GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het „G. U. R.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het „G. U. R.”

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Gewijzigd Unie-Ilap-port, aan het slo't van mijn vorig artikel O'pgenomen, dateert reeds vian 1900. Het zou geen wonder wezen, wanneer de geschiedenis van den Schoolstrijd in de wenschen van de voorstanders van de School met den Bijbel oenige verandering had gebracht. Wie de geheele geschiedenis van onze vrijwording O'p schoolgebied nagaat, kan daarvan gemakkelijk de voorbeelden bijbrengen. Om iets te noemen. W^ar er asaivankehjk meer gedacht werd aan het bewaren van het Christelijk karakter van de Overheidsschool — men wilde den Bijbel op de Openbare Scho'O'l houden — daar heeft men pas later de leuze aangeheven: de Vrije School voor heel de natie.

Welnu, zoo had er in d© opinie van de vioorstanders immers na 1900 ook weer ©en keer kunnen komen. Daarom b©noemde het Bestuur v, an de Unie: „Een School met den Bijbel" een commissie, die op de Algemeene Vergadering der Unie op 22 April 1919 Rapport uitbracht over de volgende vragen:

a. Is het „Gr. U. R." oo-k ini dezen tijd nog '^te beschouwen als de formuleering van onze wenschen op het gebied der onderwijswetgeving ?

b. Is het uitvoerbaar?

c. Zoo ja, ho'e zal dit „Gr. U. R." in een *wët zijn te belichamen ?

d. Indien niet, hoe zal het gewijzigd die-nen te worden ?

Op het oogenblik interesseert ons vooral het antwoord op de eerste vraag en dan wordt daar gezegd, dat deze vraag niet meer voor een bevestigende beantwoording vatbaar is. Het „Gr. U. R." is dus niet meer de formuleering van onze wenschen op het gebied der O'nderwijswetgeving. Dat antwoord brengt wat verwarring, vooral, wanneer men dat wil bewijzen met een argument als: „Het einddoel van onzen schoolstrijd is steeds geweest, voor de School met den Bijbel dezelfde rechten te veroveren, die de z.g. neutrale O'penbare school geniet; een toestand te bereiken, waarin het Christelijk onderwijs zich krachtig kan ontwikkelen, zonder in zijn groei belemmerd te worden door de financieel zoo bevoorrechte positie van het openbaar onderwijs". Ik zeg, dez© gedacht© werkt wat verwarrend, want met alle respect voor de vooraanstaande mannen, die leden van deze Commissie waren, heeft tO'Ch menigeen niet kunnen toegeven, dat in bovenstaande zinnen het doel van onzen schoolstrijd juist geformuleerd werd. Immers wij hebben niet alleen gevraagd om gelijkstelling met de Openbare Schoo'l, maiar we 'hebben gemeend, dat de Staat niet moet schoo'lmeesteren. Misschien komt deze verwarring wel, omdat men in 1919 de werking van 'de AVet 1920 nog niet had kunnen naga, an. Later is dan 0'0)k de bezinning niet uitgebleven. Op den 3en April 1923 sprak op de 45e Jaia, rvergadering van ide Unie „Een School met den Bijbel", Ds J. L. Pierson van Groningen, een der leden van bovengenoemde Commissie, over de vraag: „Kurnien wij de L. O.-wet 1920 aanvaarden als de rechtmatige oplossing - van den ouden schoolstrijd? " Hiji zegt bij die gelegenheid onder meer: „Ons ideaal is nooit geweest, het is goed het elkander te herinneren, wat deze wet ons aanbood: de gelijkstelling van het Bijzonder-met het Openbaar Onderwijs, maar: vrijheid v; an alle onderwijs; de Vrije School voor heel de Natie. Wij hebben niet begeerd, dat de Bijzondere Scho'ol, behoudens haar geestelijke vrijheid, aan de Openbare werd gelijk gemaakt, maar dat de weg 'werd gelegd, om de Openbare tot een Bijzondere te maken, omdat dit aan heel het onderwijs ten goede zou komen. In de dagen van den strijd is het honderden malen gezegd en in allerlei toonaard gezongen: dat de Staat niet ma, g schoolmeesteren, omdat hij het niet kan; dat met de voeding O'ok de opvoeding van het kind behoort tot de voortdurende zorg, niet 'van den Staat, maar van de Ouders. De Overheid mag alleen dezen plicht op zich nemen, als de ouders hun plicht verwaarloozen". Opj een andere plaats: „'Wij hebben allen, hetzij onbewust, hetzij onwillig, er aan medegewerkt, den Staat te maken tot een Grooten Bemoeial, hem den vrijen teugel gelaten, om liet geheele maa, tschappelijk leven te ordenen, het de wet vo'Or te schrijiven". Ds Pierson gebruikte meer schei"pe wo'orden: „De gedachte, door Thorbecke uitgesproken, hebben wij overgenomen, ons Unie-Rapport getuigt het. Zijn liberaal gouvernement heeft haar niet weten te verwezenlijken. Was het maar geschied! Nederland had nooit den noodlottigen schoolstrijd gekend. Maar 'is het nu niet tragisch, dat wat een liberaal Ministerie niet aandurfde, O'iider een rechtsch Ministerie voor goed misschien onmogelijk is geworden? "

