Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 39
40 lende plaatsenvoor en duidt aan de Jebusietenburg, later „destad Davids" ( I I Sara 5 : 7 , par. I Chron. 11:5), vanwaar de ark des Verbonds wordt opgebracht naar den tempel (I Kon. 8 : 1 , par. I I Chron. 5 : 2). Overeenkomstig dit prozaïsche spraakgebruikkomt nu „Sion" l ...
Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 40
41 alsmede Jesaja 34 : 8 Jeremia 30 :17; Klaagl. 1:17; Zef. 3 :16; Zach. 2 : 7 ; en enkele malen in de Psalmen 97 : 8 ; 129:5. Deze personificatie berust op de ook van elders welbekende figuur, waarbij de stad voor het volk genomen wordt. Zoo rechtstreeks in Jesaja 51:16.4o. eindelijk komt ...
Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 41
42 Deze wordt in Jesaja 2 : 2 (Micha 4 : 1 ) aangeduid als „de berg van het huis des Heeren." Doch daarbij vermijden beide profeten het gebruik van den naam „Sion", welke pas tegen het einde van 't volgende vers voorkomt in parallelisme met Jeruzalem. Maar wat in de canonieke boeken des O. T. nie ...
Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 42
43 Gelijk do naam„Sion" zeidon voorkomt in proza en veelvuldig in poëzie, zoo is het met de benaming „stad Davids" juist omgekeerd. Deze vindt men in poëzie alleen Jesaja 2 2 : 9 . Ter plaatse van deze „stad Davids" is nu volgens I Macc. 1 : 33 en 14 : 36 de Acra der Syriërs gestic ...
Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 43
stellingen ook vande Bovenstad gezegd kan worden, dat zetegenover den Tempelberg lag. Maar het komt zeer goed over een met de opvatting T o b I e r — M o m m e r t , volgens welke de Benedenstad tusschen Bovenstad en Tempelberg in lag. 2o. Deze ligging der Acra maakte haar bijzonde ...
Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 44
45 deze verklaring kan op het „religionsgeschichtliche" standpunt van B e n z i n g e r's geestverwanten bezwaarlijk worden aanvaard. 60. B e n z i n g e r legt t. a. p. ook hierop nadruk, dat men van de Davidsstad naar den Tempelberg „opging" ( I I Sam. 24:18), en daar nu de "Westheuvel hooger i ...
Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 45
1hD^'iDI d^dddeü^yb, waarmede Sisak volgens I I Chron. 12 :13tegen Rehabeam optrok. Dat het leger van Sisak, den Libyschen usurpator, in de eerste plaats uit Libyers bestond, kan niemand verwonderen,enook de Ethiopischesoldeniers zijnEgyptis ...
Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 46
17 TrjvaoÜTognóXtp [63] 'trixocTiaHier wordt verondersteld,rijgaxtjug Xtmoftivyg, enz.dat Israël in Davids dagen ook deBenedenstad weer kwijt w a s ; wat met Richt. 19 : 12 overeenstemt. Voorts is op te merken dat Josephus hier de Bovenstad, ...
Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 47
48 56) De vormkan worden opgevat als Qal, Hiphil ofHophal. Franz Praetorius(Zeitschrift der Deutschen Morgenl.Gesellsch. 1905, Heft 1) wil haar liefst opvatten als Hophal: und es ward eine Besatzung hineingelegt. De verschillende lezingen geven zakelijk denzelfden zin. ...