Studentenalmanak 1898 - pagina 10
igoó » 15 April. 1907 » 31 Maart. 1908 » 19 April. 1909 » II » 8 Januari, stichting van het Athenaeum (Stads-Univ.) te ...
Studentenalmanak 1898 - pagina 100
\J^^it H A ^ T .(Jw hart is een woonplaats van liefde en van haat. En lijkt op den hemel daarboven, Waar nu eens de zon in haar goudgewaad staat, Wier glans straks de wolken weer dooven.Uw hart is een woonplaats van liefde en van ni ...
Studentenalmanak 1898 - pagina 101
I VER WEG — DICHT BIJ. i\\ zijt ge ver, ver weggegaan, Gij blecft me in 't harte wonen; Blik ik in 't hart, dan blijft het mij Uw beeltenis vertoonen. Ik heb uw beeld me in 't hart gegrift. En 't z ...
Studentenalmanak 1898 - pagina 102
Het lied der liefde. Ik heb nooit schooner lied En reiner harpaccöord.Dan 't lied der min uit tecd're borst. En hopend hart gehoord.Daar is geen lied zoo schoon, zoo teer, Verrukkend 's menschen ziel.Als 't lied der ...
Studentenalmanak 1898 - pagina 103
lOI Zij zetelt in een sfeer, Waar gouden zonlicht gloeit;Vergcet-mij-nietjes strooit ze in 't rond. Die nooit zijn uitgebloeid.En nimmer zwijgt het teer accoord Van 't w'onderschoone lied.Mystiek der ziel! ...
Studentenalmanak 1898 - pagina 104
Pajeghii rj<rl K vinde eene opmerkelijke overeenkomst tusschen de ^ i f c producten van Wagner's geest en de werken van Couperus. E r is verschil tusschen beiden in talenten in kunst: de grondgedachte echter, is vaak één. Be ...
Studentenalmanak 1898 - pagina 105
I03 In het groote Europeesche keizerrijk Liparië heerscht on-rust. Ellende in de Noordelijke provinciën, geteisterd dooreen alles vernielende overstrooming; gisting onder het volk,dat, bezwangerd met socialistische en anarchistische ...
Studentenalmanak 1898 - pagina 106
I04 »dan zocht hij de keizerin op, die hem wachtte, het was »meestal een allerliefst moment, dat zij samen waren vóór »het lunch, vol charme van intimiteit. Dicht zat hij naast »haar op een lagen stoel, nam hij ...
Studentenalmanak 1898 - pagina 107
I05 »de maatschappij veroorzaken. Treft dit verwijt eigenlijk »ons ook niet? Of vindt u een keizer zoo gelukkig?" Die last van Masjcsteit is hem zoo zwaar omdat het godde lijk recht van het heerschen niet duidelijk ...