Van de Voleinding.
CLXX. VIJFDE REEKS. XXXII. * En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal ...
„Oder alle Bleesh”.
[PINKSTEREN 1915]. En het zal zijn in de laatste dagen (zegt God), Ik zal uitstorten van mijnen Geest op alle vleesch; en uwe xonen en uwe dochters zullen profeteeren, en uwe jongelingen zullen gezichten zien, en uwe ouden zullen droomen droomen ...
Van de Voleinding.
CLXXII. VIJFDE REEKS. . XXXIV. .•agjM& '-- Zie, hij komt met dé wolken, en alle oog zal hem zien, ooic degenen die hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen ever hem rouw bedrijven; ja, ...
Van de Voleinding.
CLXXIII. VIJEDE REEKS. XXXV. Zalig is hij die leest, en zijn zij die hooren de woorden dezer profetie, en die bewaren hctgene daarin geschreven is; want de tijd is nabij. Openbaring ...
Van de voleinding
CLXXIV. VIJFDE REEKS. XXXVI.* En de Geest en de bruid zeggen: om. En die het hoort, zegge: om. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet. •• Openbaringen 22 : 17.Ev ...
Van de Voleinding.
cxxv. VIERDE REEKS. XXVI. En ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze Petra zal ik mijne gemeente bouwen, en de poorten der helle zullen haar niet overweldigen. Mattheus 16 : 1 ...
Van de Voleinding
CXXVI. VIERDE REEKS. XXVII. En de zee gaf de dooden, die in haar waren; en de ood en de hel gaven de dooden, die in haar waren; en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar hunne wer ...
Van de Voleinding.
CXXVII. VIERDE REEKS. XXVIII. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar zeg ik u, heden zult gij met mij in het paradijs zijn. Lucas 23 ? 43. In verband met het dusver betoogde e ...
„Niet van den Dood gehouden.”
[PASCHEN 1914.] Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzoo het niet mogelijk was, dat hij van den dood zoude gehouden worden. Hand. 2 : 24. Paschen is de jubeldag voor den triomf over den Dood. Niet ove ...
„Zij zocht den God zijns vaders”.
Maar hij zocht den God zijns vaders, en wandelde in zijne geboden, en niet naar het doen van Israël. 2 Kronieken XVII : 4. . . 't Is zoo onvergeeflijk, als een Christenvader niet doet wat hij kan, om zijn kind aan klare, bewuste, levende gemeenschap met den Heere z ...