„Geen God meer behalve Mij!”
Verkondigt en treedt hier toe, ja beraadslaagt samen. Wie heeft dat laten hooren van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben ik het niet, de Heere ? En zoo is er geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik. Jesaia XLV:21. ...
Van de Kerk.
XLIII. En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde. I Cor. XIII: 13. De gegevens omtrent de schrijvers, die ons omtrent Mekka en Medina hebben iningelicht, gaven we, summierlijk onder Mohamed. ...
„Zij verdraagt alle dingen.”
Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. 1 Cor. XIII: 7. Wat de Apostel Paulus in zijn zoo edele hoofdstuk van 1 Cor. XIII uiteenzet, om het mysterie der Liefde te verheerlijken, is zoo geheimzinnig opgezet ...
Van de Kerk.
XLIV. Maar wij zullen volharden in het gebed, en in de bediening des Woords. Hand. VI : 4. Uit het geheele verloop van wat ons in Hand. VI wordt medegedeeld, bleek alzoo ten duidelijkste, dat er in Hand. VI met geen woord van een amb ...
„Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn.”
Ik heb wel gehoord, dat zich Ephraïm beklaagt, zeggende: ij hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden, als een kalf, dat aan het juk nog niet gewend is. Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn; want Gij zijt de Heere mijn God. Jeremia XXXI:18.Diep ingrijpend in ons zielsieven is de ov ...
Van de Kerk.
XLV. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijne woorden zullen geenszins voorbijgaan. Matth. XXIV : 35. Volgens het getuigenis van de Heilige Schrift is de ambtsterm van Diaken noch door den Christus noch door een der vier E ...
„Zie, Ik, ja Ik zal naar mijne schapen vragen.”
Want zoo zegt de Heere HKERE: Zie, Ik, ja Ik zal naar mijne schapen vragen, en zal ze opzoeken. Ezech. XXXIV: 11. Met geheel eenigen nadruk betuigt de Heere het door Ezechiël aan zijn volk: »Zie, Ik, ja Ik zal Daar mijne schapen vragen en zal ze opzoeken c. Een pro ...
Van de Kerk.
XLVI. En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde. I Cor. XIII: 13. Eerst met Lepanto's zeeslag op 7 Oct. 1571 onderging de gesteldheid der Mohamedanen in Azië en Europa zulk een diepindringen ...
Van de Kerk.
XLVII. En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. Efeze VI: 17 Sedert de Osmanen in 1453 Constantinopel innamen, trad in het Zuid-Oosten van Europa een algeheele verandering van toestand in. De ...
„Mijn hart is mat.”
Laat al hun kwaad voor uw aangezichte komen, en doe hun, gelijk als Gij mij gedaan hebt van wege alle mijne overtredingen; want mijne zuchtingen zijn vele, en mijn hart is mat. Klaaglied 1: 22. Jeremia in zijn Klaagliederen gevoelde zich dof, ingezonken en afgemat. ...