Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 91
81 af' er op gericht om aan te toonen, dat de sterke libido sexualis van Luther hem het coelibaat ondragelijk maakte; dat hij daarom tot de leer kwam, dat de concupiscentia onoverwinnelijk was en dat dit de oorzaak was, die hem tot een breuke met Rome voerde, zie t. a. p. p. 10, 11 en v.v. Nog du ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 92
82Volkes, 18= Aufl. II, p. 75 meegedeeld: „denn ich fastete, betete, wachte und machte mich matt". Zie voorts WALTHER, Fiir Luther wider Rom, p. 557—564. '^'^) DENIFLE, Luther I-, p. 444. Denifle beroept zich hiervoor op een getuigenis van Luther zelf, die in 1533 zou geschreven hebben: „D ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 93
83 digen van opzettelijke vervalsching van door hem aangehaalde citaten; inzonderheid doet hij dit bij twee citaten door Luther aangehaald uit de werken van Bernard van Clairvaux {Luther, I-, p. 40—49) en bij enkele citaten uit Augustinus en den zoogenaamden Ambrosiaster (t. a. p. p. 482—496); Lu ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 94
84 t h e o l o g u s turn p h i l o s o p h u s " (DENIFLE, Luther, I-, p. 444). Slaat men in de editie van Weimar dit citaat na, dan leest men: „Ego autem optimorum theologorum cum philosophis . . . . intellexi dicta"; Denifle heeft het citaat dus „vervalscht" en klaagt op grond van deze vervals ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 95
85 gelischen Kirche, Leipzig, 1904, p. 33—49; W. KÖHLER, Ein Wort zu Denifle's Luther, Tubingen, 1904, p. 15—17; G. KAWbRAU, Ein Anklage Denifles gegen Luther in de Deutsch-evangelische Blatter, XXIX Jahrg., Heft 8, Aug. 1904, p. 530—540, waar hij over de absolutieformule handelt en voorts zijn u ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 96
86 de noodleugen toeliet, afleidt, dat Luther a\s algemeene] regel huldigde, dat het doel de middelen heiligt, en daarom elke leugen geoorloofd achtte om aan den Paus en Rome afbreuk te doen. ^") DENIFLE, Luther, l-, p. 127 en v. v. 298 en vooralp. 824-842. Natuurlijk zal niemand de Kraftsprache, ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 97
87 Denifle daalt hier af tot het peil van mannen als Evers en Gottlieb, die uit de brieven van Luther zelfs hebben willen bewijzen, dat Luther drie onechte kinderen heeft gehad, welke alle drie bij nader onderzoek bleken hun oorsprong te danken te hebben gehad aan drukfouten van de zetters! (zie ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 98
88 ting van het huwelijk zou gepredikt hebben ; en dat hij het huwelijk, daar hij de vervulling van den huwelijksplicht, als iets op zich zelf zondigs beschouwde, tot „ein sündhafter und unerlaubter Stand" zou gemaakt hebben. In verband daarmede zou dan staan de lage beschouwing, die Luther van d ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 99
89 opvatting van de concupiscentia carnalis (zie BRAUN t. a. p., p. 136) dan aan de Schrift te danken; Hebr. 13 : 4 zegt het tegendeel. Zie voorts SEEBERQ, Luther und Luthertum, p. 19—22; KOLDE, P. Denifle, p. 55—68, WALTHER, Für Luther wider Rom, p, 670—684 en KAWERAU in de TheoL Stud, und Krit. ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 100
90 voorstelling, die Denifle geeft, alsof Luther de veelwijverij op zichzelf geoorloofd zou hebben geacht, ja haar zelfs „zu den höchsten und letzten Dingen der christlichen Freiheit" zou gerekend hebben (p. 16), misleidend en onwaar. Luther handelt in den brief, waarop Denifle doelt, over het ge ...