Op een andere plaats: „Dit standpunt (dat van de vrijheid) is in 'de wet van 1920 p r ij!s g e g e v e n. In plaats van decentralisatie aanvaardde men een systeem van centralisatie, dat altijd leiden moet tot dwang Het Unie-Rapport werd eenvO'Udig als niet bestaande aangemerkt De wet van 1920 is automatisch tot stand gelcomen, .zij; is machinewerk, angstvallig werkende, naar het model

aangegeven door de Bevredigingscommissie. Zij wilde niet rekenen met de geestelijke gedaohta van het Unie-Rapport en nu de machine aan het werk is gesteld, zal het noodlottig gevolg zijn: al meer dwang".

De loop der gebeurtenissen heeft onzen Unieredenaar maar al te zeer in 't gelijk gesteld. Ik kan mij dan ook met zijn zienswijze heel wat beter vereenigen dan met het standpunt van de Commissie voornoemd. Het was ons niet te doen om de gelijkstelling alleen. Die is slechts middel om verder te komen. En nu blijkt het al, dat we al onze krachten hebben in te spannen, om te zorgen, dat de gevolgen van die gelijkstelling ons niet zoOi hinden en belemmeren, dat we de reis naar het volgende station maar niet meer ondernemen. Dat dient onmiddellijk al de gemakzuchtigen onder onö. Die willen nu wel èen pnnt zetten. Je 'kunt toch ook niet altijd over de onderwij'skwestie aan den gang blijven! Men kan nu zijn scliool krijgen naar zijn zin. Nu moet het maar eens goed wezen ook!

Ook de voorstanders van de Christianiseering van de Openbare School zijn voldaan. Het kan nu rustig aan de bevolking worden overgelaten, of men de Openbare SchoJen hier en daiax zal omzetten in Bijzondere. Men ziet er geen noodzaak in, dat de Overheidsschool moet verdwijnen.

“Ik meen, dat het wel tijd is, elkander deze dingen te heriimeren. We laten den strijd maar half vol-' streden, wanneer we hier blijven rusten. Verschillende dingen hebben ons al doen opschrikken uit de rust, die ook ons overigens wel bekoort. De doodelijke omarrhïng van 'den Staat zal oiis doen verstikken. Daarom moet gedurig onder ons de oude leus worden gehoord: de school aan de* ouders! Dat houdt voor ons nog altijd in, daitimen ook aan de overzijde de school aanvaardt. Onze volkskracht zal zich hierin moeten openbaren, dat ook de Staat zich vaai dit terrein kan terugtrekken. Dat is voor de school zelf ook veiliger.

