„Ik in hen”.
Ik in hen, en Gij in mij; opdat zij volmaakt zijn in ééa, en opdat de wereld bekenne, dat Gij mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij mij liefgehad hebt. Joh. 17 : 33. Ons een-zijn met Jezus is niet enke! vrucht van jMvolging, van inspiratie, van toewi ...
„Nader tot mijne ziel.”
Nader tot mijne ziele, bevrijd ze, verlos mij om mijner vijanden wille. Psalm LXIX: 19. Al kan bij dezen uitroep: > Nader tot mijne ziel en bevrijd ze", ongetwijfeld ook aan het uitwendig levenslot van den Psalmist gedacht worden, toch spreekt zich in dat »mijne ...
„Wat buigt ge u neder, o, mijne ziele”.
^-ii-um i-ï^ilVs£i^.; 'lÊ' Wat buigt gij u nèdèr, a mijne ziele, en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen zijn^ aangezichts. J; |^i is. Psalm 42 : 6."be ééne maal hooren we van den Psalmist de angstige uiting: »Mijn ziel is zeer t/^nrAr? /4< . ...
„Een bewijs der zaker, die men ziet”.
Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. Hebreen XI: 1. 't Geloof richt zich op ons inwendig léven. In het tastbare, zichtbare leven gaan we af op de organen van ons gevoel, van ons gezicht en van ODS geh ...
„En de boeken werden geopend”.
En ik zag de dooden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is ; en de dooden werden geoordeeld uit hetgene in de boeken geschreven was, naar hunne werken. Openb. XX: 12. Aangrijpend is de betee ...
Uit de Pers.
Ds. Wisse heeft te Amersfoort den lijdenden Directeur Ds. Rudolph bezocht en gaf hiervan in De Basidn dit tragisch verslag, dat ook onzen lezers belangstelling ïak inboezemen: 't Was eene schoone lentemorgen. De zon was in volle pracht opgegaan, en wierp haar goudglanzen over veld en bosch ...
„Zelfs des nachts rust zijn hart niet”.
Want alle zijne dagen zijn smarten, en zijne bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid. Pred. 2 : 23. Althans de jongeren onder ons rekenen veelal met den nacht niet. Zóó als ze zich nederleggen, slapen ze in, en worden ...
„Zij hebben ’t erger gemakt dan hun vaders.”
Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hunnen nek verhard; zij hebben het erger gemaakt dan hunne vaders. Jeremia VII: 26. Achter oas ligt in de voorbijgegane eeuw de droeve periode dat het Materialisme in de kringen der wereld ...
„Onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren”.
En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren; en was machtig in woorden en in werken. Handelingen 7 : 22. Mozes was de leider van zijn volk, en aan die leiding dankte Israel zijn toekomst.Nu moet wie onder menschen leiden zal, zelf geleid worden ...
„Het land zijner geboorte”.
Weent niet over den doode, en beklaagt hem niet; weent vrij over dien, die weggegaan is, want hij zal nimmermeer wederkomen, dat hij het land zijner geboorte zie. Jeremia 22 : 10. Wij spreken van ons svaderlands, maar zoo deed Israel niet. Later nam men ook te Jeru ...