De martelaren.
CCX. ADAM WALLACE. In het jaar 1550 kwam de vrede tusschen Engeland en Schotland tot stand. Hierdoor werd de invloed van het eerstgenoemde land, waar de hervorming onder den vromen Eduard VI gezegevierd had, op hel laatstgenoemde te ...
Van de gemeene Gratie.
XVI. Zalig zijn zij, die zijne geboden doen, opdat hunne macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad. Openb. 22:14. Wij, ingezonken zondaren, kunnen Adam in zijn oorspronkelijke gaafheid en volhe ...
De martelaren
CCXI. William Gardiner. In de nabijheid van Londen ligt Bristol, in de i6e eeuw een der grootste zee-en handelssteden van Engeland. Op deze plaats is William Gardiner, een der martelaren van Engelands kerk, geboren. Hij stamde van aa ...
„Er kwam èèn met de wolken des hemels.”
[KERSTFEEST]. En zie, er kwam een met de wolken des hemels, als eens menschen zoon. Dan. 7:13. Als, na < "»-'wen van geloovig beiden, dan eindêlijlc . ret Messias-kindeken geboren is, lacht de .Profetie met stille ontroering, dat ...
„De wereld gaat voorbij en al haar begeerlijkheid.”
[OUDEJAARSAVOND]. En de wereld gaat voorbij, en hare begeerlijkheid; maar die den wille Gods doet, blijft in der eeuwigheid. i Joh. 2:17, God is goed over ons dit jaar. Hij is den lande gunstig geweest. Hij schonk ons zeldzaam schoon en zacht weder, het aard ...
„Elke dag heeft genoeg aan zijns zelfs kwaad.”
[NIEUWEJAAR.] Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijns zelfs kwaad, Matth. 6:34. Het feit valt, helaas, niet te loochenen, dat voor meer dan één gezin het nieuw ...
„Den winter, dien hebt Gij geformeerd.”
Gij hebt alle de palen der aarde gesteld; zomer en winter, die hebt Gij geformeerd. Ps. 74 : 17, Van Nova Zambia roept Tollens ons in zijn soms al te hoogdravenden zang toe: sHier heeft de Wintervorst zijn zetel opgeslagen".Toch eigenlijk ongodvruchtige, en in den grond Heidensche t ...
Dan de gemeene Gratie.
XVII. Toen zeide de Heere God: ie, de mensch is geworden als onzer één, kennende het goed en het kwaad. Nu dan, dat hij zijne hand niet uitsteke, en nem^ ook van den Boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid. Gen. 3 : 22, Gelijk we in ons vorig artikel ...
Van de gemeene Gratie.
XVIII. En den nieuwen mensch aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid. Efesen 4; 24. De zoo gewichtige vraag, of de «oorspronkelijke gereciitigheid" in Adam natuurlijk of bovennatuurlijk was, d.. i. t ...
„Gerechtvaardigd door het geloof.”
•Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus. Rom. 5:1. Aan den ernst, waarmee iemand de rechtvaardigmaking nog belijdt, herkent ge terstond den minnaar van de onvervalschte religie.In nieuwmodische kr ...