„Amen, Ja, kom Heere Jezus”!
[NIEUWE JAAR 1917]. Die deze dingen getuigt, zegt: a, ik kom haastelijli, y\men, ja kom, Heere Jezus. Openbaring 22 : 20.Als de rijke uitstraling van het Goddelijk licht aan het slot van Johannes Openbaring haar einde bereikt, loopt 't alles uit op die ééne ...
„Zoo wordt nochtans de inwendige mensch vernieuwd”..
Daarom vertragen wij niet; maar hoewel onze uitwendige menich Terdorven wordt, zoo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van dag tot dag. 2 Cor. IV : 16. 't Sprong in het oog, hoe P«.ulus bij het klimmen van ïijn jaren, èn bij het meerdere leed, dat hem, toen hij o ...
„De Heere ziet het niet”.
En zeggen: De Heere ziet het niet, en de God Jakobs merkt het niet. Pi. 94 : 7. Ons diep religieus verval treedt in, zoo 't oogenblik nadert dat We met God niet meer rekenen, en dit verval verergert nog, zoo we stoutweg durven uitspreken, dat God zich niet meer met ...
„Eikeboomen der gerechtigheid”.
Om den treurigen Sions te beschikken, dat hun gegeven worde sieriad voor asch, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor eenen^benauwden geest; opdat lij genaamd worden-eikeboomen der gerechtigheid, eeneplantinge des Heeren, opdat Hij verheerlijkt worde. Jesaja 61 ...
„Kastijd mij, Heere, doch met mate”.
Kastijd mij, Heere, doch met mate ; niet in uwen toorn, opdat Gij mij niet te niete maakt. Jeremia X : 24. Diep is het in de zifl snijdend schiildbesef, dat zich hier in de bede vau den Profeet Jeremia uitspreekt. Er was dan toch ten leste diepe zelfvernedering in ...
„Maar gij hebt uw ziwl bebrijd”.
Doch als gij den goddelooze waarschuwt, en hij zich van zijne goddeloosheid en van lijnen goddeloozen weg niet bekeert, hij zal in zijne ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uwe ziel bevrijd. Ezechiel III : 19. Het geloof aan Gods uitverkiezende genade kan ontzen ...
„Help ons, o God, ter oorzake van de eer uws naams”.
Help ons, o God onzes heils, ter oorzake van de eere uws naams; en red ons, en doe verzoening over onze zonden, om uws naams wille. • Psalm LXXIX:9. Als een kind vaa God in een booze zonde viel, en dit komt in 't publiek uit, dan treft hem de schimp en de smaad van ...
„Hoort niet naar hen”.
Hoort niet naar hen, maar dient den koning van Babel, zoo zult gijlieden leven. Waarom zoude deze stad tot eene woestheid worden ? Jeremia XXVII : 17. In hachelijke en moeilijke omstandigheden komt ons gemeenlijk raad van allen kant toe. Onder die raadgevers nu zij ...
„Zet uw hart op de kudden.”
Wees naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. Spreuken 27 : 23. Salomo spreekt hier in eigenlijken zin van de schapen zijner weide. Maar al te velen waren er ook in Israël, die hun kudde aan verwaarlooziiJg blootstelden, door ze ...
„Een bewijs der zaker, die men ziet”.
Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. Hebreen XI: 1. 't Geloof richt zich op ons inwendig léven. In het tastbare, zichtbare leven gaan we af op de organen van ons gevoel, van ons gezicht en van ODS geh ...