„Gij zijt menschen”.
Gij nu, o mijne schapen, schapen mijner weide, gij zijt menschen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE. Ezechiël XXXIV : 31. Dat we menschen zijn, is de rijkste eere in naam en wezen, die ons van Godszij de kon gegeven worden. Ook de eeretitel van i Kinderen ...
„Opdat uw gebed niet verhinderd worde”.
Gij mannen, insgelijks, woont bij haar met verstand, aan het vrouwelijke vat, als het zwakste eere gevende, als die ook mede erfgenamen der genade des levens met haar zijt; opdat uwe gebedep niet verhinderd worden. ^^^^^•l Petrus 3 : 7. Als de apostel ons toeroept, ...
„Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen.”
Samuël nu nam eenen steen, en stelde dien tusschen Mizpa en tusschen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haëzer; en hij zeide: ot hiertoe heeft ons de Heere geholpen. I Sam. VII:12.In Samuel treedt niet eea worstelend Israëliet voor ons, maar een'van God verkoren en van God geroepen man, di ...
Ik weet elk een der gedachten, die in uw geest opklimmen".
•Zoo-viel. dan' de Geest des HEERËI\' op mij, en Hij zeïde tot mij: Zeg: Zoo zegt de HEERE: Alzoo zegt . gijlieden, ' 'o huis Jsraels, wjint • Ik weet elk een der dingen, die-in uwen geest opklimmen. Ezech. 11 ; .-5-.Het leven in ons kent drieërlei trap van iiitiiig. Op de. hoogste trap .. ...
„Die ze allen bij name roept”.
Heft uwe-oogen op omhoog, en ziet, wie deze dingen geschapen heeft; die in getal hun heir voortbrengt; die ze alle bij name roept, vanwege de grootheid zijner krachten, en omdat Hij sterk van vermogen is; er wordt er niet één gemist. Jesaja XL : 26. In dien heerlij ...
„Terwijl hij met sprak, werd ik versterkt.”
En hij zeide: rees niet, gq zeer gewenschte man, vrede zij u, wees sterk, ja wees sterk. En terwijl hij met mij sprak, werd ik versterkt, en zeide: ijn Heere spreke, want gij hebt mij versterkt. Daniël X:19.Op wondere wijze gevoelde Daniël zich ten slotie innerlijk in zijn ziel aangegrepen ...
„Een bevend hart en mattigheid der ziel.”
Daartoe zult gij onder deze volken niet stille zijn, en uwe voetzool zal geen rust hebben; want de Heere zal u aldaar een bevend hart geven, en be zwijking der oogen, en mattigheid der ziele. Deut. XXVIII : 65.Reeds ia Mozes' dagen heeft het volk des Heeren bange dagen gekend, die thans so ...
„Toen was het avond geweest en morgen geweest.”
En God noemde het licht dag, en de duisternisse noemde Hij nacht. Toen was het avond gewee.t, en 't was morgen g weest; de eerste dag. Gen. 1:5. Wij verstaan dea avond en den morgen niet, gelijk ze in het Scheppingsverhaal zijn opgeno men, ea in de wet der Tien Geb ...
„Ook is, en mijns Vaders huis”.
Laat toch uw oor opmerkende, en uwe oogen open zijn, om te hooren^ n^ar JUetciig^ed; .iiws krieclits, dat ik heden voor uw aangezichte bidde, dag en nacht, voor de kinderen Israels, uwe. knechten; en ik doe.belijdenisse over de zonden der'kinderen Israels, die wij tegen U gezo ...
„Zet uw hart op de kudden.”
Wees naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. Spreuken 27 : 23. Salomo spreekt hier in eigenlijken zin van de schapen zijner weide. Maar al te velen waren er ook in Israël, die hun kudde aan verwaarlooziiJg blootstelden, door ze ...