G. MEIMA.

Naar het Bronnenland.

Beseffen de meeste menschen, die aan een lioogeschool hebben mogen studeeren wel, hoezeer ze benijd worden, door menigeen, die dat voorrecht moest missen.

Vooral onder de onderwijzers komt dit laatste voor. Zoo goed als allen, die nog in de vorige eeuw hun , , hulpakte" haalden, zijn bij meest goeden aanleg zeer gebrekkig opgeleid. Thuis leerden ze hmr lesjes, die 's avonds mondeling werden toegelicht of overhoord, door menschen, die zelE een nog slechter opleiding vaak hadden „genoten". Door drukken arbeid met zwa, re klassen en velerlei bijwerk, noodig om bij de zeer schrale verdienste den mond open te honden, hadden zelfs de opleiders geen tijd om door verdere lectuur beter en dieper op het geleerde in te gaan.

De uiterlijke omstandigheden voor de degelijke, grondige ontwikkeling der onderwijzers waren zeer ongunstig.

Slechts enkelen onder hen, door innerlijken prikkel gedreven en dooi kennisdorst verteerd, streefden voorwaarts. Maar hoe? Door te bestudeeren, wat Gods verboTgen bestuur, onder ons mensehen toeval genoemd, aan rijp en groen , ze onder de oogen bracht. Vandaag was het een boek, waaraan ze , , toevallig" op een auctie waren blijven hangen. Morgen een artikel uit een courant. Nu eens een boekje, dat de dominé of een kameraad ze aanbeval, dan weer een van bijeengeschraapte , , rook"centen gekochte aftandsche encyclopaedie. Maar leiding, met als gevolg het streven naar één doel, bestond niet. Werken, leeren willen de onderwijzers wel, maa, r wie wees ze den weg, hoe ze door grondige studie tot „einheitliche" kennis kwamen ?

Ze wisten zelfs niet, dat er zoo iets als bronnenstudie bestaat en daarom vroegen ze zelden raad.

Een enkele bijzonder bevoorrechte kruiste op zijn weg iemand, die hem helpen kon en wilde. Een enkele der driesten klampte een professoa-aan.

Overigens zijn de besten tfistend en zoekend gekomen tot iets meer dan futiele detailkennis. Eenmaal aan de beek der kennis gekomen, liep^en ze stroomopwaarts, verdwaalden door ëijspruiten te volgen, moesten terug om weer te zoeken en stierven vooT ze tot het bronnenland zelf waren gekomen.

Zij leerden nimmer, hoe ze inoesteai studeeren.

Dat is het verschil met hen, die via hoogere burgerschool, of beter nog via het gymnasium de Universitaire vorming mochten genieten. Zij werden dooï ervaren gidsen tot deze beken der kennis gebracht en van daar zonder omwegen tot het bronnenland geleid.

Heerlijk voorrecht om van daar uit den loop van den Donau naar het Oosten, •v^ati'V& n> Kijii' naai' het Noorden, van den Rhone naar het Westea en Zuiden te mogen overzien.

Nu is de opleiding aanmerkelijk verbeterd, maar tot dusver heeft nog te weinig de onderwijzer verstaan, dat de menschenwereld bij al haar wisselingen door gedachten, door slechts enkele grondgedachten wordt bestuurd. En als hij het al hoorde of las, hoe lang is het voor hem holle klaïik geweest!

Dat onze Christelijke onderwijzers zulk goed werk hebben geleverd en principieel vaak zoo goed zich , , bij" toonden, het is te danken hieraan, dat zij zich bogen onder het gezag van het Woord ea beseften, door dat Woord, door de diepten vaa zijn inhoud zich gansch te moeten laten leiden. Door in dit Woord zich telkens te verdiepen, deden ze toch aan bronnenstudie en verkeerden ze dagelijks in het gezonde bronnenland. Door aian dat Woord zich te laven, werd hun jeugd vernieuwd.

