Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 21
19 in de naauwsle gemeenschap te leven." Van het geven van zoodanige omschrijving heeft men zich later onthouden. Thans gaat in ons Burgerlijk Wetboek aan de bijzondere voorschriften slechts deze verklaring van algemeenen aard vooraf (art. 83): »De wet beschouwt het huwelijk alleen in deszelts bu ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 22
20dische, liefst met feitelijken dwang te handhaven verplichtingen. Zoo reeds onze landgenoot Hugo Grotius. En treffend komt ditzelfde uit in de door Kant van het huwelijk gegeven omschrijving, als hij dit noemt: „die Verbindung zweier Personen verschiedenen Geschlechts zum lebenswierigen ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 23
21 De beantwoording van de vraag, of in beginsel het huwelijk kan ontbonden worden, hangt van het karakter van het huwelijk af, wordt door den aard van de belrekking, die het huwelijk doet ontstaan, bepaald. Is het huwelijk eene overeenkomst, dan ligt metterdaad de ontbindbaarheid des huwelijks m ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 24
22 echtgenooten onderling, naar de Schrift terug, en wel, gelijk ook het huwelijksformulier onzer Gereformeerde kerken, trouwens op het voetspoor van den Heiland, doet, naar de eerste bladzijden des Bijbels, — zoo mogen we ras een rijken oogst onzen schuren binnendragen. Het eerste hoofdstuk van ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 25
een gevaar, waarheen oppervlakkigheid dringt en een van de diepste philosophische of, in de taal van da Costa, waanphilosophische dolingen der Fransche revolutie, die metterdaad,' voor eene wijle afgezien van wat haar diepste zonde is, nauw beter gekenmerkt worden kan, dan als de in praktijk gebr ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 26
s personeel, dat straks met adellijken titel zal moeten worden aangesproken, en men tegenover de dienstboden zijn wil niet anders meer durft in te kleeden, dan als een vriendelijk verzoek. Onder den invloed van valsche gelijkheidstheoriën durft de rijke man schier niet meer rijk te wezen voor de ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 27
4 25 -^ voor zooveel erger krankheid nog dan pokken zijn of cholera. Men is immers blijde, wanneer eens adders vuile kop ligt ingetrapt en zoo der tong het spuwen van venijn voor immer is belet. Men huivert om den misdadiger naar het schavot te brengen, wijl dan de gelegenheid om zich te bekeeren ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 28
] 26 dat de uitwerking der tegenstellingen een wordingsproces doorloopen moet; dat, gelijk de jongere Fichte in zijn Anthropologie herinnert 1), het geslachtlooze individu en het geslachtlooze embryo niet het eindpunt, maar een der eerste stadiën in de ontwikkeling vormen? Frankrijks maatschappel ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 29
27 kieschheid mist, waardoor hij de onschatbare blooheid niet ontziet, die als de doffe gloed op de edele duif bij iedere beduimeling onherstelbaar wijkt, — metterdaad ter bevrediging van dat verlangen hunne dochters opofferen, en niettegenstaande het gebod: »Gij zult niet doodslaan," op den moor ...
Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 30
28schijnbare volkomenheid van toepassing was, hetgeen Fichte aldus uitdrukt: „Die unverheirathete Person ist nur zur Halfte ein Mensch." De vrouw is voor den man eene hulpe; zij is als tegenover hem, waarmee volgens Calvijn dit wordt aangeduid, dat even wijd als hij zijne wieken uitslaat, ...