tegen deze leer kwam vtm twee kanten, n.l. van het Rationalisme en het Piëtisme.

Het Rationalisme lag zoo in bewondering voor het licht van de rede, dat het geen ander licht daarnaast dulden kon, ook niet het licht va, n de Schrift. De strijd ontbrandde tusschen openbaring en gezond verstand. Het ontbrak niet aan pogingen om Schrift en rede met elkander te verzoenen, maar de strekking daarvan was steeds om de rede de Schrift te laten doorlichten. De Schrift kon vergeleken met een doolhof van donkere mijngangen, terwijl de rede met haar toorts daarin den weg wees. Alles in de Schrift werd gerationaliseerd. Dichters, profeten, historieschrijvers, apostelen en de andere mannen, die de Heilige Schrift hadden te boek gesteld, werden als voor]ooper, s van het Rationalisme gepresenteerd, die torenhoog boven hun tijdgenooten uitstaken. Dit standpunt kon echter niet lang worden volgehouden. Eerlijkheid gebood te erkennen, dat niet al de waarheden der Schrift in redewaarheden

waren om te zetten, welke het measchelijk verstand zelf ook had kunnen ontdekken, indien het er maar lang genoeg over had nagedacht. Men moest toegeven, dat de rede met ïerschillonde Schriftvoorstellingen geen weg wist. Dit werd niet aan de zwakheid der rede geweten, maar aan de niet-redelijkheid van de Schrift. Daaruit nu ontstond de Beruchte historische Schriftkritiek, waarin de rede haar scherpzinnigheid den vrijen teugel liet, maar de Schrift werd gesloopt. Uit de neergehaalde muren werden enkele materialen uitgelezen, met behulp waarvan een nieuw boekgebouw werd opgetrokken. Uit den nieuwen bijbel was alles geschrapt, wat de rede niet kon billijken. De rede schreef voor, hoe de historie had moeten verloopen en dikteerde dat aan den nieuwen bijbel. De oude bijbel, was als een boek vol duisterheden en tegenstrijdigheden afgeschaft. De rede maakte door nieuwe konstruktie de - Schrift doorzichtig.

De gronddwaling van Rome's kerk wer^ alzoo door de historische Schriftkritiek gedeeld: de Schrift is duister, het licht moet van elders komen. Betrok echter Rome dit licht uit de kerk, de Schriftkritiek ontleende het aan het menschelijk verstand.

Intusschen maakte de radikale Schriftkritiek zichzelf onmogelijk. Men vond, dat zij al te willekeurig met een eerbiedwaardig boek als de bijbel omsprong. Menigeen, die zelf geen Schriftgeloovige was, greep moed om de Schriftkritiek als vandalisme te hekelen. Wat deze kritiek vooral in miskrediet bracht was 'het feit, dat zij tot geen vaste, algemeen erkende resultaten leidde. Er was niet één nieuwe bijbel, maar er waren er wel honderd en nog meer geschapen. De Schriftkritiek had zichzelf in .den chaos' geworpen. Geen wonder, dat latere geslachten geen lust gevoelden zich nu ook maar op te offeren en hun vaderen in dien chaos gezelschap te houden. De radikale Schriftfcritiek heeft nog altijd enkele vertegenwoordigers, met name ook in ons land, maar ze zijn een uitstervend ras. Wat de tegenwoordige modernistische theologie en sommige ethische theologen daarvan overhielden, was een gematigder historische Schriftkritiek. Maar deze is niet in staat om nieuwe banen te wijzen. En waar de oude paden bleken dood 't3 loopen, valb met dit .soort - Schriftkritiek nieis meer te bereiken. Men krijgt soms den indruk, dat het door velen alleen uit kracht van traditie wordt aangehouden. Het konservatisme is ook onder modernisten en ethisch en een geweldige faktor.

Daarmee heeft echter het Rationalisme niet den geest gegeven. Het ging meer dan één koalitie aan. Onder andere ook met die geestesstrooming, welke wij door „kulturisme" zouden willen aanduiden. Wij kunnen hier geen nadere typeering van dit verschijnsel geven. Indien wij deze strooming van haar bronnen tot haar monding wilden afvaren, Ijaar breedte schatten, haar" diepte peilen, zou dit in deze artikelenreeks een. laakbare excursie zijn. Wij willen hier slechts öp een paar uitingen van dit kulturisme de aandacht vestigen, welke tot recht verstand van ons onderwerp noodig zijn. Dit kulturisme heeft er n.l. ook toe geleid studie te maken van de oude Oosjersche kuituren, als ook van de kultuurtoestanden in den tijd van het ontstaan van het Nieuwe Testament. In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat deze studie als zoodanig geen afkeuring, maar toejuiching verdient. Er kan een kostelijk gebruik van gemaakt worden. Doch zij kan ook misbruikt worden. En dat kan niet alleen, maar is ook in feite het geval. Een groot getal geleerden meent thans in gemoede, dat door de nieuwere gegevens omtrent die oude kultures de Schrift opeens duidelijk wordt. Men heeft de oude Sumeriers, Egyptenaren, Hethieten, Babyloniërs en anderen leven ingeblazen en roept ze op om te verklaren, hoe de Schrift op deze en op gene plaats moet worden verstaan. Men houdt hen voor de menschen, door wie de Israëheten geestelijk gevormd zijn en daarom kent men hun de bevoegdheid toe om als leermeesters op te treden in zake de Heilige Schrift, dat voor hen is een bewonderenswaardig produkt van Israëlietische kuituur, welke echter geheel afhankelijk is van hfm kuituur. Eenzelfde enthoesiasme, dat de Schriftkritiek bij haar opkomst in.de theologenwereld ontstak, doet ook het kulturisme in deze toespitsing thans onder de mannen van godsdienstwetenschap en exegese opvlammen. Aan schier alle universiteiten verheugt men zich over het licht, 'dat uit het Oosten ójigihg.' Mèh 'waaïiï' nu pas recht den bijbel te leeren kennen. Totnutoe was die bijbel in duisterheid gehuld, maar de wetenschap is thans in staat opheldering te geven. Het licht straalt niet van de Sichrift uit, maar van de wetenschap.

