„Des berouwens moede”.
Gij hebt Mij verlaten, spreekt de HEERE, gij zijt achterwaarts gegaan; daarom aal Ik mijne hand tegen u uitstrekken en u verderven; Ik ben des berouwens moede geworden. Jeremia 15 : 6. Meer dan eens spreekt de Schrift van berouw in God. 'Vanzelf is dit steeds in ov ...
Van de Voleinding.
CXXI. VIERDE REEKS. XXII. De hel van onderen was beroerd om uwentwille, om u te gcrnoet te gaan, als gij kwaanu; zij wekt om uwentwille de^ dooden op, alle de bokken der aarde; zij ...
„Spreek en zwijg niet”.
En de Heere zeide tot Paulus door een gezicht in den nacht: Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. Hand. 18 : 9. De zwtj^er staat tegenover den prater.Van den éénen kant de degelijke man van ernst, die bij veel dat hem ergert, er liever het zwijgen t ...
Van de Voleinding
CXVIII. VIERDE REEKS. XIX. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam, en er is een geestelijk lichaam. I Corint ...
Van de Voleinding
CXIX. VIERDE REEKS. XX. Want Gij zult mijne ziele in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat uw Heilige de verderving zie. Psalm 16 : 10. Doch al richt zich he ...
Van de Voleinding
CXIV. VIERDE REEKS. XV. De goddeloozen worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar het huis der rechtvaardigen zal bestaan. Spreuken 12 : 7. Is 't ons nu in het voora ...
„Volg het swade nite na”.
Geliefden, volg het kwade niet na, maar het goede. Die goed doet, is uit God; maar die kwaad doet, heeft God niet gezien. 3 Johannes : 11. Van nature is het ons eigen, met anderen mee te doen en anderen na te doen. Die zucht is ons ingeschapen. Die neiging ligt in ...
„De ziel uwer tortelduit”.
Geef aan het wild gedierte de ziel uwer tortelduive niet over; vergeet den hoop uwer ellendigen niet in eeuwigheid. Psalm 74 : 19. Ge kent berijmd de zielskreet van Gods volk, als 't gevaar dreigt: »Geef 't wild gediert', dat niets in 't woên ontziet, De zie ...
Van de Voleinding.
CXVII. VIERDE REEKS. XVIII. En de rijke stierf ook, en werd begfraven. En als hij in de hel zijne oogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijnen sc ...
„En zoo niet”.
Maar zoo niet, u zij bekend, o koning, dat wij ü^(^e goden niet zullen eeren, noch het gouden beeld, dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden. Daniël 3 : 18. »En zoo niet« is krachttaai.De geweldenaar mint ze. De bandiet zet den reiziger, dien hij ontmoet, h ...