Jaarboek 1956-1957 - pagina 121
cemment au Danemark: en une année qui paraissait consacrée, du fait du jeu des anniversaires, a l'un des promoteurs de l'existentialisme moderne, c'est d'un autre grand Danois que l'on m'y a uniquement parlé, ce Grundvigt qui sut être a la fois prophete, homme de Réveil, restaurateur du protestan ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 122
volkomen te overwinnen en dat zelfs bij Bergbohm reminiscenties ervan zijn aan te wijzen. Omstreeks de eeuwwisseling kan men spreken van een herleving van de natuurrechtsgedachte, waarbij echter de voorstanders terdege rekening gaan houden met de kritiek der bestrijders. Inderdaad was ook in de 1 ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 123
hij zijn metafysische fundering in de natuur van de mens, de uiteindelijke terugvoering van het recht op de moraal en de opvatting van het natuurrecht tegelijk als wezenlijke grondslag en beoordelingsmaatstaf van het positieve recht. Hij wil echter niet alleen de neo-thomistische maar, ook de daa ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 124
nóch in het buitenland was uitgewerkt. De wijze, waarop hij zijn omvangrijk materiaal heeft behandeld, toont dat de schrijver een algemeen wijsgerige en rechtsfilosofische scholing en een scherpe kritische zin bezit, die ook in het beschrijvend gedeelte van zijn studie op vaak opmerkelijke wijze ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 125
Zijn oordeel over deze verhandeling samenvattend meent de faculteit, dat de kwalificatie „zeer verdienstelijk" hier ongetwijfeld ten volle op haar plaats is. Wanneer het beschrijvend gedeelte niet de zoeven vermelde systematische gebreken had vertoond, zou deze studie ongetwijfeld voor de hoogste ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 126
weidt over onderwerpen die uiteindelijk voor de beantwoording van de door hem behandelde vraag van geen belang blijken. Zo b.v. op de blz. 3—7 over de verhouding wet/ rechter. Het is op zichzelf geenszins onjuist om bij de behandeling van het onderwerp mede een rol te laten spelen door de vraag o ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 127
van art. 1448 C.C. It. zich beperkt tot gevallen die op de grens van het strafrechtelijke liggen en dat juist een geval als dat van Caruso (blz. 40) niet zou vallen onder het huidige art. 1448 C.C. It. Wat het Engelse recht betreft schijnt de bespreking mislukt. Dit recht komt geenszins „tot prak ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 128
besproken vraag, doch de geheel andere of de ,,violance" ook dan van betekenis is, als zij berust op de daad van een ander dan de wederpartij (blz. 33 van de getypte copy). Ook rijst de vraag, of aan de aan het slot van de inzending besproken Nederlandse rechtspraak (te denken is o.m. aan arr. H. ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 129
leerstukken, t.w. „Intimidation" en „Conspiracy" te onderzoeken. Dit is zeer te betreuren. Ook wordt aan de „presumption of undue influence" — een instituut dat ons recht niet kent en dat niemand wil invoeren — naar verhouding te veel, en aan actual undue influence naar verhouding wat weinig aand ...
Jaarboek 1956-1957 - pagina 130
om, of deze juist zijn, maar of ze goed gemotiveerd zijn. Welnu, de redenen, waarom schrijver van Meijers' formule afwijkt zijn helder en overtuigend uiteengezet. De voorgestelde formule is zeer verdedigbaar. Als bezwaren zou men kunnen aanvoeren: a. Het verschil tussen ;f^wbruik"en wbruik'van'om ...