En deze kultuurwetenscLap krijgt in onze dagen steun ook vaij de natuurwetenschap. De ongeloovige natuurwetenschap weigert de duidelijkheid van de Schrift te erkennen. Ook al legt men er van onze zijde nadruk op, dat de Schrift niet als een handboek van natuurwetenschap mag gelden, maar dat daarin wel antwoord wordt gegeven op de eerste en laatste vragen, welke de mensch zich door alle eeuwen heen omtrent de natuur stelt en dat zij in dit opzicht normatief, reguleerend en gezaghebbend is ook voor de natuurwetenschap, zoo slaat zij alle voorlichting der Schrift af. Zoo komen Schriftgeloof en ongeloovige natuurwetenschap, inzonderheid waar het gaat omtrent den oorsprong en het doel van het bestaande, diametraal tegenover elkander staan. De man van de ongeloovige natuurfilosofie houdt tegenover ons vol: uw licht is geen licht, maar dwaallicht, of beter dwaasheid en duisternis. Wilt gij de ontwikkeling der menschheid niet in den weg staan, dan. moet gij uw bijbel, dien gij overigens onder zekere reserves wel behouden moogt, stellen onder de belichting van mijn wetenschap. Dan zult ook gij tot de konklusie komen, dat er veel in uw bijbel of althans in de uitlegging .van uw bijbel veranderd moet worden. Beoefenaars van 'die natuurfilosofie, die op onze vriendschap prijs stellen, - bidden en smeeken ons haast: ontsteek bij ons uw licht en exegetiseer uw bijbel zó; '), dat hij zich bij uw • meening aanpast.

Het is ook hier weer de oude kwestie. D e dwaling van Rome, welke tegenover b n z e leer van de d u i d e 1 ij k Ii e i d, de duisterheid der Schrift stelt, wordt heden ten dage in b r eed e kringen p rincipi ëe 1 o V e ]• g e n o m e n, met d i eai verstande, dat men het gewenschte licht niet van de kerk, maar van de wetenschap verwacht.

Over de houding van Mysticisme en Piëtisme Ivunncn wij korter'zirJiVDok'die keeren tot I^ome's dwaling terug. De Schrift werpt geen licht uit. Zij doet alleen een. historische waarheid kennen. Zij kan hoogstens werkeiï een historisch geloof, dat geen waarde heeft en vaak de grootste vijand is van de geestelijke waarheid. Aan den mensch moet geschonken worden een lumen internum, een inwendig licht, waardoor hij de waarheid achter de waarheid leert vinden. Dat inwendige licht brengt den bekeerde een geestelijken inhoud, waarnaar hij de Schrift heeft te verklaren tegen allen klaarblijkelijken zin in. Want die duidelijke zin is maar een uitvinding van 'den natuurlijken mensch, die niet begrijpt de dingen, die des Geestes Gods zijn.

Het Piëtisme beweegt zich derha.lve op gelijke lijn. Rome's leer van de duisterheid der Schrift wordt aanv aard. De Schrift wordt echter niet verhelderd door het uitwendige licht van de kerk, maar door het inwendige licht des Geestes.

Deze ideeën sijpelden helaas door tot wat wij voor het oogenblik willen noemen de orthodoxe protestantsche christenheid.

Er werd en er wordt sinds lang aan een kompromis gearbeid tusschen hen, die leeren, dat de Schrift duidelijk en tusschen hen, die ervan uitgaan, dat de Schrift inzichzelf duister is.

In orthodoxe kringen heeft men zich niet geheel van de besmetting met kulturisme en piëtisme weten te vrijwaren. . .-'.-'tfiiÊS'

Er is zelfs een soort ervarings theologie, dal zoowel het kulturisme als liet piëtisme met warme sympathie begroet en de duidelijkheid van de Schrift hoe langer hoe meer prijsgeeft.

Ook in onze naaste omgeving worden stemmen vernomen, die meer dan vreezen doen, dat men kulturisme en piëtisme heeft toegestaan althans één voet binnen, de deur te zetten.

Het gevaar is ons zeer dicht genaderd.

Het is daarom plicht het leerstuk van de duidelijkheid der Schrift te doorvoelen als een levensstuk.

Het gaat hierom: zullen we uit de beginselen der Reformatie levend in reformatie voortvaren' of znllén wé tot achter'dé Refofmatie' en-zelrs tot achter Rome terugzinken? Of liever nog, het gaat hierom: zullen wij leven bij de zon van het Woord of bij menschelijk k.uns.thcht? •': i'M^i^'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

DE DUIDELIJKHEID:DER HEILIGE SCHRIFT.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1928

De Reformatie | 8 Pagina's