GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waai' is de Heere, de God van Elia? Ja dezelve? 2 Koningen 2:14.

De God van Elia.

Schooner en krachtiger had Elisa de profetentaak van zijn grooten voorganger niet kunnen overnemen en voortzetten.

Hij had Elia eerst herdacht Herdacht in dat: — „mijn vadei', , mijn vader!" 't Was niet slechts een uiting van kinderlijke liefde; 'twas óók spantane, en door Gods Geest geleide, uitdrukldng van de ware verhouding tusschen het werk van Elia en dat van zijn geestielijkan zoon. Want als een „vader" was Elia in zijn profetischen arbeid onder Israël opgetreden, — levenwekkend en vruchtbaar. Door zijn woord en optreden had Gods genade in dien donkeren tijd weer licht doen geboren worden. Elia had gestaan aan het hof, en gewoond in de hut der armen, hij had getuigd tegen den Baalidienst, en geroepen onder het volk. En in dat alles was hij een „vader" geweest. Hij had nieuw leven verwekt; hij had een nieuwen tijd en geestelijk nakroost voortgebracht „Mijn vader, mijn vader!" roept Elisa. Hijzelf — Elisa — is de vertegenwoiordiger van dat leven, 't welk, door Elia getaeld, overal was opgekomen en gaan groeien. Hij draagt het geestehjk kindschap, waarin Elia en zijn werk doorleven.

En hij aanvaardt dit In dit „mijn vader" herdenkt hij Elia.

En hij herdenkt hem niet maar als een vromen man, die voor zijn tijd tot zegen was, en die naar den hemel was gegaan, en dien hij weleens tot voorbeeld mocht nemen, maar met wien het overigens uit was, — doch hij herdenkt en erkent hem als voortlevend in het volgend geslacht, als een stam die zijn takken gaf; hij erkent hem in de verantwoordelijkheid en de roeping, die vanuit Elia op hem zijn gekomen; hij aanvaardt Elia in den voortgroei van zijn geest en werk. „Mijn vader, mijn vader!"

Aldus heeft Elisa den grooten man na zijn heengaan herdacht.

Maar daarom juist grijpt liij nu ook naar den Heere, den God van E'ha. Ja, hij kan zich bedroeven over het gemis van EUa's persoon; hij ^ kan over dat gemis zijn kleederen scheuren. Doch dan laat hij den persoon los. En 'hij wendt zicli tot 'den Gód van Elia.

In dien God immers lag de levende band tusschen den vader en zijn geestelijk nakroosit 't Wa; s de almachtige genade des Heeren geweest, en Zijn verbondslrouw, die het werk van Elia hadden vruchtbaar gemaakt Dat werk was het eigen werk'

Godls geweest. Neen, niet EËa, niet zijn fcraolit, . zijji ijver, en zijn trouw haddten het nieuwe leven onder Israël voortgebracht; — het was de God van Elia geweest, die hem „vader" had gemaakt. En daarom wendt zijn geestelijke zoon zich tot den God van dien vader. Die God is gebleven. In Hém ligt de onvergankelijkheid van Elia's werk gewaarborgd; van Hém is de roeping om dat wierlc voort te zetten; uit Hém ook de kracht om daarin getrouw te zijn. En op dien God w& r_pt zich Eüsa, als hij tot de taak van Elia ingaat, en in hem de ^roeping van Elia zal voortleven.

„Waar is de Heere, de God van Elia? " 't Klinkt bijna uitdagend Maar het is het moedig geloof, dat zoo durft en mag spreken; en het sterk verlangen om de roeping Gods te volbrengen. Het is ook de bewustheid allen anderen steun te verloochenen, en, blijkens het: „ja dezelve", niets en niemand anders aan te grijpen dan dien God, die dte kracht van Elia was geweest, de kracht van zijn woord en zijn werk; ja waarUjk, — de Heere, die in Elia Zijn verbond onder Israël had vastgehouden en verlevendigd, en die het in Zijn trouw ook door Elisa zou voortzetten.

„Waar is de God van Elia? " — het is geen ztoekend© en twijfelende vraag, maar de lieilig-stoute geloofsroep: — „Heere, nu is het aan U om Uw werk en belofte te handhaven; zie. Gij hebt mij bereid gemaakt om te gaan in den weg van Uw knecht Elia; nu zult Gij immers toonen, dat Gij diezelfde God zijt; want het is door U, door U alleen!"

Zóó werpt Elisa zijn arbeid en zijn leven geheel op God.

En zóó is hij ontembaar-sterk. Hij staat voor een ontzagwekkende taak. Reeds ligt daar de eerste moeilijkheid die hij overwinnen moet, de Jordaan, als een beeld en aanwijzing van den stroom der moeilijkheden, door welke hij zal hebben héén te gaan. Doch Elisa aarzelt niet; en in de kracht Gods slaat hij den vloed met den mantel van Elia. Het was het profetenkleed, het zichtbaar teeken van het Woord des Heeren dat Zijn knecht gesproken had. Het was van Elia afgegleden, en op aarde gebleven; voor EUsa een aanwijzing, dat de knechten des Heeren konden heengaan, doch dat het Woord Gods zijn loop hier zou voortzetten. Met dit Woord, altijd en eeni, g> lijk met dit Woord, was Elia opgetreden. In oordeel en genade had immer dit Woord overwonnen. Geen ander was Elia's wapen geweest. „ZoO' zegt de Heere"... En met ditzelfde Woord treedt ook Elisa op den Jordaan en op de zwaarte van zijn levenstaak toe, en hij slaat die daarmede als een vorst in het geloof. En het Woord des Heeren overwint; — „het water werd herwaarts en derwaarts verdeeld, en Elisa ging er door".

Aldus willen wij in deze dagen herdenken den groiote in Gods Koninkrijk, door wiens arbeid de Heere aan alle kanten opwekking en groei bracht; en wiens leven zich in ons geslacht voortzet. „Mijn vader, mijn vader!"

Aldus willen wij ons in het geloof werpen op dien God, die in hem zoo^ krachtig werkte, en AVien alleen de eere toekomt; den God des Verbonds, die Zijn eigen werk zal handhaven, en die de Kracht zal zijn van onze kracht. , , Wjaar is diezelfde God!"

En aldus willen wij den mantel opnemen, waarin hij ging, en dien God hier van hem achterliet; en liet Woord des Heeren, waarmede hij gestreden heeft, profetisch en getrouw brengen aan kerk en wereld. En dit Woord zal overwinnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1937

De Reformatie | 48 Pagina's