De beste leiding en studie zou het gemis hiervan nieit kunnen vergoeden.

Maar niet zoodra ze moesten spreken in de poort, met buren en vijanden, bleek hun onkunde met de streken, waar de heken der kennis van deze anderen ontsprongen. Dan spirafe hun overigens gelukkige •eenzijdigheid, maar kwialm ook uit, hoe moeilijk het ze viel in wat .anderen inziake onderwijs en opvoeding aanboden het goede van het kwade, het echte van het vailsche, de hoofdzaalc van de bijzaak te onderkennen.

De Professoren Woltjer en Bavinck hebben dit gezien en onzegbaren dank komt ze er voor toe, dat ze zich met onderwijzing, waaxschuwing ea vermaan tot de onderwijzers hebben gewend. En ook wat de Professoren Kuyper, Geesink, Hoekstra, meer zijdelings of rechtstreeks hebben gedaan, wordt op hoogen prijs gesteld. Evenmin willen we verzwijgen, dat ook Professor I. van Dijk en Gimning, om niet meer namen te noemen, voor de meer grondig geestelijke voiming in betrekking tot psychologie en paedagogiek, onderwijskunde en tucht hebben gegeven. Ja meer nog.

Even zoo goed als de Pheniciërs aain Jeruzalem's tempel hebben gebouwd, even zoo goed hebben ook mannen van gansch andere overtuiging geholpen aan den bonw van onze Christelijke opvoedkunde.

Het Woordenboek van Zernike, om xam andere werken niet te spreken, heeft aan vele, ook aan Christen-onderwijzers doen verstaan, dat inplaats van de sphnterige kleine kwestietjes ais welke letter eerder moet worden geleend, de aadan wel de 00', of we iets van worteltrekking op de lagere school zullen leeren, ja dan neen, de laandacht aan gansch andere vraagstukken moet gewijd WOTden, daar achter de praktijk machtige Christelijke en anti-Christelijke beschouwingen worstelden. En de „Beginselen der Psychologie" van Professor Bavinck in 1897, zijn „Paedagogische Beginselen" in 1904, zijn „Nieuwe Opvoeding" in 1917 waren openbaringen, die menige zucht of jubel van dank aan onze zoekende Christelijk onderwijzers hebben ontlokt.

Maar thans? Moeten we halverwege blijven staan? Wie wijst ons nu den weg naar het bronnenland. Neen, we vergeten niet, dat meer dan een Doctor in de Theologie en Wijsliegeerte, zijn zoeklicht ook op de paedagogiek richt. We willen zelfs hopen, ja gelooven, dat we zijn in de nieuwe lente, waarin de kiemen spruiten en dat straks de paedagogische akker een heerlijk gewas zal geven.

Maar thans? Wanneer komen onze professoren in de positief Christelijke, in de G'ereformeerde Opvoedkimde ? Wij wachten op de leidslieden, die ons zullen brengen waar de beken uit den bodem borrelen, die ons zullen voeren laags veilige paden dwars door de wijde velden d'er wereld-paedagogiek, om overal vruchten ^te kunnen plukken, die in de schuren van Gods koninkrijk worden verzameld.

Wie zal, om kort te gaan, ons schenken een boek als de katholieken ontvingen vaïi Dr Fr. De Hovre: „Paedagogische Wijsbegeerte", Deel XIV, van Malmberg's Paedagogische Bibliotheek? Een boek, dat scherp belijnd van uit G-ereformeerd gezichlsptmt ons belicht het streven van Spencer, Dewey, Natorp, Eucken, Bergemann, Kerschensteiner, Durkheim, Willmann, Paulsen, Foerster, Kidd, Langbehn, die in De Hovre's werk alle een beurt erlangen? - Het nageslacht zal de kerk, de school dankbaar zijn, die zijn dienaren tot dezen arbeid ia staat stelt. - God gaf er ons. Gereformeerden, toch ook de mannen voor?

STRIKWERDA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Het „G. U. R.”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's