Van de Voleinding.
CXLI. VIJFDE REEKS. III. Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van he ...
Van de Voleinding
CXLII. VIJFDE REEKS. IV. Eer de bergen geboren waren... zijt Gij God. Ps. 90; 2. De Troon Gods, de rechterhand Gods, de woonstede Gods kan niet gerekend worden onder de ...
Van de Voleinding
CXLIV. VIJFDE REEKS. VI. De spijzen zijn voor den buik, en de buik is voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niete doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar ...
Van de Voleinding.
CXLIII. VIJFDE REEKS. V. Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. Hebr. 11:1. Het beeld der dingen", 'dat Go ...
Van de Voleinding.
CXLV. VIJFDE REEKS. VII. Waflt dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. 1 Corinthe 15 : 53. Ook van nog een a ...
Van de Voleinding
CXLVI. VIJFDE REEKS. VIII. Nadat hij de reinigmaking onzer zonden door zichzelven teweeggebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen. Hebreen 1 ...
Van de voleinding
CLXXV. VIJFDE REEKS. XXXVII. De Openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft om zijnen dienstknechten te toonen de dingen die haast geschieden moeten; en die hij door zi ...
Van de Voleinding.
CLXXVI. VIJFDE REEKS. XXXVIII. Al de Schrift is van Ood ingegeven, en is nuttig tot leering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is. 2 Timotheus 3 : 16, ...
Van de Voleinding.
CLXXVII. VIJFDE REEKS. XXXIX. Eene andere gelijkenis sprak hij tot hen, zeggende: et koninkrijk der hemelen is gelijk aan eenen zuurdeesem, welken eene vrouw nam en verborg in drie maten meels, totdat ...
„Van mijne jonkheid af”.
En het mocht geschieden, wanneer ik van u zoude weg gegaan zijn, dat de Geest des HEEREN u wegnam, ik weet niet waarhenen; en ik kwam, om dat Achab aan te zeggen, en hij vond u niet, zoo zoude hij mij dooden. Ik, uw knecht, nu vreeze den HEERE van mijne jonkheid af. 1 Koningen ...