1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 41
39 chische rusttoestand, waarin het subject met zekerheid een bepaalde kennis bezit. Ter aanduiding van ons kennis-hebben gebruiken wij in het dagelijksche leven de woorden: meenen, gelooven en weten. Wanneer wij meenen, dat iets zoo en zoo is, dan zijn wij subjectief niet geheel verzekerd van on ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 42
40 verwerkt kunnen worden, is een axioma ^), waarmee de natuurwetenschap staat en valt. Zonder geloof in de juistheid van de wetten der logica is iedere redeneering zinloos. De meeste te boek gestelde resultaten kan de onderzoeker niet verifieeren door eigen waarneming, maar moet hij aannemen op ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 43
41 subject zich nooit geheel laat elimineeren, voorals nog laat zich niet inzien (hetgeen Prof. Woltjer trouwens niet met zooveel woorden zegt, een ander wel!) dat die invloed iets te maken zou hebben met de al of niet Christelijke wereldbeschouwing van dsn onderzoeker '). Noch de formeele functi ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 44
42 hem plaatst. Het is het feit der wedergehoorte, der palingenesie. Deze brengt scheiding in de oorspronkelijke eenheid van het menschdom Zij „breekt de menschheid in tweeën, en heft de eenheid van het menschelijk bewustzijn op". Hierdoor zijn er twee specifiek verschillende soorten van menschen ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 45
43 wetenschap betwisten. „Toegekomen aan hun resultaat, kunnen ze zich niet verhelen, dat die resultaten veclszins strijdig zijn voor zoover dit het geval is, loochent natuurlijk elke groep, door wat ze zelve poneert al hetgeen de andere groep hier tegenover stelt". Nog eens echter volgt de verze ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 46
44 zonder twijfel het hoofdaccent op het adjectief. Christelijk is wat bij den Christen hoort, en Christen ij hij die van Christus is, door het geloof. Christianikos — Christiano.s — Christos — zoo liggen de schakels, en zoo is Christelijke wetenschap alleen mogelijk door het geloof, sola fide „e ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 47
45 tant. En dat Haitjema niet kan komen tot een systeem, ligt daaraan, dat hij, zooals Schouten terecht opmerkt, eigenlijk Gods openbaring in de natuur ontkent of negeert. Men krijgt min of meer den indruk, dat hij de wetenschapsbeoefening, die niet van stonde aan en ten allen tijde bezig is wape ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 48
46 Kviyper begint met onmiddellijk toe te geven, dat heel het empirisch onderzoek valt buiten het verschil. Hier is een gemeenschappelijk terrein, een neutrale zone, waar het verschil in uitgangspunt zich niet laat gelden. Meent men nu — zoo vervolgt hij — dat de natuurwetenschappen geheel in dit ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 49
47 men van Christelijke zijde telkens wijst op die bekende uitspraak van hem: „Ce sont les idees précon^ues qui nous servent de guide". Maar die idees précong^ues hadden niets, maar dan ook niets uit te staan met zijn Christelijk geloof. Het waren eenvoudig zijn werkhypothesen. Zijn schitterende ...
1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 50
48 wetenschap botsen, maar wetenschappelijk en religieus geloof, wilt ge naturalistische en Christelijke wetenschap. Tot dusver zagen wij de idee eener Christelijke wetenschap nog niet doordringen in de üafewetenschappen der natuuronderzoekers. Toch zijn er geweest, die meenden, dat er wel zulk e ...