Aangaande mij en mijn huis
„Naar de gewoonte".De gang van ons leven, ons doen en ons laten, al onze gedragingen, het wordt voor een lieel groot gedeelte bepaald door de gewoonten, welke heerschen in het milieu, waarin we verkeeren, bijzonder in het milieu waarin we zijn groot geworden en zeer bijzonder in het milieu ...
Aangaande mij en mijn huis
Het gaat hier over den vader. Een mensch als andere menschen, maar toch meer: een mensch met gezag bekleed, een gezagsdrager; een goddelijke gezagsdrager. En die ten bewijze daarvan de roede draagt, Zooals de overheid het zwaard draagt, en dat niet tevergeefs; Want zij is (3ods dienares, e ...
Aangaande mij en mijn huis
„Doet het al ter eere (3ods"Velen, misschien wel de meerderheid onzer gezinnen, zitten in deze dagen met het probleem der vacantie. Of dat dan een probleem is, zulk een feestelijk gebeuren; of dan de vacantie niet bij uitnemendheid geschikt, zelfs wel bedoeld is, om zich eens los te maken ...
Aangaande mij en mijn huis
„OOST WEST — THUIS BEST"Wonderlijk toch!Hoe gehecht we mogen zijn aan ons eigen huis; hoe wij ons eigenlijk alléén daar volkomen thuis gevoelen; hoe we daar omringd zijn van al de geriefelijkheden, waar we niet buiten kunnen; hoe er ieder huisgenoot en ieder ding zijn eigen plaats h ...
Aangaande mij en mijn huis
Hier is een woord des Heeren, van den trouwen God des Verbonda, van onzen God tot elk van Zijn kinderen, dat inkomsten heeft; tot den vader van het huis, die voor zijn gezin heeft te zorgen; tot de zoons of dochters des huizes die al wat verdienen, waarover ze, met goedvinden hunner ouders, zelf ...
Aangaande mij en mijn huis
„BEPROEFT MIJ NTJ DAARIN!"Wat zijn wij toch dwaze, hardleersche, onwillige kinderen!Ja, ik bedoel het precies, zooals ik het neerschrijf. Niet: at zijn dat toch dwaze, hardleersche, onwillige kinderen, die kinderen van tegenwoordig, onze eigen kinderen ook! Honderden keeren kunnen w ...
Aangaande mij en mijn huis
Wat staat dat er toch eenvoudig; als iets heel gewoons; zoo is het nu eenmaal in de wereld, zooals we dat meermalen in de Schrift aantreffen; het bloot constateeren van een alledaagsch feit.„En Habel werd een schaapherder en Kaïn werd een landbouwer.", , En er was een zeker rijk man ...
Aangaande mij en mijn huis
„En haar tegenpartijdige tergde haar ook met terging"„Peninna nu had kinderen, maar Hanna had geen kinderen."Dat laatste was, voor Hanna, al erg genoeg. En als Peninna haar rijkdom had verstaan, en daarin had erkend de goede hand Gods over haar, de genade, daarin haar bewezen — hoe ...
Aangaande mij en mijn huis
Zoo erg als Peninna het aanlegde, die Hanna, de kinderlooze, tergde met terging om haar te vergrimmen vanwege het feit, dat de Heere haar baarmoeder had toegesloten, met het gevolg dat Hanna weende «n zelfs niet at — neen, zoo erg zullen wij het in den regel niet maken.Wij zullen er ons we ...
Aangaande mij en mijn huis
„Ik heb hem van den Heere gebeden".Schandelijk was het zooals Peninna, door God rijkelijk met kinderen gezegend, zich gedroeg jegens Hanna, de kinderlooze; schandelijk en goddeloos. Want zoo goed als zij het kon weten, en het ook wist, dat haar kinderen een godsgeschenk waren, wist ze ook, ...