„Laat ons hem slaan met de tong”.
Toen zeiden zij: omt aan, laat ons gedachten tegen Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van den priester, noch de raal van den wijze, noch het woord van den profeet. Komt aan, en laat ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren naar eenige zijner woorden, Jeremia 18 : 18. ...
„Toen hij nog een jongeling was”.
Want in het achtste jaar zijner regeering, toen hij nog een jongeling was, begon hij den God van zijnen vader David te zoeken; en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jerusalem van de hoogten, en de bosschen, en de gesnedene en de gegotene beelden te reinigen. 2 ICron. XXXIV ...
„De Springader des lebenden Waters”.
Want mijn volk heeft twee boosheden gedaan: ij, de Springader des levenden waters, hebben zij verl.-ten, om zich zelven bakken uit te houwen, gebrokene bakken, die geen water houden. Jer. 2 : 13.Er is vloeiend maar ook stilstaand, er is neerdruppelend maar er is ook springend water. Gaat n ...
De Springader des lebeden Waters
Want mijn volk heeft twee boosheden gedaan: ij, de Springader des levenden waters, hebben zij verl.-ten, om zich zelven bakken uit te houwen, gebrokene bakken, die geen water houden. Jer. 2 : 13.Er is vloeiend maar ook stilstaand, er is neerdruppelend maar er is ook springend water. Gaat n ...
„Vreemd is zijn daad”.
Want de HEERE zal zich opmaken, gelijk op den berg Perazim, Hij zal beroerd zijn, gelijk in het dal Gibeon: om zijn werk te doen; zijn werk zal vreemd zijn; en om zijne daad te doen; zijne daad zal vreemd zijn. Jes. 28 : 21. Toen Jezus, met zoo scherp-insnijdende t ...
„nogmaals: naar de Schriften”.
En dat hij is begraven-, en dat hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften. 1 Cor. XV: 4. En nu de keerzijde.Tot tweemalen toe betuigt de Apostel, dat het oopen moest, gelijk het liep, omdat het alzoo aar de Schriften was. Dit nu sloeg, in zijn eerst ...
„Siddieren, een ieder door zijn ziele”.
En Ik zal nlaken, dat zich vele volken over u ontzetten, en hunne koningen zullen de haren over u te berge staan, als Ik mijn zwaard zalzwaaien voor hunne aangezichten; én zij zullen elk oogenblik sidderen; een ieder voor zijn ziele ten dage uws vals. Ezechiel 32 : 10.Het sidderen overkomt ...
„Onze harpen aan de wilgen".
Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. Ps. 137 : 2. In het heilige land bloeide de wijnstok en de palmboom, — niet de wilg. Met de wilgen had de Jood eerst kennis gemaakt in het land van zijn ballingschap. Om Babyion, zijwaarts af van Tiger ...
„Argklistig is het hart”.
Arglistig is-liet hart, meer dan eenig ding, ja doodelijk is het; wie zal het kennen? Jeremia 17 : 9. In het zondige hart zit, 'als in, - zijn eigen tempel, ons »ikje€ op den troon. En al werd door waarachtige bekeering dat > ikje« tendeele van den troon afgedro ...
„Een Voorspraak bij den Vader”.
Mijne kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt; en indien iemand gezondigd lieeft, wij hebben eenen Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den rechtvaardige. I Joh. 2 : I De twee getuigenissen, het ééne van den apostel Faulus dat „Jezus ook v ...