1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 143
135 In deze week vermeerdert het getal witte bloedlichaampjes in aantal en komen soms lichte temperatuursverhoogingen (remitteerend) voor. Op den 6en tot 7en dag is de papel tot papil uitgegroeid scherp afgeteekend door een smalle zoom (aula). Beginnende op den 8en dag en zich snel uitbreidende t ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 144
136grootte der areola af van de grootte der papil, doch de samenhang is een indirecte, n.l. afhankelijk van de hoeveelheid endotoxinen, die gevormd wordt. Niet minder duidelijk blijkt dat de koorts, het meest constante symptoom tijdens de ontwikkeling van de areoala niet direct van het loc ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 145
137 De verschijnselen die zich bij de revaccinaties voordoen, vinden een nadere verklaring in het proces, dat zich bij de eerste vaccinatie ontwikkeld heeft. De naëntingen, gedurende de eerste 6 tot 7 dagen na de eerste vaccinatie, beginnen zich te ontwikkelen gelijk de eerste. Onverschillig welk ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 146
138 gebied. Het is geworden een medisch dogma, dat men thans zonder meer aanvaardt. Eene nauwkeurige beschouwing van de revaccinatie-vormen is, zooals PiRQUET het uitdrukt, een geschikt middel om een actief geloof omtrent de waarde der koepok-inenting te verkrijgen. Door in te dringen in deze kle ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 147
Nog iefs over „hef oorzakelijk verband in de nafuup" en hef „leven."') Het is mij tot mijn spijt gebleken, dat vele lezers van ons tijdschrift mijne opvattingen hebben misverstaan. Dat de oorzaak hiervan bij mijn persoon ligt is zeer duidelijk. Immers uit de vele condities, welke een bepaald effe ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 148
140 In den aanvang van het eerste artikel heb ik het Korte Inhoud ^^Q^^^ vooraf" besloten met den zin : „De toekomst eerste artikel ^^' '^^''^" . . . in welke mate deze schets van een streng dualistische creatianistische levensbeschouwing een beeld der werkelijke ervaring geeft." Mijne levensbesc ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 149
141 Na de orgaanfunctie komt dan ter sprake de ontogenese en regeneratie en met name heb ik trachten aan te toonen, hoe de zoogenaamde bewijzen van DRIESCH voor het vitalisme mij onjuist voorkomen. Vervolgens behandelde ik het ontstaan der organismen uit andere, waarbij mijn erfelijkheidstheorie ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 150
142 of men de stoffelijke levensverschijnselen mechanistisch, dan wel vitalistisch verklaart. Dit is heel duidelijk, voor wie slechts oppervlakkig de Scholastische opvatting der natuur kent. Het is vrij onverschillig of God is een God van stoffelijke of van onstoffelijke natuurfactoren. Wil men m ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 151
143 dat de generatio spontanea zeer wel mogelijk was en men moet erkennen dat een pantheïstisch of deïstisch gedachte werkelijkheid volkomen hiermede in overeenstemming is. Bij de opvatting, dat verandering volgens wetten van gelijkwaardigheid plaats vindt, stelt men buiten en boven de natuur nor ...
1913-1914 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 152
144 genomen, dat ook de dierenpsyche op het dierenlichaam werkt, zelfs bestaat de mogelijkheid, dat het ei het orgaan van de dierenziel zou zijn en dus de ontogenese het resultaat van een instinctief leven; zooals een vogelnest of een mierennest het resultaat van instinctief leven is. In dit geva ...