„Haar het welbehagen tot uw volk.”
Gedenk mijner, o Heere, naar het welbehagen tot uw volk, bezoek mij met uw heil. Psalm CVI: 4. Een raadsel is en blijft de schier plotselinge ommekeer, die zich, ook blijkens de Schrift, in de geestelijke gesteldheid van een volkskring kan voordoen. Die radicale om ...
Van de Voleinding.
CXLVII. VIJFDE REEKS. IX. De HEERE is in het paleis zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel; zijne oogen aanschouwen, zijne oogleden proeven de menschen-' kinderen. Ps. ...
Voor de Voleinding.
CXLVIII. VIJFDE REEKS. X. En zij zullen Mij een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone. Exodus 25 : 8. Het komt er derhalve slechts op aan, helder in te zien ...
Van de Voleinding.
CXLIX. VIJFDE REEKS. XI. Want in hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk. Colossensen 2 : 9. De belijdenis van Gods alomtegenwoordigheid staat er alzoo volstrekt ...
Van de Voleinding
CL. VIJFDE REEKS. XII. Dewelke is het beeld desonzienlijken Gods, de eerstgeborene aller creature. CoUossensen 1 : 15. De klaarheid van Gods zelfopenbaring in het creatu ...
Van de Voleinding.
CLI. VIJFDE REEKS. XIII. Want indien gij naar het vleesch leeft, zoo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen deslichaamsdoodf, zoo zult gij leven. Romeinen 8 : ...
Van de Voleinding
CLII. VIJFDE REEKS. XIV. Alzoo is er ook geschreven: De eerste mensch Adam is geworden tot eene levende ziel; de laatste Adam tot eenen levendmakenden geest. 1 Cor. 15 : 45. ...
„Vrede op aarde”.
[KERSTFEEST 1914.] Eere zij God iifttde hocsgste hemelen, en vrede op aarde, in de menschen een welbehagen. Lucas 2 : 14. Toen in Efrata's velden de onafzienbare heirschare van Gods engelen nederdaalde, en op hemelsche tonen, in heil ...
„Zijn hand is nóg uitgestrekt”.
[OUDEJAARSAVOND]. Om dit alles keert zijn toorn zich niet af, maar zijne hand is nog uitgestrekt. Jesaja 9 : 20. In den Oudejaarsavond ligt ditmaal niet alleen wat tot ernst stemt, maar iets dat ontroert.Ook wie het lange jaar ...
Van de voleinding
CLIV. VIJFDE REEKS. XVI. En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot malkanderen: ie, zijn niet alle deze, die daar spreken, Galileërsj" En hoe hooren wij ze een iegelijk in onze ei ...