Van de Voleinding.
CVIII. VIERDE REEKS. IX. Mijn gebeente was voor U niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt ben, en als een borduursel gewrocht ben, in de benedenste deelen der aarde. Ps. 139 ...
„Zelfs des nachts rust zijn hart niet”.
Want alle zijne dagen zijn smarten, en zijne bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid. Pred. 2 : 23. Althans de jongeren onder ons rekenen veelal met den nacht niet. Zóó als ze zich nederleggen, slapen ze in, en worden ...
Van de Voleinding.
CVII. VIERDE REEKS. VIII. En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutkens, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijnen aard, welks zaad daarin zy op de ...
„De Heere zij toehoorder tusschen ons”.
En de oudsten van Gilead zeiden tot Jephtha: De HEERE zij toehoorder tusschen ons, indien wij niet alzoo naar uwen woorde doen. Richteren 11 : 10. Het was ouderwetsch vroom, dat de stadsraad van Gilead tot Jephta, den Richter, sprak: »De Heere zij toehoorder tussch ...
Van de Voleinding.
CVI. VIERDE REEKS. VII. Want gelijk de Vader het leven.heeft in zichzelven, alzoo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in zichzelven. Joh. 5 : 26. Zoo gaa ...
„Wandelen in de ruimte”.
En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik uwe bevelen gezocht heb. Psalm 119 : 45. De karakters verschillen, maar toch is er bijna niemand, die zijn eerste jeugd achter zich heeft, en niet uit eigen ervaring weet, wat 't is, 't «benauwd te hebben«, o, zoo benauwd, ...
Van de Voleinding.
cv. VIERDE REEKS. VI. Gelijkerwijs mij de levende Vader gezonden heeft, en ik leve door den Vader, alzoo die mij eet, die zal leven door mij. Joh. 6 : 57. Moet op den aa ...
„Behoed de deur mijner lippen”.
HEERE, zet eene wacht voor mijnen mond, behoed de deur mijner lippen. Psalm 141: 3. Het moet een niet uit te spreken plechtig oogenblik zijn geweest, toen in 't Paradijs de pas geschapen mensch 't eerste menschelijke woord uitsprak, en zulks wel in aanbidding voor ...
Van de Voleinding.
CIV VIERDE REEKS. V. Ik ben met Christus gekruisigd; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgene ik nu in het vleesch leef, dat leef ik door het geloof van ...
Van de Voleinding
LXV. DERDE REEKS II. Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief als van ons geschreven, alsof de dag va ...