
„Wandelen in de ruimte”.
En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik uwe bevelen gezocht heb. Psalm 119 : 45. De karakters verschillen, maar toch is er bijna niemand, die zijn eerste jeugd achter zich heeft, en niet uit eigen ervaring weet, wat 't is, 't «benauwd te hebben«, o, zoo benauwd, ...

Van de Voleinding.
cv. VIERDE REEKS. VI. Gelijkerwijs mij de levende Vader gezonden heeft, en ik leve door den Vader, alzoo die mij eet, die zal leven door mij. Joh. 6 : 57. Moet op den aa ...

„De Heere zij toehoorder tusschen ons”.
En de oudsten van Gilead zeiden tot Jephtha: De HEERE zij toehoorder tusschen ons, indien wij niet alzoo naar uwen woorde doen. Richteren 11 : 10. Het was ouderwetsch vroom, dat de stadsraad van Gilead tot Jephta, den Richter, sprak: »De Heere zij toehoorder tussch ...

Van de Voleinding.
CVI. VIERDE REEKS. VII. Want gelijk de Vader het leven.heeft in zichzelven, alzoo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in zichzelven. Joh. 5 : 26. Zoo gaa ...

„Zelfs des nachts rust zijn hart niet”.
Want alle zijne dagen zijn smarten, en zijne bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid. Pred. 2 : 23. Althans de jongeren onder ons rekenen veelal met den nacht niet. Zóó als ze zich nederleggen, slapen ze in, en worden ...

Van de Voleinding.
CVII. VIERDE REEKS. VIII. En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutkens, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijnen aard, welks zaad daarin zy op de ...

„Dat Christus een gestalte in u krijge”.
Mijne kinderkens, die ik wederom arbeide te baren, totdat Christus eene gestalte in u krijge. Gal. 4 : 19. Gewaagd is de beeldspraak, die de apostel hier aangriji)t, ongetwijfeld, maar voor wie er in komt, is ze zoo roerend schoon. De beeldspraak is ontleend aan ee ...

Van de Voleinding.
CVIII. VIERDE REEKS. IX. Mijn gebeente was voor U niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt ben, en als een borduursel gewrocht ben, in de benedenste deelen der aarde. Ps. 139 ...

„Knecht van dit volk”.
En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij heden dezes volks knecht wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zoo zullen zij te allen dage uwe knechten zijn. 1 Koningen 12 : 7. »Wees knecht van dit volk« is een kernachti ...

Van de Voleinding.
CIX. VIERDE REEKS. X. Met vel en vleesch hebt Gij mij bekleed; met beenderen ook en zenuwen hebt Gij mij samengevlochten. Job 10 : 11. Een veel-aandurvend beweren, dat o ...