Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 21
23 schappelijk werk altoos Theologie, en gaat nooit onder in letterkundige studiën. Maar dan zal het ook juist het begrip der openbaring zijn waarop onze arbeid zich zal hebben te concentreeren. Ik bedoel daarmede niet de waarde ook van Canonische studiën en historisch onderzoek te verkleinen. Oo ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 22
24 M . H., dat het voor mij een groot voorrecht is juist in dezen voor de Gereformeerde studie des Ouden Testaments naar mijn inzien zoo veelbelovenden tijd geroepen te worden om aan onze Vrije Universiteit mij aan die studie meer in het bizonder te wijden, zult ge wel gaarne willen gelooven. Maa ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 23
25 trouwen dat gij mij hebt geschonken door mij tot zoo gewichtige en veelomvattende taak te roepen. Kennende mijne eigene zwakheid en ziende op de grootheid van het werk dat er is te doen, kan ik u geene beloften geven dan deze, dat ik mij in 's Heeren kracht wil beijveren om mij uw vertrouwen w ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 24
26 waarde is — dat ik naar mijn vermogen wederkeerig u w i l geven wat ik van u vraag. Maar wanneer ik uwe achtbare rij overzie, dan overvalt mij een gevoel van weemoed, wijl ik moet denken aan de dooden. Reeds meer dan een is weggevallen uit den kring der hoogleeraren, tot wien ik eens als leerl ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 25
27 Mijne Heeren Studenten, als ik u in de laatste plaats toespreek is het niet omdat ik de betrekking waarin ik heden tot u treed de minst beteekenende acht. Ik gevoel integendeel van welk een onberekenbaar gewicht de relatie van hoogleeraar en studenten is. E n als ik in iets mijne afhankelijkhe ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 27
AANTEEKENINGEN. ')Valeton, Het Oude Testament en „De Critiek", Baarn 1906. bldz. 5.2Zooals bij Vatke en George, die zich Hegel tot leidsman kozen.3)) lung Vgl. v. v.,Men zie hiervoor vooral Aage Schmidt, Gedanken über die Entwickder Religion auf Gr ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 28
30 wijze aan „Anregungen" van hem te danken is, vgl. ook Obbink, De godsdienst van Israël, bldz. 10 v. Voorts zij nog gewezen op de uitspraak van Lehmann—Haupt, Israel, seine Entwicklung im Rahmen der Weltgeschichte, Tübingen 1911, bldz. 250 „dass die Anschauung, das Bundesbuch könne erst erhebli ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 29
31 is van den laten oorsprong der Messiaansche profetie niet meer zoo onvoorwaardelijk overtuigd. Een eenigszins ander standpunt wordtingenomen door Sellin, Der alttestamentliche Prophetismus, Leipzig 1912, bldz. 105-193 en Barton, The Religion of Israel, New-York 1918, bldz. 103 v. v., die de Me ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 30
32 18) Theodorus van Mopsuestia wordt gewoonlijk geroemd als de eerste die Makkabeesche liederen in den Psalmbundel aannam; doch deze nam daarbij dit eigenaardige standpunt in, dat hij deze Psalmen aan David bleef toekennen, en David daarin liet profeteeren van de gebeurtenissen uit den Ma ...