GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Slapende van droefbeid.

.... en vond hen slapende van droefheid. Lukas 22:45.

Droefheid kan zoo vermoeien.

Niet de droefheid op zichzelve, want deze is door haar geestesspaiming veeleer oorzaak dat ook de lichaamskrachten geen afmatting of inzinking kennen. Maar het is der droefheid eigen om altijd weer in gedachten te gaan naar dat ééne waaruit het leed ontstaan is, daarbij te verwijlen, dat om en om te wenden in den geest, heit telkens opnieuw te beschouwen en niet verder te komen. En daaruit ontstaat de vermoeienis. Deze afmattende regeihnaat van immer weer hetzelfde te willen zien, en zich altoos opnieuw daaruit te bedroeven, — dat werkt zoo uitputtend op de lichaamskrachten. En dan zinkt het lichaam des avonds loodzwaar op de legerstee, en w« slapen van droefheid.

Deze slaap is 'n weldaad.

W© beschuldigen onszelven des morgens dan wel, dat we geslapen hebben. Hoe konden we! Hoe konden we onbewust liggen en rusten! Het scheen ons ongevoeligheid, gebrek aan liefde.

En toch was deze slaap een zegen.

Onze God wist, dat onze droefheid straks weer hetzelfde vermoeiende werk zou beginnen; en uit Zijn hand daalde de weldadige rust en verkwikking van eenige uren vergetelheid,

Wat zijn de discipelen hierin ook echt menschelijk geweest.

Die groot© apostelen, die den Heiland volgden tot in Gethsemané; die met Hem waken mochten; die den ontzaglijken strijd, waarin de wereld gered werd, van zoOi dichtbij hebben meegemaalrt, — zij hebben ook geslapen van droefheid.

Och, d© stemming in hun kring was den laatsten tijd al telkens zoo gedrukt geweest. Een onheil scheen onafwendbaar den Meester te dreigen. Hij zelf sprak er gedurig van. En daar straks was Hij zoo bitterlijk bedroefd geworden. Zij hadden het niet verstaan, maar innig leedgevoel had hun hart vervuld. En nu, dat ontroerend snikken te hooren op korten afstand, dat bange herhaalde roepen tot God over een drinkbeker di© voorbij mocht gaan, — het had hen zooi onzegbaar-droef gestemd; het keerde al maar in hun geest terug, ©n zij kwamen er niet verder mee. En dat matte hen zoo af, dat zij tenslotte van droefheid in slaap vielen.

Hoeveel zelfbeschuldiging zullen zij er later van gehad hebben. D© laatst© nacht van dat dierbare leven dat zij' toen niet aldoor wakende gebleven waren....

Toch was deze slaap voor de discipelen nog ©en zegen Gods. Al heeft Jezus erover geklaagd dat zij niet met Hem waakten, — er lag toch nog een weldaad in van hun barmhartigen Vader in de hc'melen. Hoeveel zouden zij de komende dagen moeten doormaken. En daartoe had God hun van t© voren eenige rust beschikt.

Maar Jezus heeft niet geslapen.

Hij heeft Zijn droefheid, — óók dat omwenden in Zijn geest van hetzelfde leed, dat herhaalde heengaan, , , zeggende dezelfde woorden", — in volle gespannen waakzaamheid doorleefd. Voor Hem had God geen verkwikking, geen oogenbük van rust.

O, hoe heeft dat moede hoofd, dat brandend oog, dat bonzend hart moeten verlangen naai' één uur van slaap, — doch het is hun niet gegund.

Jezus heeft niet geslapen.

Zijn droefheid immers is ©en andere geweest dan di© der Zijnen. Hij heeft er den toorn Gods in geleden, de vlam van de straffende gerechtigheid des Almachigen. Jezus' droefenis is 'borgtochtelij'k geweest. Hij was als Middelaar bedroefd tot. den dood toe. Daarom was ©r geen verkwikking voor Hem. Er kon geen rust over Christus dalen, ook geen oogenblik van lichaamsrust.

En wijl Christus deze droefheid voor de Zijnen gedragen heeft, daarom is de hunne nu van ©en ander karakter. D© stekende spits van Gods toorn is er uit weg. Zij mogen in hun droefheid ©en barmhartigen Vader ontmoeten. Wiens hand wel slaat en pijn doet, maar daarin toch ©en Vaderhand blijft. Nu zijn er in hun droefenis zoete vertroostingen Gods, liefelijk© verkwikkingen van 's Heeren gemeenschap. Nu mogen zij in hun droefheid ook de rust van den slaap genieten, waarin de bewustheid van hun leed een tijdlang weldadig terugtreedt. Ja, ook die slaap is een vrucht van Christus' werk. Hij heeft geen slaap genoten, opdat zij zouden kunnen slapen van droefheid.

Dat wij in ons leed en verdriet de gemeenschap dan zoeken met Jezus Christus. Ook van daaruit hebben wij tot den Middelaar op te zien, en onze .droefheid in Zijn nabijheid, te doorleven. Dan wordt die droefheid niet minder, maar ze wordt ilnders.

Daa dalea uit Christus de krachfceai oin getroost ons kruis op O'US te nemen. Er is dan geToiofsrust in ons leed, en wij verstaan nog inniger Jezus' woord r^#»s^> Ölaapt nu vooït en rust....

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1935

De Reformatie | 8 Pagina's